ECLI:NL:RBZWB:2025:5709 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 22 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-352699-24
vonnis van de meervoudige kamer van 22 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ( [land] ), wonende te [woonadres] , raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. U.D. Colak, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 22 augustus 2025.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: 1. van 17 augustus 2023 tot en met 5 juli 2024, al dan niet samen met anderen, harddrugs heeft verhandeld;2. in diezelfde periode, al dan niet samen met anderen, zonder vergunning geneesmiddelen heeft verhandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de aanhoudingen van verdachte. Verdachte werd op 17 augustus 2023 aangehouden waarbij in de bij hem beslag genomen telefoon handgeschreven notities, prijslijsten en instructies zijn aangetroffen. Op 15 mei 2024 werd verdachte aangehouden en werden in zijn telefoon gelijke instructies aangetroffen als die in de telefoon stonden die op 17 augustus 2023 in beslag werd genomen. Op 5 juli 2024 vond een pseudokoop plaats en werd verdachte door de verbalisant herkend als degene die de cocaïne aan hem verkocht had. Verder zijn er observaties waarbij verdachte meermalen met [medeverdachte 1] wordt gezien bij de woning en bij de garagebox van [medeverdachte 1] waar steeds goederen uit de woning werden gehaald. Later zijn in de woning en garagebox diverse soorten drugs aangetroffen.
4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is primair van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Er is geen bewijs dat verdachte op 17 augustus 2023, 15 mei 2024 en 5 juli 2024 drugs heeft verkocht. De chain of custody is niet compleet. Daarom kan niet worden vastgesteld dat het op alle data daadwerkelijk om drugs ging. De garagebox waarin drugs zijn aangetroffen, waar verdachte de sleutel van had, stond op naam van iemand anders en niet duidelijk is wanneer verdachte in de garagebox is geweest. Hierdoor kan niet worden bewezen dat verdachte de drugs in de garagebox aanwezig heeft gehad. Subsidiair is betoogd dat enkel het dealen, dan wel aanwezig hebben, van harddrugs op 17 augustus 2023, 15 mei 2024 en 5 juli 2024 bewezen kan worden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2 De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs Aanleiding onderzoek Bij de politie kwamen vanaf 16 juni 2023 meerdere TCI meldingen binnen over een dealergroep die zich “ [groepsnaam] ” noemt. In deze TCI meldingen werden onder andere de naam van [medeverdachte 1] en die van verdachte genoemd. In een van deze TCI meldingen werd het telefoonnummer van de deallijn genoemd, namelijk [telefoonnummer] . Vermeld werd eveneens dat er door “ [groepsnaam] ” een bericht naar de klanten is gestuurd met daarin een prijslijst met hierop verschillende soorten harddrugs en geneesmiddelen die je bij “ [groepsnaam] ” kunt kopen en door hen kan laten bezorgen.
Bewijsmiddelen De politie startte een onderzoek, in eerste instantie naar het dealnummer eindigend op [nummerreeks] . Op 22 september 2023, 20 oktober 2023 en 5 juli 2024 vonden er pseudokopen plaats. Via de dealerlijn [nummerreeks] werd er steeds cocaïne besteld en vervolgens afgeleverd.
Op 9 juli 2024 besloot de politie tot een inval in de woning van onder anderen [medeverdachte 1] aan [adres 1] . Uit de tijdens de doorzoeking inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] kwam naar voren dat er op die telefoon prijslijsten stonden van diverse drugs en geneesmiddelen.
De betrokkenheid van verdachte Verdachte is meermalen aangehouden, voor het eerst op 17 augustus 2023. In de auto die hierbij beslag werd genomen en werd doorzocht, werd MDMA aangetroffen. Ook werd een beschikking op naam van [medeverdachte 1] in de auto aangetroffen. Uit het dossier volgt dat er drie telefoons uit de auto in beslag zijn genomen waaronder een iPhone, waarvan verdachte de toegangscode gaf. Deze telefoon is uitgelezen en blijkt te worden gebruikt voor dealactiviteiten van de groepering “ [groepsnaam] .” De eerste notitie in de telefoon dateert van 22 januari 2023. In de auto van verdachte werd tevens een sleutel gevonden, die later bleek te passen op de garagebox aan [adres 2] , welke [medeverdachte 1] huurde en waarin, zoals hiervoor overwogen, diverse soorten drugs werden aangetroffen. Volgens [medeverdachte 2] , die bekend heeft dat hij voor [groepsnaam] drugs dealde, was de garagebox van [medeverdachte 1] de plek waar zij de drugs ophaalden.
Daarnaast werd verdachte aangehouden op 15 mei 2024 toen hij mogelijk drugs dealde. In de auto werden diverse verdovende middelen aangetroffen. Volgens de NFI rapportages betrof het cocaïne, XTC, MDMA en amfetamine. Ook die dag had hij een telefoon bij zich waarin over dealen, chauffeurs en diverse soorten drugs werd gesproken en waarbij de naam “ [groepsnaam] ” naar voren kwam. In deze telefoon werd ook een foto van [medeverdachte 1] aangetroffen. Twee dagen voor de aanhouding van verdachte werd hij gezien bij de woning van [medeverdachte 1] , waar hij zich met een huissleutel toegang tot verschafte.
