Uitspraak inhoud

Team straf 2

Parketnummer: 71-131742-24 Datum uitspraak: 28 juli 2025 Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] [plaats 1] , raadsman mr. A.B.G.T. von Bóné, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7, 9 en 28 juli 2025.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. C. Goedegebuure en P. Huttenhuis (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:

4 Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Standpunt verdediging De verdachte dient vrijgesproken te worden van alle tenlastegelegde feiten.

De vuurwapens die gevonden zijn aan [adres 2] kunnen niet aan de verdachte worden toegeschreven. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] . De vergelijking van de raketwerpers en de DNA-bevindingen hebben geen bewijswaarde en kunnen niet voor het bewijs gebruikt worden. De tenlastegelegde vuurwapenhandel kan niet bewezen worden verklaard, onder meer omdat geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

Met betrekking tot het witwassen heeft de verdachte een verklaring gegeven die enig witwasvermoeden ontzenuwt. Het geld heeft geen criminele herkomst.

4.1.2. Beoordeling

Inleiding

De strafzaak tegen de verdachte vloeit voort uit het onderzoek 26Nimes. Naar aanleiding van opsporingshandelingen binnen dit onderzoek zijn er op 29 januari 2024 doorzoekingen verricht op verschillende adressen waarbij, onder andere, een raketwerper, (automatische) vuurwapens en munitie en vuurwapenonderdelen zijn aangetroffen. Ook zijn er telefoons gevonden en is de inhoud van deze telefoons onderzocht.

De verdachte is gedagvaard wegens, kort gezegd, de handel in en het voorhanden hebben van (een deel van) deze vuurwapens en het witwassen van een geldbedrag van ruim € 16.000,-.

Algemene overwegingen Doorzoeking [adres 2] Op 29 januari 2024 is de woning op [adres 2] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens de doorzoeking zijn 21 vuurwapens, een raketwerper, munitie, patroonhouders, vuurwapenonderdelen, een groot geldbedrag en drugs gevonden.

Doorzoeking [adres 3] Op 29 januari 2024 is de woning op [adres 3] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens de doorzoeking zijn vijf vuurwapens en drugs gevonden.

Stash-locaties In de woningen aan [adres 2] en [adres 3] zijn ook grote hoeveelheden cocaïne en geldbundels gevonden. Gelet op de wijze van opslag, de hoeveelheid wapens, drugs en geld die zijn aangetroffen, en de samenhang tussen deze voorwerpen binnen de alledaagse criminele context, wordt - met de officier van justitie en de verdediging - geconcludeerd dat de woningen aan [adres 2] en [adres 3] werden gebruikt als stash-locaties. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of de verdachte betrokken was bij deze stash-locaties en, zo ja, wat deze betrokkenheid precies was.

Feit 1 – handel in en voorhanden hebben van vuurwapens

Identificatie Signal-accounts ‘ [account 1] ’, ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ Tijdens een doorzoeking op 16 juni 2021 van de toenmalige woning van de [medeverdachte 1] is een telefoon gevonden. De gebruiker van deze telefoon heeft in mei 2021 via het Signal-account ‘ [account 1] ’/‘ [account 1] ’ gesprekken gevoerd met ‘ [account 2] ’/‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ over vuurwapens. Tijdens deze gesprekken is een foto gedeeld waarop vermoedelijk raketwerpers te zien zijn. De politie identificeert deze gebruikers respectievelijk als de (mede)verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .

De verdachte heeft ontkend dat hij ‘ [account 2] ’ was, maar heeft dit niet onderbouwd. Deze blote ontkenning maakt niet dat er reden bestaat om te twijfelen aan de identificatie door de politie zoals hiervoor besproken.

Onderzoek raketwerper De raketwerper die is gevonden op [adres 2] is onderzocht door het NFI. Uit dit onderzoek volgt dat het gaat om een intacte RPG-18 “Mukha” raketwerper geladen met een antitankbrisantgranaatraket. De politie heeft een foto van de gevonden raketwerper vergeleken met de foto van de vermoedelijke raketwerpers die werd verstuurd in de voornoemde Signal-gesprekken. Eén van die raketwerpers is niet alleen van hetzelfde soort en model, maar vertoont ook op elf plaatsen unieke overeenkomende beschadigingen of kenmerken. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan deze bevindingen van de politie en komt tot de conclusie dat de in [adres 2] aangetroffen raketwerper één van de raketwerpers (de kleinere) is op de foto uit het Signal-gesprek. Het verweer van de verdediging wordt verworpen. In het verlengde hiervan wordt geconcludeerd dat de raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek geladen moet zijn geweest, aangezien de raketwerper die is gevonden in de stash ook geladen was en dergelijke raketwerpers maar eenmalig verschoten kunnen worden.

