Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02-365090-24

vonnis van de meervoudige kamer van 14 augustus 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum [locatie] raadsman mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [slachtoffer] , als burgemeester van de gemeente [plaats] , heeft bedreigd en deze [slachtoffer] tevens, in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft beledigd.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hij acht het door de verdachte ter zitting geschetste alternatieve scenario dat zijn computer zou zijn gehackt en dat andere personen zijn teksten hebben aangepast, onvoldoende onderbouwd en onlogisch.

4.2 Het standpunt van de verdediging Ten aanzien van feit 1 is vrijspraak bepleit. De in de tenlastelegging genoemde bewoordingen worden weliswaar niet betwist, maar leveren geen bedreiging op in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft bij het uiten van de bewoordingen immers niet naar een bepaalde persoon gewezen en heeft geen slaande of zwaaiende bewegingen gemaakt. Daarbij komt dat verdachte zich buiten, achter een gesloten glazen deur, bevond en de aangever binnen achter een balie zat. Voorts heeft de verdediging erop gewezen dat verdachte een kunstwerk in zijn hand vasthield en geen voorwerp met pinnen, zoals is ten laste gelegd. Dit alles maakt dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. De verdediging heeft aangaande de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 primair vrijspraak bepleit, nu niet kan worden bewezen dat verdachte zelf de berichten heeft verzonden of gepost van bedreigende of beledigende aard. Door de verdediging is gesteld dat andere personen zich door middel van computervredebreuk (een hack) de toegang hebben verschaft tot de computer van verdachte en de berichten die hij had opgesteld en verstuurd zodanig hebben aangepast dat ze daardoor een bedreigende of beledigende strekking hebben gekregen. Subsidiair, indien de rechtbank dit alternatieve scenario niet volgt, refereert de verdediging zich ten aanzien van de feiten 2, 3, 5 en 6 aan het oordeel van de rechtbank.

Met betrekking tot feit 7 is subsidiair betoogd dat niet tot een bewezenverklaring kan worden geconcludeerd, omdat de tenlastegelegde uitlatingen meer een wens dan een bedreiging omvatten. Verder kan niet worden gesteld dat bij de aangever redelijke vrees is ontstaan. De aangever heeft namelijk verklaard dat hij door de uitlatingen niet bang, maar slechts alert is geworden. Om die reden dient ook vrijspraak van feit 7 te volgen.

Door de verdediging is over feit 8 subsidiair opgeworpen dat het gebruik van de bewoordingen ‘prutser’ en ‘parasiet’ geen strafbare belediging oplevert en een uitoefening van verdachtes vrijheid van meningsuiting betreft. Dit feit kan daarom niet worden bewezen en verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Ten aanzien van feit 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

4.3.1 De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2 De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs Het alternatieve scenario Voor wat betreft de feiten die zien op de bedreigingen en een belediging middels het versturen van e-mailberichten en het plaatsen van Facebook-berichten – te weten de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 ‒ overweegt de rechtbank het navolgende. Met de officier van justitie acht de rechtbank het alternatieve scenario over een hack in de computer van verdachte niet aannemelijk geworden, omdat hij deze mogelijkheid ‒ waarbij andere personen zijn teksten zouden hebben gewijzigd ‒ niet op enigerlei wijze heeft onderbouwd. Deze alternatieve lezing heeft hij ook pas ter zitting naar voren gebracht, terwijl hij bij de politie heeft bekend zelf de tenlastegelegde berichten met een bedreigende intentie te hebben verstuurd en gepost. De rechtbank houdt verdachte dan ook aan zijn verklaring bij de politie.

