ECLI:NL:RBOVE:2025:5506 - Rechtbank Overijssel - 9 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11676597 \ CV EXPL 25-726
Vonnis van 9 september 2025
in de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats 1] (België), eisende partij, hierna te noemen: [eiser], procederend in persoon,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. , wonende te [woonplaats 2], gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde], procederend in persoon.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 22 april 2025,- de conclusie van antwoord,- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
-
de mondelinge behandeling van 2 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. [eiser] heeft op 6 februari 2025 een auto gekocht van [gedaagde] voor een bedrag van € 8.250,00. Het betreft een Volvo V50 uit het jaar 2009 met een kilometerstand van 128.769 kilometer. Over de garantie is het volgende opgenomen op de factuur:
[Afbeelding]
2.2. [eiser] is na het sluiten van de koopovereenkomst met de auto naar zijn woonplaats in België gereden. Het was zijn bedoeling om de auto over te zetten op een Belgisch kenteken en daarom moest hij de auto in België laten keuren. Bij de keuring op 18 februari 2025 zijn diverse gebreken geconstateerd. Er is sprake van een brandstoflek, defecte handrem, corrosie op de torsiebuis en een fout in het uitlaatemissieregelsysteem (defecte katalysator). De auto is daarom afgekeurd.
2.3. Bovendien raakten kort voor deze keuring de twee achterste schokdempers defect, en moesten deze vervangen worden om veilig met de auto door te kunnen rijden. Deze zijn op 18 februari 2025 vervangen. De kosten daarvan bedroegen € 417,45.
2.4. [eiser] heeft [gedaagde] met twee aangetekende brieven van 20 februari 2025 en 11 maart 2025 en daarna via WhatsApp de gelegenheid geboden om de geconstateerde gebreken te herstellen. [gedaagde] heeft de gebreken niet hersteld.
3 Het geschil
3.1. [eiser] vordert - samengevat - ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom en de reparatiekosten, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast vordert [eiser] betaling van de kosten van vervangend vervoer.
3.2. Volgens [eiser] heeft de door hem van [gedaagde] gekochte auto diverse gebreken en beantwoordt deze niet aan de overeenkomst. Daarom is hij gerechtigd om de koopovereenkomst te ontbinden en de koopsom terug te vorderen.
3.3. [gedaagde] stelt dat [eiser] van een tweedehandsauto van bijna zestien jaar niet mag verwachten dat hij zonder gebreken is en dat een deel van de gebreken niet valt onder de geboden garantie. Bovendien had [gedaagde] eerst in de gelegenheid moeten worden gesteld om de gebreken te herstellen.
4 De beoordeling
Bevoegdheid rechter en toepasselijk recht
4.1. Het betreft hier een rechtszaak met een internationaal karakter, omdat [eiser] in België woont. De kantonrechter is daarom verplicht om te onderzoeken of zij bevoegd is, en zo ja, welk recht toepasselijk is.
4.2. Op grond van artikel 4 van de Brussel I bis-Verordening (nr. 1215/2012) is de Nederlandse rechter bevoegd van het geschil kennis te nemen, omdat [gedaagde] als gedaagde in Nederland woont.
4.3. Niet is gebleken dat partijen een expliciete rechtskeuze hebben gemaakt. Op grond van de Rome I-Verordening geldt in dat geval dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft (artikel 4 lid 1 sub a en artikel 6 lid 3 Rome I). Daarom is Nederlands recht van toepassing.
Mag [eiser] de koopovereenkomst ontbinden?
4.4. [eiser] is een natuurlijk persoon die bij de koop van de auto als consument handelde. [eiser] heeft de overeenkomst gesloten met [gedaagde], een autohandelaar. Er is dus sprake van een consumentenkoop (artikel 7:5 BW). Daarvoor gelden bijzondere wettelijke bepalingen.
4.5. Op grond van artikel 7:17 BW moet de door [gedaagde] verkochte auto beantwoorden aan de overeenkomst. De auto beantwoordt niet aan de overeenkomst als deze niet de eigenschappen bezit die [eiser] wel had mogen verwachten. Daarbij moet worden gelet op de aard van de auto en de mededelingen die [gedaagde] over de auto heeft gedaan. De kantonrechter moet dus beoordelen of de auto is wat [eiser] ervan had mogen verwachten. Het gaat daarbij om een auto die ten tijde van de aankoop bijna zestien jaar oud was, met een kilometerstand van 128.769 kilometer en een prijs van € 8.250,00 en die door [gedaagde] is geadverteerd als in “TOPSTAAT” verkerende. In algemene zin mocht [eiser] van een tweedehandsauto met deze eigenschappen niet verwachten dat de auto vrij blijft van ieder gebrek. Ook is enig onderhoud te verwachten.