Chatgesprekken raketwerper Op 4 mei 2021 vindt er een Signal-gesprek plaats tussen de [medeverdachte 1] en de verdachte, die dus de namen ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ gebruiken. De verdachte verstuurt een foto aan [medeverdachte 1] waarop, onder andere, de raketwerper (die later wordt gevonden aan [adres 2] ) te zien is. Ook is op de foto een tweede voorwerp te zien dat lijkt op een raketwerper. [medeverdachte 1] vraagt hoeveel ze kosten, vraagt om het ‘contact’ en zegt dat hij het gelijk gaat halen en weg gaat zetten. De verdachte stuurt vervolgens het Signal-contact ‘ [account 3] ’ (de [medeverdachte 2] ) door en benoemt daarbij dat ‘ze’ geladen zijn en dat hij rustig moet doen. Hierna neemt [medeverdachte 1] telefonisch contact op met [medeverdachte 2] , waarna hij eerst bericht dat hij er over een half uurtje is en veertig minuten na dat bericht zegt: “Ik ben er”.

Uit de inhoud van deze gesprekken volgt dat er tussen [medeverdachte 2] als verkoper enerzijds en [medeverdachte 1] en de verdachte als kopers anderzijds een succesvolle afspraak is gemaakt om de raketwerpers over te dragen en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] elkaar ook hebben ontmoet. De eerdere conclusie dat de op [adres 2] gevonden raketwerper en de kleinere raketwerper op de foto uit het Signal-gesprek één en dezelfde zijn, bevestigt dat de overdracht van deze raketwerper, de RPG-18 ‘Mukha’, ook heeft plaatsgevonden.

Chatgesprekken vuurwapens Naast het Signal-gesprek over de raketwerper, hebben [medeverdachte 1] en de verdachte in mei 2021 via Signal ook gesprekken gehad over andere vuurwapens. In dezelfde periode heeft [medeverdachte 1] gesprekken gevoerd met Signal-contact ‘ [account 4] ’ over vuurwapens. De identiteit van ‘ [account 4] ’ is onbekend gebleven. In deze gesprekken wordt gesproken over specifieke vuurwapens waarvan foto’s worden gedeeld, prijzen worden benoemd en waarbij wordt gezegd dat [medeverdachte 1] onderweg is om naar de vuurwapens te gaan kijken. [medeverdachte 1] staat over de voortgang van de onderhandelingen met ‘ [account 4] ’ in direct contact met de verdachte, die zelf ook zegt dat hij naar ‘ze’ gaat kijken.

Geconcludeerd wordt dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode samen met anderen heeft beziggehouden met de handel in vuurwapens.

DNA sporen op vuurwapens Het NFI heeft DNA-onderzoek verricht aan de gevonden vuurwapens. Hieruit is gebleken dat er op vuurwapens in [adres 2] en [adres 3] DNA-profielen zijn aangetroffen met een zeer hoge matchkans met de verdachte. Weliswaar zeggen de aangetroffen DNA-sporen op zichzelf niets over de wijze waarop dit op de wapens is terechtgekomen, maar dat laat onverlet dat het feit dat deze DNA-sporen zijn aangetroffen op de vuurwapens zeer belastend is voor de verdachte. Dit gegeven, tezamen met hetgeen hiervoor is overwogen, maakt dat de verklaring van de verdachte dat hij niets van deze wapens afwist, volstrekt ongeloofwaardig is. Het verweer dat op basis van deze DNA-bevindingen geen conclusies kunnen worden getrokken op activiteitenniveau, maakt dat niet anders. Het verweer wordt daarom verworpen.

Deelconclusies vuurwapenhandel en -stash Hiervoor is vastgesteld dat de verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen bezig hield met vuurwapenhandel. Nu er ook DNA van de verdachte is gevonden op vuurwapens in de woningen aan [adres 2] en [adres 3] , moet geconcludeerd worden dat hij deze woningen gebruikte als stash-locaties voor deze wapenhandel.

Verklaring [getuige] De verdediging heeft gewezen op de verklaring van [getuige] (hierna: [getuige] ). [getuige] heeft verklaard dat hij de vuurwapens die gevonden zijn in de woningen aan [adres 2] en [adres 3] op verzoek van een ander daar heeft ‘gezet’ en dat de verdachte hier niets mee te maken had. Uit de overwegingen hierboven volgt echter de conclusie dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de in de stash-locaties aangetroffen vuurwapens. De verklaring van [getuige] is op dit punt dan ook niet geloofwaardig. Daar komt nog bij dat het enkele gegeven dat [getuige] verklaart wapens te hebben weggezet en de verdachte daar niets mee te maken had, dat niet automatisch met zich brengt dat de verdachte niets met de wapens in de woningen te maken heeft.

Medeplegen Dat niet is vast te stellen dat de verdachte individueel complete kennis had van alle specifieke vuurwapens, vuurwapenonderdelen en munitie die tijdens de doorzoekingen zijn aangetroffen, staat aan een bewezenverklaring van het medeplegen van het voorhanden hebben van deze voorwerpen, voor zover deze aan hem ten laste zijn gelegd, niet in de weg.

Omdat sprake is van medeplegen is niet noodzakelijk dat elke verdachte individueel de beschikkingsmacht had over al deze voorwerpen afzonderlijk. Voldoende is dat de verdachten allen “in meer of mindere mate” bewust waren van deze voorwerpen en daarover gezamenlijk de beschikkingsmacht hadden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. De verdachte sloeg in de stashlocaties vuurwapens, munitie en vuurwapenonderdelen op en moet dan ook toegang tot deze stash-locaties hebben gehad en zich bewust zijn geweest van wat daar lag.

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de handel in en het voorhanden hebben van de tenlastegelegde raketwerper, vuurwapens, vuurwapenonderdelen en munitie.

Feit 2 - witwassen

Tijdens de doorzoeking van de woning van de partner van de verdachte op 17 september 2024 is in de voering van een kinderrugzakje een contant geldbedrag van € 16.600,- gevonden. De partner van de verdachte heeft verklaard dat dit geld van de verdachte is. Gelet op de vindplaats en hetgeen besproken is bij feit 1, is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen en ligt een verklaring van de verdachte in de rede.

De verdachte heeft tijdens de zitting van 19 december 2024 verklaard dat hij dit geld heeft ontvangen uit de verkoop van een Toyota RAV4. De verdachte zou deze Toyota in opdracht van een persoon genaamd [persoon A] aan een koper met de naam [persoon B] hebben verkocht. Hij heeft daarnaast verklaard dat [persoon B] op het moment van de koop in Marokko zat en dat hij een bedrag van € 23.000,- van het broertje van [persoon B] heeft ontvangen. Deze verklaring over de herkomst van het geld wordt deels ondersteund door de partner van de verdachte, die tijdens de doorzoeking verklaarde dat het geld van de verdachte was en dat het afkomstig was uit de verkoop van een auto. Hiermee is een concrete, min of meer verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld gegeven.

Er is onderzoek gedaan naar de verklaring van de verdachte. Hieruit is ten eerste gebleken dat de Toyota sinds 27 juni 2024 op naam stond van [persoon A] . Desalniettemin maakte de verdachte, blijkens OVC-gesprekken opgenomen in deze auto, in ieder geval in juni, augustus en september 2024 nog gebruik van de auto. [persoon B] is bij de rechter-commissaris gehoord over de auto. Hij heeft verklaard dat hij de auto rond 7 september 2024 van de verdachte heeft gekocht voor € 23.000,- in contanten en dat de verdachte de auto voor iemand anders moest verkopen. [persoon A] , tevens verdachte in het onderzoek 26Nimes, is ook gehoord over de auto. Hij heeft zich op zijn verschoningsrecht beroepen.

De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte en [persoon B] niet geloofwaardig. Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat de verkoop van de auto daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De auto is nooit op naam van [persoon B] gezet en ook na de gestelde verkoop is de verdachte in de auto blijven rijden. Dat [persoon B] de auto zou hebben gekocht, is temeer niet aannemelijk, nu hij ten tijde van de beweerde koop in Marokko was en hij naar eigen zeggen ook niet in de auto heeft gereden. Bovendien valt niet in te zien waarom een deel van de gestelde koopsom in de woning bij de partner van de verdachte wordt bewaard, terwijl de verdachte slechts als tussenpersoon zou hebben gefungeerd en het geld aan [persoon A] als verkoper zou moeten toekomen. [persoon B] verklaart daarnaast dat hij ruim € 6.000,- meer heeft betaald dan dat er aan geld gevonden is. Pas tijdens de inhoudelijke zitting van 7 juli 2025 heeft de verdachte over dit verschil gezegd dat hij deze € 6.000,- voor zichzelf heeft gehouden als vergoeding voor de verkoop. Deze verklaring is te laat gegeven. De politie kan hier immers geen onderzoek meer naar doen. De rechtbank gaat daarom aan deze verklaring voorbij.

Geconcludeerd wordt dat de verdachte het witwasvermoeden met zijn verklaring niet heeft ontzenuwd, waardoor met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verdachte wist dat dit geld geen legale herkomst had en van misdrijf afkomstig was.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag van € 16.600,-.

4.2. Bewezenverklaring In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:

1.  hij in of omstreeksde periode van 4 mei 2021 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder erkenning één of meerwapens of munitie in de uitoefening van een bedrijfter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld, en/of heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering vanéén of meer wapens of munitie, althans envoorhanden heeft gehad en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot een of meerderevuurwapen(s) van categorie II en/of III, onder meer:

(aangetroffen op [adres 2] )

wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in

bijbehorende lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd ‘Mukha’, [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of

wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 1]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 1] , zaaksdossier vuurwapens, p. 323 & 324), en/of

(aangetroffen op [adres 3] )

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

kaliber 9x19mm, [serienummer 2] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

scherp schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 3] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298), en/of

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

scherp schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 4] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298 & 299) en/of onderdelen van dergelijke vuurwapens (te weten een of meerderedemper(s), lo(o)p(en) en/of een patroonhouder(s)) en/of munitie van categorie II en/of III;

2. hij op of omstreeks 17 september 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, een grootcontant geldbedrag € 16.600 (aangetroffen verborgen in de voering van een kindertas in de slaapkamer van de dochter van verdachteop het adres: [adres 4] [plaats 2] ) (pagina 32 VGL dossier), althans enig geldbedrag,

sub a

  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemdingen/of de

verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel

  • heeft verborgen en/of heeft verhuldwie de rechthebbende(n) op dat/die

geldbedragen was/waren, en/of

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden

had(den) en/of

sub b

  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,

en/of

  • gebruik heeft gemaakt

terwijl hij, verdachte, wistalthans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. de eendaadse samenloop van medeplegen van, handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;

en medeplegen van, handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

alsmede

medeplegen van, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd; en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;

2. witwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.1. Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd De verdachte heeft samen met anderen in vuurwapens gehandeld, een wapenarsenaal inclusief raketwerper voorhanden gehad, en € 16.600,- witgewassen.

Het wapenarsenaal – waaronder de geladen raketwerper – dat de verdachte samen met zijn medeverdachten voorhanden had, vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en leidt tot gevoelens van angst in de maatschappij. Vuurwapens worden in het criminele circuit immers gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, zoals bedreigingen, afpersingen, roofovervallen en levensdelicten.

De raketwerper is bedoeld voor oorlogvoering, waaronder het uitschakelen van bepantserde voertuigen. Doordat de raketwerper geladen was met een antitankbrisantgranaat en de instructies voor het gebruik op de lanceerkoker afgedrukt waren, kon de raketwerper met relatieve eenvoud verschoten worden. Het spreekt voor zich dat het verschieten van deze raketwerper naast materiele schade ook (dodelijk) letsel aan personen in auto’s en/of gebouwen kan opleveren. Het voorhanden hebben van een raketwerper door particulieren is volstrekt onacceptabel.

Door het witwassen van uit criminele activiteiten ontvangen gelden heeft de verdachte geld met een criminele herkomst aan het zicht van justitie onttrokken. Een dergelijk witwasfeit heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het economische verkeer.

De verdachte heeft gehandeld uit winstbejag en heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen.

7.2. Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.2.1. Strafblad Uit de justitiële documentatie van 17 april 2025 blijkt dat de verdachte in 2021 is veroordeeld voor vuurwapenbezit.

7.3. Conclusies van de rechtbank Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gelet op de ernst van de feiten, in het licht van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.

Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank de bewezenverklaarde feiten zeer ernstig. Desondanks vindt de rechtbank de strafeis te hoog. De rechtbank komt dus uit op een lagere straf dan het openbaar ministerie heeft geëist.

Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, alsmede de hieronder besproken toepassing van de kostenmaatregel ex. 56a WWM en de verbeurdverklaringen, passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8 In beslag genomen voorwerpen

8.1. Standpunt officier van justitie De officier van justitie heeft als volgt gevorderd:

Verbeurdverklaring 16600 EUR ( [omschrijving 1] ) [code 1] Telefoon Google pixel 6A [code 2] Telefoon iPhone 15 [code 3] iPhone donkerblauw

Teruggave [code 4] Macbook Pro A1989 [code 5] Telefoon Samsung ( [code 8] ) [code 6] Telefoon Tecno spark blauw [code 7] Telefoon Iphone 14 PRO

8.2. Standpunt verdediging Alle in beslag genomen goederen dienen aan hem terug te worden gegeven.

8.3. Beoordeling

De bewezenverklaarde feiten zijn met betrekking tot de volgende in beslag genomen voorwerpen begaan en zullen om die reden verbeurd worden verklaard:

16600 EUR ( [omschrijving 1] )

Ten aanzien van de volgende in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:

9 Kostenmaatregel

Artikel 56a van de Wet wapens en munitie maakt het mogelijk om de kosten die de Staat moet maken voor de vernietiging van vuurwapens en toebehoren te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.

Het dossier bevat een rapport maatregel kostenverhaal waarin de kosten van de inzet van het personeel, het transport en de vernietiging van de in de onderhavige zaak in beslag genomen vuurwapens en munitie wordt vastgesteld op € 5.393,-, bestaande uit € 3.040,- aan kosten voor de inzet van de EOD en € 2.353,- aan kosten voor de vernietiging van de vuurwapens en de munitie. De officier van justitie heeft gevorderd dat dit bedrag hoofdelijk wordt verhaald op de verdachten.

De rechtbank overweegt dat de kosten in het proces-verbaal voldoende concreet onderbouwd zijn en dat de kosten die gevorderd worden ook de kosten zijn die hiervoor, blijkens de bedoeling van de wetgever, in aanmerking komen. De vuurwapens en de munitie zijn ook daadwerkelijk vernietigd. Hiermee is aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal voldaan.

De rechtbank wijst het gevorderde bedrag toe.

De rechtbank legt aan de verdachte en de [medeverdachte 1] hoofdelijk de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 2.353,-.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 47 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van de verdachte vervalt.

De rechtbank legt aan de verdachte en de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.040,-.

Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van de verdachte vervalt.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 9, 26, 55 en 56a van de Wet wapens en munitie

11 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren; beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:verklaart verbeurd:

16600 EUR ( [omschrijving 1] )

gelast de teruggave aan verdachte van:

legt aan de verdachte, hoofdelijk met diens mededader [medeverdachte 1] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, de verplichting op tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 2.353,-;

bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 47 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

legt aan de verdachte, hoofdelijk met diens mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, de verplichting op tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.040,-;

bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter, en mrs. W.M. Stolk en J. van de Klashorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 juli 2025.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1. hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2021 tot en met 29 januari 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder erkenning één of meer wapens of munitie in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld, en/of heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van één of meer wapens of munitie, althans voorhanden heeft gehad en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot een of meerdere vuurwapen(s) van categorie II en/of III, onder meer: (aangetroffen op [adres 2] ) wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een intacte raketwerper bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in

bijbehorende lanceerinrichting, model RPG-18, bijgenaamd ‘Mukha’, [lotnummer] , te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten

  • een pistool, van het merk Glock, model 26, kaliber 9x19mm, [serienummer 1]

(proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens en munitie [adres 2] te [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 1] , zaaksdossier vuurwapens, p. 323 & 324), en/of (aangetroffen op [adres 3] )

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

kaliber 9x19mm, [serienummer 2] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 297), en/of

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

scherp schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 3] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298), en/of

  • een pistool, van het (vermoedelijk valselijk gebruikte merk) Glock, type 19 gen 5,

scherp schietend kaliber 9x19mm, [serienummer 4] (proces-verbaal-Onderzoek vuurwapens [adres 3] [plaats 2] , [proces-verbaalnummer 2] , zaaksdossier vuurwapens, p. 298 & 299) en/of onderdelen van dergelijke vuurwapens (te weten een of meerdere demper(s), lo(o)p(en) en/of een patroonhouder(s)) en/of munitie van categorie II en/of III; ( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie, art 9 lid 1 Wet wapens en munitie )

2. hij op of omstreeks 17 september 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, een groot contant geldbedrag € 16.600 (aangetroffen verborgen in de voering van een kindertas in de slaapkamer van de dochter van verdachte op het adres: [adres 4] [plaats 2] ) (pagina 32 VGL dossier), althans enig geldbedrag, sub a

  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de

verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die

geldbedragen was/waren, en/of

  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden

had(den) en/of sub b

  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,

en/of

  • gebruik heeft gemaakt

terwijl hij, verdachte, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat dat/die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;