feit 1: De rechtbank acht feit 1, de bedreiging van [benadeelde 1] , wettig en overtuigend bewezen. Uit de aangifte van [benadeelde 1] , de getuigenverklaring van [getuige] en de bevindingen omtrent de camerabeelden blijkt dat verdachte op 12 november 2024 op het trottoir voorbij de ingang van het [organisatie 1] te [plaats] kwam aanfietsen, even stopte en riep “gij komt aan de beurt, gij gaat er ook aan”. Terwijl verdachte dit riep wees hij naar [benadeelde 1] , die als beveiliger achter de balie dichtbij de ingang, die was afgesloten met een glazen deur, zat. Even later kwam verdachte terug fietsen, stond hij weer kort stil bij de ingang en toonde hij een metalen voorwerp waarmee hij zwaaiende bewegingen maakte. Blijkens de camerabeelden bleef verdachte gedurende dit tweede moment de gehele tijd naar binnen kijken, naar de balie. [benadeelde 1] en [getuige] hebben beiden verklaard dat hij toen naar [benadeelde 1] keek. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de gedragingen van verdachte tijdens het eerste moment en het tweede moment met elkaar verband houden en beide gericht waren tegen [benadeelde 1] . Verdachte heeft bij de politie erkend dat hij langs het [organisatie 1] is gefietst, daar dingen heeft geroepen en met een voorwerp bewegingen heeft gemaakt. Hij heeft expliciet aangegeven dat hij daar was om [benadeelde 1] schrik aan te jagen en om dreigend over te komen. De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen en gedragingen van verdachte bij de aangever de redelijke vrees konden doen ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Nu op de beelden niet is te zien dat het voorwerp was voorzien van pinnen en dat daarmee slaande bewegingen werden gemaakt, zal de rechtbank verdachte op deze punten vrijspreken.

feiten 2, 3, 4 en 5: Naar het oordeel van de rechtbank kunnen op grond van de uitgewerkte bewijsmiddelen de door verdachte geuite bedreigingen van [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] , ten laste gelegd onder - respectievelijk - de feiten 2, 3, 4 en 5, wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Verdachte heeft in de ochtend van 16 oktober 2024 [benadeelde 4] persoonlijk bedreigd op zijn werk bij [organisatie 2] te [plaats] . Hiervan waren meerdere getuigen. Later op die dag hebben de andere drie genoemde aangevers ,die eveneens werkzaam zijn bij [organisatie 2] , e-mails met een bedreigende inhoud van verdachte ontvangen. Verdachte heeft wederom op 20 oktober 2024 naar [benadeelde 5] een bedreigende e-mail gestuurd. Aan verdachte zijn de betreffende e-mails tijdens zijn verhoor bij de politie voorgehouden en hij heeft bekend die te hebben verzonden.

feit 6: Ook de bedreiging aan het adres van burgemeester [slachtoffer] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft in een Facebook-bericht dat is gericht aan [slachtoffer] onder meer geschreven “ik trek je kop er af” en “ik mol je”. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij zich daar ernstig bedreigd door voelde. Verdachte heeft in zijn verklaring bij de politie bekend dat hij dit bericht heeft geplaatst op Facebook.

feit 7: Met betrekking tot feit 7 overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft omstreeks 15 februari 2025 via e-mails uitlatingen gedaan richting [benadeelde 4] , waaronder “verhang jezelf of moet je geholpen worden” en “hang jezelf op, boksbal”. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit weliswaar nare en schokkende uitlatingen, zeker wanneer deze in samenhang worden beschouwd met eerdere bedreigende uitlatingen die verdachte aan het adres van [benadeelde 4] heeft gericht (feit 4), maar wordt met deze uitlatingen op zichzelf beschouwd niet met een misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling gedreigd en zijn de uitlatingen dus ook niet van zodanige aard dat bij aangever redelijke vrees kon ontstaan dat een dergelijk misdrijf zou worden gepleegd. Een en ander volgt ook uit de aangifte van [benadeelde 4] , die onder meer inhoudt dat de uitlatingen hem niet bang hebben gemaakt. De rechtbank volgt hierin de verdediging en zal verdachte vrijspreken van feit 7.

feit 8: Aan verdachte is onder feit 8 tenlastegelegd dat hij burgemeester [slachtoffer] heeft beledigd door een Facebook-bericht te plaatsen met onder meer de tekst “de VVD met prutser [slachtoffer] aan het hoofd” en “parasieten met het omgekeerde geweten”. De rechtbank is het eens met de verdediging dat het woord ‘prutser’ vandaag de dag niet zonder meer als beledigend kan worden opgevat. Ook gezien de context van deze gedane uiting, kan niet worden gesteld dat hiermee de eer of goede naam van [slachtoffer] is aangetast. De zinsnede met het woord ‘parasieten’ heeft blijkens de context van het bericht betrekking op VVD’ers in het algemeen en niet zozeer op [slachtoffer] persoonlijk. De rechtbank komt dan ook niet tot een bewezenverklaring van feit 8 en zal verdachte hiervan vrijspreken.

