Uitspraak inhoud

Team straf 1

Parketnummer: 10-141781-25 Datum uitspraak: 5 september 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] [plaats 1] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentiecentrum] , raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Vrijspraak

4.1.1. Standpunt officier van justitie Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met de [medeverdachte 1] een diefstal met geweldpleging, afpersing en opzettelijke vrijheidsberoving heeft voorbereid. Zij hebben hierover gedurende een langere periode met elkaar gechat en hebben telefoongesprekken gevoerd waarin de verdere uitvoering van het plan werd besproken. De verdachten hebben via een derde politiepakken verworven en hebben telefoons voorhanden gehad met daarop afbeeldingen van een vuurwapen en van een portiekwoning in [plaats 2] waar de overval zou gaan plaatsvinden. Zij hebben ook daadwerkelijk een vuurwapen met munitie voorhanden gehad. Deze middelen waren bestemd tot het begaan van het voorgenomen misdrijf. De verklaring van de verdachte dat de inhoud van de chatberichten en telefoongesprekken enkel grootspraak is, moet als niet aannemelijk terzijde worden geschoven.

4.1.2. Beoordeling Ten aanzien van de aan de verdachte ten laste gelegde voorbereidingshandelingen dient voor een bewezenverklaring sprake te zijn van zogeheten dubbel opzet, dat wil zeggen dat het opzet zowel moet zijn gericht op het kennelijk voor criminele doeleinden voorhanden hebben van de in de tenlastelegging genoemde middelen, als op het met die middelen beoogde en in de tenlastelegging genoemde, specifieke misdadige doel. De rechtbank gaat bij de verdere beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Uit de chats en tapgesprekken in het dossier volgt dat de verdachte en de [medeverdachte 1] in de periode vanaf februari 2025 onderling en met andere betrokkenen een groot aantal berichten hebben uitgewisseld over de organisatie van een mogelijk te plegen overval, over de verdeling van de buit daarbij en over het kunnen beschikken over een vuurwapen. Aanvankelijk wordt hierbij geen concrete datum of locatie genoemd. Naast berichten worden ook afbeeldingen verstuurd van een vuurwapen en munitie. Vanaf april lijken de plannen meer concreet te worden en wordt door de [medeverdachte 1] een foto verstuurd van een portiekwoning in [plaats 2] . Ook ontvangt de verdachte een chatbericht van de [medeverdachte 1] waarin de locatie [straat 1] wordt genoemd. Er wordt gesproken over een omstreeks 8 mei 2025 door meerdere personen te plegen overval in een woning, waar verdovende middelen en geld aanwezig zouden zijn en waar een persoon zou verblijven die beschikt over bitcoins. Het plan is om deze persoon vast te binden en hem onder bedreiging van een Glock te dwingen de bitcoins af te geven. Er wordt gesproken over het naar binnen gaan met een koevoet, maar er wordt ook gekeken naar alternatieven door met politiepakken of pakken van Thuisbezorgd te gaan, zodat de deur gemakkelijker zal worden geopend. Uit een chatgesprek van de verdachte kort voor zijn aanhouding volgt dat de politiepakken kennelijk via een derde inmiddels waren verworven.

Voorhanden hebben van middelen met een crimineel doel Bij de aanhouding van de [medeverdachte 1] is op zijn slaapkamer een omgebouwd gaspistool van het merk Umarex met bijbehorende munitie in beslag genomen. De [medeverdachte 1] heeft hierover vanaf het begin verklaard dat hij deze gedurende enkele dagen in bewaring hield voor een vriend. Op basis van de chatberichten in het dossier – waarin door de verdachte meermalen gesproken wordt over een “grote Glock” – ziet de rechtbank onvoldoende aanwijzingen voor de conclusie dat het aangetroffen wapen bestemd was om voorbereidingen te treffen voor een (samen met de verdachte) te plegen overval. Bij de afbeeldingen op de in beslag genomen telefoons van de verdachte en de [medeverdachte 1] gaat het eveneens om afbeeldingen van een gaspistool en niet van een Glock of een daarop gelijkend vuurwapen, zoals in de tenlastelegging wordt vermeld. Voor wat betreft de op de in beslag genomen telefoons van de verdachte en de [medeverdachte 1] aangetroffen foto’s van munitie kan niet worden vastgesteld met welk doel deze voorhanden waren.

Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden bewezen dat de verdachte en/of de medeverdachte het bij de [medeverdachte 1] aangetroffen vuurwapen en/of de aangetroffen foto’s van vuurwapens en munitie op hun telefoons met een crimineel doel voorhanden hebben gehad.

In de chats van 5 mei 2025 zegt de [medeverdachte 1] tegen de verdachte dat de job in [plaats 2] is. Als de verdachte twee dagen later naar ‘het’ adres vraagt, antwoordt de medeverdachte “ [straat 1] ”. Eerder heeft de medeverdachte op 26 april 2025 aan een andere betrokkene met de chatnaam [gebruikersnaam] een foto gestuurd van een portiekwoning, die blijkt te zijn gelegen aan de [straat 2] in [plaats 2] . Hoewel deze straatnaam lijkt op het door de medeverdachte op 5 mei 2025 verzonden chatbericht, blijkt in [plaats 2] geen [straat 1] te bestaan. Wel kan deze straatnaam worden gelokaliseerd in [plaats 1] in de directe woonomgeving van de [medeverdachte 1] . Dat het hier, zoals de officier van justitie heeft aangevoerd, zou gaan om een verschrijving acht de rechtbank niet aannemelijk. [gebruikersnaam] noemt bovendien op 5 mei 2025 in een chat aan de [medeverdachte 1] weer een ander adres, dat evenmin in [plaats 2] lijkt te bestaan. Daarmee wordt onvoldoende duidelijk of, en zo ja met welk crimineel doel de door de medeverdachte gemaakte foto van de portiekwoning en de genoemde straatnaam door de [medeverdachte 1] zijn verstuurd.

Ten aanzien van de politiepakken als beschikbaar middel zoals genoemd in de tenlastelegging stelt de rechtbank op basis van de chatberichten vast dat de verdachte en de [medeverdachte 1] via een derde persoon deze politiepakken hebben verworven met kennelijk een crimineel doel, zoals hen ten laste is gelegd.

Opzet op een specifiek misdrijf De vraag is vervolgens of naar de uiterlijke verschijningsvorm – met het voorhanden hebben van de politiepakken als beschikbaar middel – ook sprake is van opzet op een specifiek misdadig doel. Hoewel de rechtbank geen enkel geloof hecht aan de verklaringen van de beide verdachten dat de chats in het dossier slechts als grootspraak moeten worden opgevat, acht zij de inhoud van de chatberichten onvoldoende concreet om dit specifieke doel te kunnen vaststellen. Een van de betrokken personen bij het verwerven van politiepakken, door de politie geïdentificeerd als de [medeverdachte 2] , had hierover mogelijk duidelijkheid kunnen verschaffen. De rechtbank stelt vast dat de verdachten en andere betrokkenen kennelijk intensief met elkaar spraken over een mogelijk uit te voeren overval op een woning. Daarbij werden verschillende varianten overwogen en werden verschillende data en adressen genoemd, maar werden deze plannen vervolgens ook meermalen herzien of uitgesteld. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat deze plannen al zodanig vaste vorm hadden gekregen dat kan worden gesproken van strafbare voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.

Omdat ten aanzien van het bij de [medeverdachte 1] aangetroffen wapen, de afbeeldingen van de aangetroffen foto’s van vuurwapens en munitie op de telefoons van de verdachte en de medeverdachte en de door de medeverdachte genomen foto van een portiekwoning en de door hem genoemde straatnaam niet is komen vast te staan dat de verdachte en de [medeverdachte 1] middelen met een crimineel doel voorhanden hebben gehad en ten aanzien van het wel met een crimineel doel voorhanden hebben gehad van de politiepakken op basis van het dossier niet duidelijk is welk specifiek misdadig doel de verdachten hiermee mogelijk voor ogen hebben gehad, dienen zij bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van de ten laste gelegde voorbereiding van een misdrijf te worden vrijgesproken.

4.1.3. Conclusie Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5 Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6 Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. van den Heuvel, voorzitter, en mrs. J.M.L. van Mulbregt en M. Hulshof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2025 tot en met 8 mei 2025 te [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk

  • ( een) telefoon(s) met daarop foto's/afbeeldingen en/of video's met daarop/in afgebeeld vuurwapens, althans een op een Glock gelijkende vuurwapen en/of munitie en/of het adres en/of een foto van een portiekwoning gelegen aan de [straat 1] te [plaats 2] en/of

  • één of meer politiepakken en/of

  • één of meer vuurwapens met munitie

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.