ECLI:NL:RBROT:2025:10818 - SkyECC-chats voldoende bewijs voor voorbereidingshandelingen drugshandel - 12 september 2025
Uitspraak
Essentie
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat gedecodeerde SkyECC-berichten op zichzelf voldoende bewijs vormen voor strafbare voorbereidingshandelingen. Concrete afspraken in chats overstijgen de planningsfase en bewijzen een wezenlijke rol in de voorbereiding van cocaïnehandel, wat leidt tot een veroordeling voor medeplegen van het voorbereiden van Opiumwetdelicten.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 71/326141-22
Datum zitting: 29 augustus 2025
Datum uitspraak: 12 september 2025
Tegenspraak
Verdachte: [naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1970 in [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Advocaat van de verdachte: R. van ’t Land Officier van justitie: S. Kubicz
Tenlastelegging
De officier van justitie beschuldigt de verdachte van - samengevat - betrokkenheid bij een grote partij cocaïne, de voorbereidingshandelingen met betrekking tot grote partijen verdovende middelen, het witwassen van een groot geldbedrag en de aanwezigheid van betrekkelijk geringe hoeveelheden verdovende middelen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat:
hij op of omstreeks de periode van 5 mei 2020 te Valencia en/of te Nieuwersluis (gemeente Stichtse Vecht), in elk geval in Spanje en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (ongeveer) 250 kg cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2019 tot en met 21 november 2020 te Valencia en/of te Nieuwersluis (gemeente Stichtse Vecht), in elk geval in Spanje en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
van een grote hoeveelheid cocaïne, en/of (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
door een of meerdere (encrypted) (chat-)gesprekken te voeren waarin wordt gesproken over:
hij op of omstreeks 19 mei 2020 te Nieuwersluis (gemeente Stichtse Vecht) en/of te Valencia, in ieder geval in Nederland en/of Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) meerdere geldbedragen, althans een groot geldbedrag, tenminste een bedrag van € 550.000 sub a
sub b
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
hij op of omstreeks 29 april 2024 te Nieuwersluis (gemeente Stichtse Vecht), in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) (vuur)wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten: een (vuur)wapen van het merk Browning/ High-power en/of tenminste één kogelpatroon met een kaliber van 9x19mm, zijnde munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, voorhanden heeft gehad.
hij op of omstreeks 29 april 2024 te Nieuwersluis (gemeente Stichtse Vecht), in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
Bewijs
Vordering van de officier van justitie De officier van justitie vindt de feiten 2 tot en met 5 bewezen. Feit 1 vindt zij niet bewezen en zij vraagt daarvoor vrijspraak. Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 De beschuldiging onder feit 1 is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan dus vrijgesproken. De officier van justitie en de verdediging kwamen tot dezelfde conclusie, zodat de rechtbank dit niet verder zal motiveren. Bewezenverklaring De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte:
in de periode van 27 november 2019 tot en met 21 november 2020 te Valencia, in elk geval in Spanje, en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en het opzettelijk verkopen en vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, door meerdere (encrypted) (chat-)gesprekken te voeren waarin wordt gesproken over:
foto’s van blokken cocaïne te versturen.
omstreeks 19 mei 2020 in Nederland en/of Spanje, tezamen en in vereniging met een ander, eenmaal, een groot geldbedrag, een bedrag van € 550.000 voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat dat geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
op 29 april 2024 te Nieuwersluis een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten: een vuurwapen van het merk Browning/ High-power en één kogelpatroon met een kaliber van 9x19mm, zijnde munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, voorhanden heeft gehad.
op 29 april 2024 te Nieuwersluis opzettelijk aanwezig heeft gehad
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Bewijsmotivering en bewijsmiddelen
De bewezenverklaring van de feiten is gebaseerd op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen en de onderstaande bewijsmotivering.
- Identificatie verdachte als gebruiker Sky-ID
De verdachte is in de bewezenverklaarde periode de gebruiker geweest van SKY-ID [gebruikersnaam 1] . In de gesprekken die met dit ID in die periode worden gevoerd komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren waarop deze vaststelling is gegrond.
- Proces-verbaal politie
[2]
In dit proces-verbaal wordt het onderzoek beschreven naar de identiteit van de gebruiker van het SkyECC account [gebruikersnaam 1] , periode actief: 25-12-2019 t/m 22-11-2020.
Op basis van de feiten en omstandigheden wordt vermoed dat het account [gebruikersnaam 1] gebruikt is door: [naam verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1970. Na analyse van de inhoudelijke communicatie is gebleken dat de gebruiker van Sky-ID [gebruikersnaam 1] door anderen " [naam 2] " wordt genoemd en zichzelf " [naam 1] " noemt.
Na analyse van de inhoudelijke communicatie is het vermoeden dat de gebruiker van Sky-ID [gebruikersnaam 1] 50 jaar oud is. [naam verdachte] is op [datum 1] , 50 jaar oud geworden.