4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

feit 1: op 12 november 2024 te [plaats] [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door- die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "gij komt aan de beurt, gij gaat er ook aan en - vervolgens een metalen voorwerp te tonen en met dit voorwerp zwaaiende bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde 1] ;

feit 2: op 16 oktober 2024 te [plaats] telkens [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen hetleven gericht door die [benadeelde 2] dreigend via e-mails de woorden toe te voegen- "Er is iemand die een hoge drukgranaat op de binnenplaats gaat gooien. De giraf dood" en- "Twijfel je aan mij? ben je morgen daar? Schop je lelijke kop eraf" en -"Ik ga je de kanker vermoorden daar ik ben het zat pak er zoveel mogelijk bij jullie kan bijna niet wachten";

feit 3: op 16 oktober 2024 te [plaats] telkens [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [benadeelde 3] dreigend via e-mails de woorden toe te voegen- "Gore kankerhoer,knal je je huis uit,stinkkut" en - "Beter zie ik je niet vermoord je de kanker bij t6of kan niet wachten schorem" en - "Ikmaakje af twijfel gaaan we zien en neem die stommerik van je mee half mongooltje";

feit 4: op 16 oktober 2024 te [plaats] [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik gooi een granaat op de binnenplaats, ik ga je kanker vermoorden, twijfel je aan mij? dan schop ik je kop eraf, je gaat door mijn mes";

feit 5: in de periode van 16 oktober 2024 tot en met 20 oktober 2024 te [plaats] telkens [benadeelde 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [benadeelde 5] via e-mails dreigend de woorden toe te voegen- "Eerst je duimpje, nu een kogel, smeerpijp" en - "Vermoord je, kan niet meer wachten, ben het zat, jij gaat dood door mijn mes, em al ke personeel aanwezig, genieten geblazen, twijfel, ik kom morgen naar je werk, je hebt mijn focus" en - "jou gezicht komt op internet, he, doe aangifte, ik vermoord je hiermee, ik geef het toe, moord met voorbedachte raden, ik beken meteen, luchters familie verrader, met je afgehakte duimpje, criminele energie";

feit 6:

op16 oktober 2024 te [plaats] [slachtoffer] (burgemeester van de gemeente [plaats] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer] dreigend via een openbaar Facebook bericht de woorden toe te voegen"na 20 jaar treiter a.i.ga ik de bron uitschakelen,met iets meer geweld dan 20 jaar gemartel,gefolter en extreme pesterijen, [slachtoffer] ik trek je kop eraf,of die van, jeslof,berkel enschot,een juridisch proefproces,gore kakkerlak je bent verkocht door [plaats] .ik zou de politie bellen, [slachtoffer] jouw bedreigen, je ben gek,ik mol je de kanker" ,terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer] in diens hoedanigheid van burgemeester.

Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, is in de eerste regel van het onder feit 6 tenlastegelegde weggevallen het woord ‘op’. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van de feiten Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.2 De strafbaarheid van verdachte

5.2.1 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Zij baseert zich daarbij op het reclasseringsrapport, verklaringen van aangevers en het sfeerproces-verbaal van de politie, waaruit is af te leiden dat verdachte in een zorgelijke, verwarde of psychotische toestand. Op zijn minst genomen dient verdachte volgens de verdediging als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.

5.2.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie beaamt dat uit het dossier blijkt dat verdachte verward was en dat er zorgen zijn over zijn geestelijke toestand. Daaruit kan worden afgeleid dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was bij het begaan van de feiten. De officier van justitie ziet hierin geen aanleiding om verdachte als geheel ontoerekeningsvatbaar aan te merken. In dit kader wordt er op gewezen dat er ook geen rapportage van een gedragsdeskundige ligt waarin dit wordt geconcludeerd.