Op 5 juli 2024 vond een pseudokoop plaats waarbij verdachte als de dealer werd herkend. De geleverde stof werd indicatief getest, en testte positief op cocaïne, hetgeen ook door de pseudokoper besteld was.
Naast de hiervoor genoemde momenten waarop werd gedeald door verdachte, werd verdachte tijdens observaties bij [medeverdachte 1] gezien en werd er waargenomen dat op verschillende momenten door verschillende personen plastic tassen in en uit de woning werden gedragen. Verdachte was ook daarbij betrokken.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang gezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het dealen van drugs en geneesmiddelen. Hij maakte onderdeel uit van “ [groepsnaam] ” die volgens de prijslijsten in de telefoons de in de tenlastelegging opgenomen geneesmiddelen en drugs hebben verhandeld. Dat de verkochte stof tijdens de pseudokoop enkel indicatief is getest, maakt dat – in het licht van de overige bewijsmiddelen – niet anders.
Er zijn geen bewijsmiddelen in het dossier voor het dealen van heroïne. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken voor het dealen van heroïne.
4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.op meerdere tijdstippen in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 5 juli 2024 te Breda tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-CMC (3-chloormethcathinon, clofedron) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC (3-methylmethcathinon) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2 C-B(carfentanil) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en MDA (tenamfetamine), MDMA en MDEA (methyleen-dioxyethyl en 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD (lysergide) zijnde cocaïne en 3-chloormethcathinon/clofedron en 3-methylmethcathinon en carfentanil en amfetamine en MDA (tenamfetamine), MDMA en MDEA (methyleen-dioxyethyl en 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en lysergide,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.op meerdere tijdstippen in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 5 juli 2024 te Breda tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen, te weten een hoeveelheid ketamine en xanax en kamagra en ritalin, zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 1 sub a van de Geneesmiddelenwet te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging Gelet op hetgeen hooguit bewezenverklaard kan worden, is een taakstraf eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
6.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van 11 maanden schuldig gemaakt aan het dealen van drugs en geneesmiddelen. Verdachte maakte deel uit van de groep “ [groepsnaam] ”, die drugs en geneesmiddelen verhandelde. Hij had daarbij een rol als chauffeur en bracht de drugs en geneesmiddelen naar de klant. Het is algemeen bekend dat harddrugs en geneesmiddelen, zoals door [groepsnaam] werden verhandeld, eenmaal in handen van gebruikers, gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Bovendien heeft de handel daarin ook andere nadelige effecten. Het gaat daarbij onder meer om criminele geldstromen die verweven raken met de reguliere economie en fysiek geweld als gevolg van conflicten tussen criminele personen en/of groepen. Verdachte is hier door zijn handelen medeverantwoordelijk voor. Verdachte heeft zich hiervan kennelijk geen enkele rekenschap gegeven en was alleen maar uit op zijn eigen financiële gewin.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gelet op de aard en ernst van deze feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur en de hoogte heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die worden opgelegd in soortgelijke zaken en rekening gehouden met de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening gehouden met de houding van verdachte. Hij heeft geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn daden of anderszins enig inzicht willen geven in de keuzes voor zijn handelen, door zich te blijven beroepen op zijn zwijgrecht. Ook is hij erg hardleers. Hij is na zijn eerste aanhouding op 17 augustus 2023 gewoon doorgegaan en is nog twee keer daarna aangehouden door de politie op verdenking van het dealen van drugs.
Alles afwegend acht de rechtbank passend een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
7 Beslag
7.1 De verbeurdverklaring Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, een geldbedrag, is vatbaar voor verbeurdverklaring.
7.2 De auto Door de verdediging is verzocht om een beslissing te nemen over een inbeslaggenomen auto, die op naam van de vriendin van verdachte staat. De rechtbank constateert dat er geen auto op de beslaglijst staat. Verder blijkt uit het dossier niet of er beslag ligt op een auto en wat voor type beslag dat is. Daarom kan en zal de rechtbank geen beslissing nemen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, artikel 18 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische delicten, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
-
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
-
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd; feit 2: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 18, eerste lid van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
-
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
- een geldbedrag van 263,= euro (goednummer PL2000-2024106294-G2725811).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 augustus 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 5juli 2024 te Breda althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander ofanderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeftverkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of eenhoeveelheid van een materiaal bevattende 3-CMC (3-chloormethcathinon,clofedron) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC(3-methylmethcathinon) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2 C-B(carfentanil) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/ofMDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/ofN-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en/of een hoeveelheid van een materiaalbevattende LSD (lysergide) zijnde cocaïne en/of heroïne en/of3-chloormethcathinon/clofedron en/of 3-methylmethcathinon en/of carfentanilen/of amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of N-ethylMDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-dioxyethyl en/of4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en/of lysergide (telkens) een middelals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtenshet vijfde lid van artikel 3a van die wet;( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboekvan Strafrecht )
2hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 5juli 2024 te Breda althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander ofanderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk nietvoor onderzoek bedoelde geneesmiddelen, te weten een hoeveelheid ketamineen/of xanax en/of kamagra en/of ritalin, zonder vergunning van Onze Minister alsbedoeld in artikel 1 sub a van deGeneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad en/of te koop heeftaangeboden en/of heeft afgeleverd;( art 18 lid 1 Geneesmiddelenwet )