Na analyse van de inhoudelijke communicatie is het vermoeden ontstaan dat de gebruiker van Sky-ID [gebruikersnaam 1] een zoon heeft genaamd ' [naam 5] ', die op [datum 2] 13 jaar oud is geworden.
Na het raadplegen van politiesystemen is gebleken dat [naam verdachte] een zoon heeft, genaamd [naam 5] . [naam 5] is geboren op [geboortedatum 2] 2007 en op [datum 2] 13 jaar oud geworden.
Na analyse van de inhoudelijke communicatie is het vermoeden ontstaan dat de gebruiker van Sky-ID [gebruikersnaam 1] één of meerdere dochters heeft, van wie één in 2020 17 jaar oud is geworden en één is genaamd ' [naam 6] ' die omstreeks [datum 3] jarig is, en dat de gebruiker een kleindochter heeft die omstreeks [datum 4] 2020 5 jaar oud is geworden.
Na het raadplegen van politiesystemen is gebleken dat [naam verdachte] ook twee dochters heeft. De jongste dochter is genaamd ' [naam 6] '. Zij is geboren op [geboortedatum 3] 2003 en op [datum 5] 17 jaar oud geworden. De oudste dochter heeft op haar beurt een dochter, en die is op [datum 6] 5 jaar oud geworden.
Uit de verkeersgegevens blijkt dat, in de periode dat de SKY-ID gebruiker [gebruikersnaam 1] in Nederland was, de meest gebruikte Cell-ID op de locatie [adres 1] te Lelystad stond. Deze locatie ligt op ongeveer 650 meter afstand van het woonadres van de moeder van [naam verdachte] aan de [adres 2] te Lelystad.
Feit 2 Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte in contact heeft gestaan met meerdere mededaders via het beveiligde communicatieplatform Sky ECC. In deze chats ging het onder andere om het vervoer, de logistieke afhandeling en betaling van containers, de wijze van plaatsing en het verhullen van cocaïne, de opslag van cocaïne en het samenbrengen van vraag en aanbod van cocaïne.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat gedecodeerde berichten op zichzelf voldoende wettig bewijs kunnen opleveren, mits deze met de nodige omzichtigheid worden beoordeeld. De raadsman heeft aangevoerd dat uit de chatberichten slechts een intentie kan worden afgeleid en dat de verdachte enkel 'praatjes' zou hebben zonder dat daadwerkelijk voorbereidingshandelingen zijn verricht. Uit de inhoud van de berichten, in combinatie met de context waarin deze zijn uitgewisseld, blijkt echter dat het niet bij een intentie is gebleven, maar dat er concrete handelingen en afspraken zijn gemaakt, die wijzen op daadwerkelijke voorbereidingen voor de handel in cocaïne. Er was sprake van voortdurende en gerichte communicatie met verschillende gebruikers van Sky ECC over het voorbereiden en bevorderen van de handel en het vervoer van cocaïne. De verdachte heeft onmiskenbaar een wezenlijke rol gehad bij de voorbereiding van de strafbare feiten.
-
Proces-verbaal politie
[3] -
Eigen waarneming rechtbank
-
Processen-verbaal politie
[4] -
Eigen waarneming rechtbank
Als hiervoor in bewijsmiddel 4 ‘FOTO’ is vermeld is dat een afbeelding met daarop vermoedelijk cocaïne.
Feit 3
-
Proces-verbaal politie
[5] -
Eigen waarneming rechtbank
Feit 4 en 5
- Proces-verbaal politie
[6]
Op 29 april 2024 was ik in hotelkamer [kamernummer] van [naam hotel] , aan de [adres 4] in [plaats] . In een jas, die aan een kapstok hing heb ik een vuurwapen aangetroffen dat in beslag werd genomen.
- Proces-verbaal politie
[7]
Op 29 april 2024 zijn op de locatie: [adres 4] te [plaats] inbeslaggenomen:
Goednummer [beslagnummer 1] Object Vuurwapen (Pistool) Merk/model Browning/ Hi-Power Spoor identificatienr. [SIN-nummer 1] Kaliber 9x19mm
Bij aanvang van mijn onderzoek zag ik dat het in beslag genomen voorwerp een pistool betrof. Ik zag dat bij dit pistool het bijbehorende patroonmagazijn aanwezig was. Verder zag ik dat dit patroonmagazijn gevuld was met kogelpatronen. Deze kogelpatronen zijn afzonderlijk in dit proces-verbaal beschreven.
Dit pistool is bestemd om projectielen door een loop af te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie. Daarom is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Goednummer [beslagnummer 2] Object Munitie Aantal/eenheid 14 stuks Merk/type Fiocchi/ Kogelpatronen Kaliber 9x19mm
Bij mijn onderzoek zag ik dat het voornoemd patroonmagazijn gevuld was met 14 kogelpatronen van het merk: Fiocchi en kaliber: 9x19mm. Bij mijn onderzoek zag ik dat deze kogelpatronen intact en onverschoten waren. Deze kogelpatronen is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
- Proces-verbaal politie
[8]
SIN [SIN-nummer 2] Relatie met SIN [SIN-nummer 1] Plaats veiligstellen Bern binnenin pistool [SIN-nummer 3]
- Deskundigenverslag
[9]
DNA van verdachte [naam verdachte] in de bemonstering [SIN-nummer 2] is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte [naam verdachte] en twee onbekende personen. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
- Proces-verbaal politie
[10]
Op 29 april 2024 zijn op [adres 4] in hotelkamer [kamernummer] van [naam hotel] de volgende hoeveelheden vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen: IBN-code: [code 2] IBN-code: [code 3]
- Proces-verbaal politie
[11]
Registratienummer [registratienummer 1] SIN [SIN-nummer 4] Gewicht netto 0,48 gram
Registratienummer [registratienummer 2] SIN [SIN-nummer 5] Gewicht netto 16,24 gram
- Deskundigenverslagen
[12]
Kwalificatie en strafbaarheid
Kwalificatie De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
-
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
-
medeplegen van witwassen;
-
de eendaadse samenloop van: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
-
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid feit en verdachte De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
Straf
Eis van de officier van justitie De officier van justitie vindt dat aan de verdachte een gevangenisstraf van zeven jaren met aftrek van voorarrest moet worden opgelegd. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft verzocht de geëiste gevangenisstraf te matigen. Oordeel van de rechtbank Ernst en gevolgen van de feiten De verdachte heeft zich gedurende ongeveer een jaar schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen met betrekking tot de internationale handel in harddrugs (cocaïne). Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Met de handel in harddrugs wordt veel geld verdiend en deze handel gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit, waaronder liquidaties. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel worden voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet streng bestraft. Verder heeft de verdachte €550.000,- euro witgewassen. Door witwassen wordt het vertrouwen dat men moet kunnen hebben in het financieel-economisch verkeer aangetast. Deze bewezenverklaarde feiten - in samenhang bezien - hebben een ontwrichtende en corrumperende werking op de samenleving als geheel en daarmee op de Nederlandse rechtsorde.
Daarnaast heeft de verdachte een vuurwapen met een daarbij horend kogelpatroon en verdovende middelen voorhanden gehad op een hotelkamer waarin ook een minderjarig kind verbleef. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee, te meer als dat in de omgeving van kinderen plaatsvindt. Illegaal wapenbezit dient, gelet op de uitwerking bij (dreigend) gebruik daarvan, dan ook te worden bestreden.
Persoon en persoonlijke omstandigheden Uit het strafblad van 13 maart 2025(vul de feitaanduidingen in) blijkt dat de verdachte in 2015 onherroepelijk is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten tot een gevangenisstraf van acht jaar. Zijn voorwaardelijke invrijheidstelling liep tot 13 november 2019. In diezelfde maand heeft de verdachte zich al schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet. De rechtbank weegt het feit dat er sprake is van recidive in strafverzwarende zin mee bij de strafoplegging.
Straf Gelet op de ernst van de strafbare feiten, de hiervoor genoemde kwalijke samenhang tussen die feiten en de recidive is een forse gevangenisstraf noodzakelijk. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Gelet op die uitspraken is de rechtbank van oordeel dat de geëiste gevangenisstraf dient te worden gematigd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen op de lijst vermeld als nummers 1 tot en met 6 te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank zal de in beslag genomen goederen op de lijst vermeld als nummers 1 (munitie), 2 tot en met 5 (verdovende middelen) en 6 (vuurwapen met patroonmagazijn) onttrekken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens, munitie en verdovende middelen is in strijd met de wet.
Wettelijke voorschriften
De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 36b, 36d, 47, 55, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie (vul de feitaanduidingen in)en de artikelen 2, 10 en (vul de feitaanduidingen in)10a van de Opiumwet.
Beslissingen
De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 1 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de (vul de feitaanduidingen in)feiten 2, 3, 4 en 5 zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor (vul de feitaanduidingen in)vermelde strafbare feit(vul de feitaanduidingen in)en;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren; (vul de feitaanduidingen in)
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (als bijlage I aan dit vonnis gehecht), als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: (1) munitie, (2) 16,24 gram methamfetamine gripzakje met bruin kristal, (3) plastic zakje met daarin roze poeder 0,48 positief, (4) wit poeder met kristallen getest NFI, (5) pony pack met witte substantie 3 stuks. (6) pistool met patroonmagazijn.
Samenstelling rechtbank en ondertekening
Dit vonnis is gewezen door: J.H. Janssen, voorzitter, en R.H. Kroon en L.N. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van L.R. van Zaanen, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 12 september 2025.
De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit zaaksdossier onderzoek 26WETUMPKA.
Pagina 2619 e.v.
Pagina 2807 e.v.
Pagina 2789, 2477, 2583, 4224, 2445, 2566, 2561, 2755 e.v, 2758, 2452
Pagina 2815 e.v.
Pagina 2927 e.v.
Pagina 2975 e.v.
Pagina 2986 e.v.
Rapport van het Eurofins, pagina 3008 e.v.
Pagina 2969 e.v.
Pagina 3001 e.v.
Rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 3005 en 3006.