5.2.3 Het oordeel van de rechtbank De officier van justitie heeft in een aparte procedure een verzoekschrift ingediend tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg en artikel 6:4 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg ten aanzien van verdachte. Dit verzoekschrift is tegelijk met deze strafzaak behandeld. De rechtbank stelt voorop dat de stukken die zijn ingebracht in die civiele procedure niet kunnen worden betrokken in de strafzaak en geen deel uitmaken van het strafdossier. De rechtbank betrekt in haar oordeel wel het verslag van het voorgeleidingsconsult door het NIFP van 7 maart 2025 en de reclasseringsrapporten van Verslavingsreclassering GGZ Novadic Kentron. Hieruit volgt dat er bij verdachte sprake is van psychiatrische problematiek, waaronder ook psychotische symptomen en een langdurige verslaving aan alcohol en drugs. Zijn verblijf in de penitentiaire inrichting [locatie] heeft aangetoond dat de psychiatrische problematiek blijft bestaan bij abstinentie van middelen. De rechtbank beschikt echter niet over een rapport van een gedragsdeskundige waarin is beoordeeld in welke mate de psychiatrische problematiek van invloed is geweest op verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. Daarnaast is niet gebleken dat verdachte destijds zijn wil en zijn gedragskeuzes helemaal niet heeft kunnen bepalen. Gelet op dit alles kan de rechtbank niet vaststellen dat de bewezen feiten in het geheel niet aan verdachte zijn toe te rekenen. Zij stelt om die reden vast dat de feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. Het verweer wordt verworpen.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 7 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast vraagt hij om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, in de vorm van een locatieverbod voor de straat waar het hoofdkantoor van [organisatie 2] te [plaats] is gevestigd.

6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging verzoekt een gevangenisstraf op te leggen die niet hoger is dan het voorarrest. Met het oog op artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering vraagt zij de voorlopige hechtenis op te heffen.

6.3 Het oordeel van de rechtbank De ernst van de feiten Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes bedreigingen. Dit zijn vervelende feiten. Verdachte heeft zich volstrekt respectloos gedragen tegenover de slachtoffers en heeft hen gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd. De rechtbank neemt het hem bijzonder kwalijk dat de bedreigingen waren gericht aan medewerkers van de hulpverlenende instanties het [organisatie 1] en [organisatie 2] te [plaats] , die zich inzetten om anderen ‒ waaronder ook verdachte zelf ‒ op velerlei manieren te ondersteunen in het dagelijks leven. Daarnaast heeft hij de burgemeester van de Gemeente [plaats] die een publieke taak heeft, bedreigd.

De persoonlijke omstandigheden De rechtbank heeft acht geslagen op het omvangrijke strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij geruime tijd niet met politie en justitie in aanraking is geweest.

Onder 5.2.3 heeft de rechtbank overwogen dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.

In de reeds aangehaalde rapporten van de reclassering komt naar voren dat er grote zorgen zijn over het psychiatrisch toestandsbeeld van verdachte. Verdachte staat echter niet open voor hulpverlening of begeleiding van de reclassering, [organisatie 2] of andere hulporganisaties. Hij weigert, ook in detentie, de voor hem noodzakelijke medicatie in te nemen. De reclassering heeft eerder ervaren dat verdachte daardoor onbegeleidbaar is en dat hij een gevaar vormt voor zijn omgeving, hetgeen tot uiting komt in bedreigingen. Zij schat het risico op recidive hoog in. De kans op fysiek letsel schat de reclassering in als gemiddeld. Verdachte kan vanuit zijn psychiatrisch toestandsbeeld onvoorspelbaar zijn waardoor zij de kans op een fysiek geweldsincident in de toekomst niet uitsluit. De kans op onttrekken aan eventuele voorwaarden schat de reclassering in als hoog. Een drangkader zoals een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden wordt dan ook niet voldoende geacht om gedragsverandering te bewerkstelligen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daar alleen als bijzondere voorwaarde een locatieverbod voor [straat] , waar het hoofdkantoor van [organisatie 2] is gevestigd, aan te koppelen. Verder wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarde aanbevolen.

De op te leggen straf De rechtbank heeft in de civiele procedure het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging toegewezen voor een periode van zes maanden, uiterlijk tot en met 14 februari 2026. De afgegeven machtiging voor vormen van verplichte zorg zijn niet alleen noodzakelijk om de toestand van verdachte zelf te verbeteren, maar ook om de risico’s en gevaren voor anderen te verkleinen binnen dit kader.

Bij de bepaling van de straf houdt de rechtbank rekening met de verleende zorgmachtiging, de LOVS-oriëntatiepunten en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 100 dagen een passende strafrechtelijke sanctie, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Dit betekent dat hij zijn straf al ruimschoots heeft uitgezeten.

De rechtbank zal geen vrijheidsbeperkende maatregel opleggen, omdat de bedreigingen grotendeels schriftelijk zijn geuit.