4.6. In eerdere rechtszaken is bepaald dat een koper wel mag verwachten dat een auto geschikt is voor normaal gebruik. Dat betekent dat de koper veilig met de auto aan het verkeer moet kunnen deelnemen en dat geen sprake is van een gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld. Kortom, als een auto niet verkeersveilig is, dan beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst. In deze zaak is bij een onafhankelijke keuring in België vastgesteld dat de gekochte auto door de gebreken niet verkeersveilig is. Daarbij bleek dat de handrem niet goed werkt, dat er een belangrijk brandstoflek is in de brandstofleiding, dat het uitlaatemissieregelsysteem foutief is en niet wordt voldaan aan de vereiste meetvoorwaarden en dat er beschadigingen en corrosie zijn aan onder andere de torsiebuis. Desondanks heeft [gedaagde] de auto verkocht als zijnde in “TOPSTAAT” en heeft hij volgens de factuur twaalf maanden garantie aangeboden onder andere op roest. [eiser] hoefde dus niet bedacht te zijn op de aanwezigheid van (het merendeel van) de gebreken zoals die bij de keuring geconstateerd zijn. De feitelijke staat van de gekochte auto sluit dus niet aan bij de verwachting die [eiser] mocht hebben op basis van de kenmerken van de auto en de uitlatingen die daarover door [gedaagde] zijn gedaan. Daaruit concludeert de kantonrechter dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.7. De wet schrijft vervolgens voor dat [eiser] bevoegd is om de overeenkomst te ontbinden, nadat hij [gedaagde] de gelegenheid heeft gegeven om binnen een redelijke termijn tot kosteloos herstel van de gebreken over te gaan (artikel 7:22 lid 2 en artikel 7:21 lid 3 BW). Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiser] [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen. [gedaagde] heeft de gebreken niet hersteld. Daarom is [eiser] bevoegd om de koopovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter ontbindt dan ook de koopovereenkomst.
4.8. Door de ontbinding ontstaan over en weer de verplichting om de door partijen verrichtte prestaties ongedaan te maken op grond van artikel 6:271 BW. Dat betekent dat de koop ongedaan moet worden gemaakt, waarbij de auto moet worden geretourneerd aan [gedaagde] en de koopsom van € 8.250,- moet worden terugbetaald aan [eiser].
4.9. Om discussie te voorkomen merkt de kantonrechter op dat de kosten voor het retourneren van de auto voor rekening van [gedaagde] komen op grond van artikel 6:277 BW, omdat de koopovereenkomst wordt ontbonden vanwege een tekortkoming die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.
Reparatiekosten
4.10. [eiser] heeft gesteld dat [gedaagde] door de ontbinding van de overeenkomst een auto terugkrijgt in betere staat, nu hij de twee achterste schokdempers heeft laten vervangen. Dat heeft [gedaagde] niet weersproken. Nu [gedaagde] daarmee ongerechtvaardigd wordt verrijkt ten koste van [eiser], ziet de kantonrechter daarin aanleiding om [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van de kosten van deze reparatie ter hoogte van € 417,45. De overige door [eiser] gevorderde reparatiekosten komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat niet is gesteld dat deze kosten hebben geleid tot waardevermeerdering van de auto en deze kosten zijn gemaakt voordat [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld om zelf tot herstel over te gaan en hij dus niet in verzuim was.
Kosten van vervangend vervoer
4.11. De kosten van vervangend vervoer wijst de kantonrechter af. [eiser] heeft onvoldoende concreet onderbouwd, bijvoorbeeld met een factuur, welke kosten hij daarvoor gemaakt heeft. Ook is geen bedrag genoemd. Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat hij tot die dag nog kosten maakte. Het had op de weg van [eiser] gelegen om die kosten nader te concretiseren en onderbouwen. Dat was mogelijk geweest, omdat de auto al op 18 februari 2025 werd afgekeurd in België en [eiser] sindsdien kennelijk koos voor vervangend vervoer in de vorm van een deelauto. Er is geen informatie gegeven over de kosten daarvan vanaf 18 februari 2025 tot het moment van de zitting. Als die informatie wel (tijdig) zou zijn gegeven, geldt bovendien dat de kosten van vervangend vervoer niet één op één zijn aan te merken als schade, omdat [eiser] in geval van juiste nakoming ook kosten zou hebben gemaakt voor het gebruik van de auto. Over die informatie beschikt de kantonrechter niet, zodat de vordering als onvoldoende onderbouwd moet worden afgewezen.
Wettelijke rente
4.12. De wettelijke rente over het door [gedaagde] te betalen bedrag wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag na dit vonnis, omdat de verplichting tot betaling voor [gedaagde] ontstaat op basis van de ontbinding van de koopovereenkomst in dit vonnis.
Proceskosten
4.13. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. ontbindt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst ter zake de Volvo V50,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.667,45, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW, vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 590,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4. verklaart dit vonnis voor wat de betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.