Tot slot ziet de rechtbank geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen. De zorgmachtiging wordt volgens de geldende jurisprudentie als een vrijheidsbenemende maatregel beschouwd, in de zin van artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering. Dit maakt het mogelijk om de machtiging op de voorlopige hechtenis te laten aansluiten.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

  • spreekt verdachte vrij van de onder 7 en 8 tenlastegelegde feiten;

Bewezenverklaring

  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

*feit 1, 2, 3 en 5, telkens:*bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd; feit 4 en 6, telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

  • verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 100 dagen;

  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. L.W.A. Gruijthuijsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 augustus 2025.

De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

De tenlastelegging

1hij op of omstreeks 12 november 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door- die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "gij komt aan de beurt, gij gaat er ook aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of- (vervolgens) een metalen voorwerp met ijzeren pinnen, in elk geval een hard en/of scherp voorwerp, te tonen en/of met dit voorwerp een of meerdere slaande en/of zwaaiende bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde 1] ;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

2hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 16 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen hetleven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 2] dreigend via (een) e-mail(s) de woorden toe te voegen- "Er is iemand die een hoge drukgranaat op de binnenplaats gaat gooien. De giraf dood" en/of- "Twijfel je aan mij? ben je morgen daar? Schop je lelijke kop eraf" en/of-"Ik ga je de kanker vermoorden daar ik ben het zat pak er zoveel mogelijk bij jullie kan bijna niet wachten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

3hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 16 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 3] dreigend via (een) e-mail(s) de woorden toe te voegen- "Gore kankerhoer,knal je je huis uit,stinkkut" en/of- "Beter zie ik je niet vermoord je de kanker bij t6of kan niet wachten schorem" en/of- "Ikmaakje af twijfel gaaan we zien en neem die stommerik van je mee half mongooltje", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

4hij op of omstreeks 16 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gerichten/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik gooi een granaat op de binnenplaats, ik ga je kanker vermoorden, twijfel je aan mij? dan schop ik je kop eraf, je gaat door mijn mes" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

5hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 oktober 2024 tot en met 20 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland,(telkens) [benadeelde 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 5] via (een) e-mail(s) dreigend de woorden toe te voegen- "Eerst je duimpje, nu een kogel, smeerpijp" en/of- "Vermoord je, kan niet meer wachten, ben het zat, jij gaat dood door mijn mes, em al ke personeel aanwezig, genieten geblazen, twijfel, ik kom morgen naar je werk, je hebt mijn focus" en/of- "jou gezicht komt op internet, he, doe aangifte, ik vermoord je hiermee, ik geef het toe, moord met voorbedachte raden, ik beken meteen, luchters familie verrader, met je afgehakte duimpje, criminele energie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

6hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2024 tot en met 30 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer] (burgemeester van de gemeente [plaats] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend via (een) (openbaar) Facebook bericht de woorden toe te voegen"na 20 jaar treiter a.i.ga ik de bron uitschakelen,met iets meer geweld dan 20 jaar gemartel,gefolter en extreme pesterijen, [slachtoffer] ik trek je kop eraf,of die van, jeslof,berkel enschot,een juridisch proefproces,gore kakkerlak je bent verkocht door [plaats] .ik zou de politie bellen, [slachtoffer] jouw bedreigen, je ben gek,ik mol je dekanker", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer] in diens hoedanigheid van burgemeester;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 5 Wetboek van Strafrecht )

7hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 februari 2025 tot en met 15 februari 2025 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) [benadeelde 4][benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 4] via (een) e-mail(s) de woorden toe te voegen:- "Stuk vuil, ben je zondag in de kroeg, wel komen he, vieze vuillak" en/of- "Verhang jezelf of moet je geholpen worden" en/of- "Mijn familie infiltreren vuillak, hang je zelf op, boksbal", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

8hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2024 tot en met 30 oktober 2024 te [plaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (burgemeester van de gemeente [plaats] ), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding heeft beledigd door die [slachtoffer] via een (openbaar) Facebook bericht de woorden toe te voegen:"de vvd met prutser [slachtoffer] aan het hoofd.misbruikte de kwetsbaarste [personen] ,om er in de tbs enorm veel geld aan te verdienen,nu stuur ik de sterkte op je af,hang je op mijn advies,klinkt nu hard,maar straks zal je denken verrekt die roeffen had toch gelijk,parasieten met het omgekeerde geweten", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht )