Uitspraak inhoud

Civiel recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Zaaknummer / rekestnummer: C/01/413681 / EX RK 25-34

Beschikking van 10 september 2025

in de zaak van

[verzoeker], wonend in [woonplaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , advocaten: mr. V. Zitman en mr. D. Çölkusu,

tegen

[verweerster], wonend in [woonplaats] , advocaat: mr. S.A. Wensing, verwerende partij, hierna te noemen: [verweerster] , advocaat: mr. S.A. Wensing. en waarbij als belanghebbenden zijn aangemerkt

1 DE BEUKENVALLEI HORSE SALES B.V.,

statutair gevestigd in Leende, hierna te noemen: Beukenvallei BV,2. DE BEUKENVALLEI C.V., gevestigd in Leende, hierna te noemen: Beukenvallei CV,3. H. OUDE ELFERINK, deurwaarder, gevestigd in Amsterdam, hierna te noemen: Oude Elferink, belanghebbenden.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

 het verzoekschrift tot verkoop en overdracht van beslagen aandelen met 22 bijlagen, ingekomen op de griffie op 14 maart 2025,  het verweerschrift in de hoofdzaak en het incidenteel verzoek tot zekerheidstelling voor de proceskosten met 5 bijlagen,  het herziene verzoekschrift in de hoofdzaak met 41 bijlagen,  het verweerschrift van [verzoeker] in het incident,  het verweerschrift van [verweerster] in de hoofdzaak,  de akte van [verzoeker] met de bijlagen 42 tot en met 44.

1.2. Op 4 juni 2025 zijn zowel de hoofdzaak als de zaak in het incident besproken tijdens een mondelinge behandeling. [verzoeker] is daarbij aanwezig geweest via een beveiligde videoverbinding en is bijgestaan door een tolk in de Thaise taal. De andere betrokkenen waren fysiek aanwezig in de zittingzaal. Van de mondelinge behandeling zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. De gemachtigden van [verzoeker] hebben bovendien spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Op 11 juli 2025 is een beschikking gewezen in het incident. De beschikking in de hoofdzaak is vervolgens bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1. Bij eindvonnis van 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, in de bodemzaak met het zaak-/rolnummer C/01/390965/HA ZA 23-171 geoordeeld dat [verweerster] gehouden is om aan [verzoeker] een bedrag van € 100.000,00 te voldoen, te vermeerderen met de rente en kosten. [verweerster] heeft tegen dit vonnis geen appel ingesteld, zodat het vonnis inmiddels onherroepelijk is geworden.

2.2. [verweerster] is, ook na betekening van het vonnis, niet overgegaan tot betaling. Daarom heeft [verzoeker] diverse executoriale beslagen laten leggen op aan [verweerster] toebehorende vermogensbestanddelen. Zo heeft [verzoeker] op 13 februari 2025 beslag laten leggen op de aandelen die [verweerster] houdt in De Beukenvallei BV en op het aandeel (c.q. de participatie) van [verweerster] in de De Beukenvallei CV. De overbetekening van deze beslagen aan [verweerster] heeft op 20 februari 2025 plaatsgevonden.

3 Het verzoek en het verweer

3.1. [verzoeker] verzoekt, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,

  1. te bepalen dat De Beukenvallei Horse Sales B.V., De Beukenvallei C.V. en [verweerster] , indien de gerechtsdeurwaarder daarom verzoekt, hun volledige medewerking dienen te verlenen aan een boekenonderzoek (due diligence) door potentiële kopers, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,

  2. [verzoeker] verlof te verlenen, wanneer De Beukenvallei Horse Sales B.V., De Beukenvallei C.V. en/of [verweerster] niet volledig voldoet aan één of meerdere veroordelingen onder 7, 8 en 9, terwijl de maximale dwangsom van € 100.000,00 is bereikt, om deze veroordeling(e)n) ten aanzien van [verweerster] ten uitvoer te leggen door middel van dadelijke lijfsdwang, hetgeen betekent dat zij [verweerster] alsdan in gijzeling mag doen stellen totdat alsnog aan de betreffende veroordeling(en) is voldaan, met dien verstande dat de gijzeling per afzonderlijke medewerkings- en/of informatieverplichting ten hoogste 30 dagen zal duren, met een maximale duur van 1 jaar,

  3. te bepalen dat de gerechtsdeurwaarder, indien hij dit wenselijk acht, zich kan laten bijstaan door een (financieel) deskundige;

  4. te bepalen dat de in deze beschikking genoemde termijn, indien nodig, op verzoek van [verzoeker] door de rechtbank kan worden verlengd, mits een daartoe strekkend verzoek uiterlijk één maand voor het verstrijken van de termijn bij de rechtbank is ingediend;

  5. te bepalen dat De Beukenvallei Horse Sales B.V. en De Beukenvallei C.V. binnen vijf dagen na het in deze te verkrijgen beschikking ex artikel 474b lid 1 Rv verantwoording dienen te doen aan de gerechtsdeurwaarder van de baten uit de beslagen aandelen (c.q. participatie) in de periode vanaf 13 februari 2025 en tot afdracht van die baten dienen over te gaan aan de gerechtsdeurwaarder wanneer de gerechtsdeurwaarder dat verlangt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,

  6. te bepalen dat de executiekosten ten laste van [verweerster] komen en dat onder deze kosten alle redelijke werkzaamheden vallen die de gerechtsdeurwaarder in het kader van de executie dient te verrichten en niet enkel de ambtshandelingen, waarvoor vaste Btag-tarieven gelden, alsook de kosten van een eventuele door de gerechtsdeurwaarder in te schakelen deskundige,

  7. [verweerster] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te begroten op het griffierecht en het salaris van de advocaat.

3.2. [verweerster] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, dat ertoe strekt dat het verzoek van [verzoeker] prematuur is, zodat zij bij haar verzoek geen belang heeft. Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4 De beoordeling

Het toepasselijk recht en de rechtsmacht

Rechtsmacht van de rechtbank

4.1. Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat [verzoeker] in [woonplaats] woont. Daarom moet de rechtbank ambtshalve beoordelen of zij rechtsmacht heeft. Daarbij geldt als hoofdregel artikel 4 lid 1 van Brussel I-bis, waarin is bepaald dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, opgeroepen worden voor de gerechten van die lidstaat. Op deze hoofdregel bestaan echter uitzonderingen, waaronder de uitzondering opgenomen in artikel 24 lid 5 van Brussel I-bis. In dit wetsartikel is bepaald dat het gerecht van de lidstaat van de plaats van tenuitvoerlegging, ongeacht de woonplaats van partijen, bij uitsluiting bevoegd is, in zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Gelet op de nauwe band tussen de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing en een op basis daarvan gelegd executoriaal beslag op aandeelcertificaten, valt ook een verzoek om verlof tot de verkoop van inbeslaggenomen aandelen (gegrond op artikelen 474g lid 1 jo. 474aa lid 2 van het Wetboek van Rechtsvordering, hierna: Rv) onder de exclusieve bevoegdheidsregel van artikel 24 lid 5 van Brussel I-bis. In dat geval valt de plaats van tenuitvoerlegging van de beslissing samen met de plaats waar de beslagen aandelen zich bevinden, wat in het onderhavige geval Nederland is. Gelet op het voorgaande is de Nederlandse rechter bij uitsluiting bevoegd van het verzoek van [verzoeker] kennis te nemen.

4.2. Ook ten aanzien van de overige verzoeken heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis rechtsmacht, omdat de betrokken verwerende partijen allen in Nederland woonachtig of gevestigd zijn. Relatieve bevoegdheid

4.3. Op grond van artikel 474g lid 1 Rv is relatief bevoegd de rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschap wiens aandelen (c.q. participatie) in beslag zijn genomen. Omdat zowel De Beukenvallei Horse Sales B.V. als De Beukenvallei C.V. gevestigd zijn in Leende , is deze rechtbank relatief bevoegd.

Toepasselijk recht

4.4. Het internationale beslagrecht maakt onderdeel uit van het formele internationale privaatrecht. In zaken op het gebied van formeel internationaal privaatrecht wordt het proces steeds beheerst door de lex fori, dus het recht van de internationaal bevoegde rechter. Daarom moeten zowel de verzoeken over het verlof tot executoriale verkoop van de aandelen en de participatie als de verzoeken die daarmee verband houden, worden beoordeeld naar Nederlands recht.

Verzoeken met betrekking tot de verkoop van de in beslag genomen aandelen en participatie

[verzoeker] heeft voldoende belang bij haar verzoek

4.5. Het verweer van [verweerster] , dat ertoe strekt dat [verzoeker] geen belang heeft bij haar verzoek, slaagt niet. Artikel 3:303 BW bepaalt dat aan iemand zonder belang geen rechtsvordering toekomt. Dit artikel is ook van toepassing op verzoekschriftprocedures. Daarbij geldt dat de rechter terughoudend moet zijn bij het afwijzen van een verzoek op de grond dat er onvoldoende belang bestaat. De rechtbank is in het onderhavige geval van oordeel dat [verzoeker] voldoende belang heeft bij haar verzoek. Vast staat immers dat [verweerster] bij vonnis van de Rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 30 oktober 2024 (met het zaaknummer C/01/390965/HA ZA 23-171) is veroordeeld tot betaling aan [verzoeker] van € 100.000,00 met rente en kosten. Eveneens staat vast dat [verweerster] niet aan deze veroordeling heeft voldaan en dat [verzoeker] daarom beslag heeft laten leggen op meerdere vermogensbestanddelen van [verweerster] . [verzoeker] heeft er aldus belang bij om over te kunnen gaan tot de executoriale verkoop van de in beslag genomen aandelen en participatie, met het doel om zo mogelijk (alsnog) tot verhaal te kunnen komen. Dat de aandelen/de participatie een negatieve waarde zouden hebben, zoals [verweerster] heeft aangevoerd, doet aan het belang van [verzoeker] bij dit verzoek niet af: de door [verzoeker] verzochte informatie zal haar in ieder geval meer inzicht geven in de financiële situatie van [verweerster] en de verhaalbaarheid van haar vordering. Ook de omstandigheid dat er tussen partijen momenteel nog andere civiele procedures lopen, die volgens [verweerster] mogelijk zullen leiden tot een substantiële tegenvordering van [verweerster] op [verzoeker] , doet aan het belang van [verzoeker] bij dit verzoek niet af. In dat verband is van belang dat het vonnis van 30 oktober 2024 inmiddels onherroepelijk is geworden, terwijl de gestelde tegenvordering van [verweerster] door [verzoeker] wordt betwist en het bestaan, de omvang en de opeisbaarheid van die vordering (dus) nog niet vast staan.

Verzoek tot verlof om tot executoriale verkoop van de in beslag genomen aandelen en participatie over te gaan

4.6. In artikel 474g lid 1 Rv is bepaald dat de beslaglegger, op straffe van verval van het gelegde beslag, binnen één maand na het exploot van beslag aan de rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschap zal verzoeken te bepalen dat, en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan.

4.7. Het beslag op de aandelen en op de participatie is openbaar aan [verweerster] overbetekend op 20 februari 2025. Het verzoek is, gelet daarop, tijdig ingediend. Het beslag is bovendien volgens de wettelijke vereisten en formaliteiten gelegd en betekend. Het verzoek om tot verkoop van de in beslag genomen aandelen en de participatie over te mogen gaan, is daarmee toewijsbaar. Overeenkomstig met het in artikel 474g lid 3 Rv bepaald, zal de rechtbank hieronder bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop en overdracht dient plaats te vinden.

De verkoop van de aandelen; het terzijde stellen van de blokkeringsregeling

4.8. Op grond van artikel 474g lid 4 Rv heeft als uitgangspunt te gelden dat zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht in acht moeten worden genomen. In artikel 10 van de statuten van De Beukenvallei BV is bepaald dat de aandelen van deze BV zijn onderworpen aan een blokkeringsregeling. Deze regeling bepaalt (onder meer) dat een aandeelhouder die één of meer aandelen wenst over te dragen, deze eerst aan de overige aandeelhouders dient aan te bieden, waarna deze gedurende een termijn van twee weken de mogelijkheid hebben om op de aangeboden aandelen te reflecteren.

4.9. [verzoeker] heeft verzocht om het haar toe te staan af te wijken van deze blokkeringsregeling. De rechtbank zal dit verzoek toewijzen, omdat door [verzoeker] onweersproken is gesteld dat [verweerster] de enige aandeelhouder is van De Beukenvallei BV, zodat de blokkeringsregeling in de praktijk weinig betekenis heeft. Toewijzing van dit onderdeel van het verzoek voorkomt eventuele discussies over de consequenties van de statutaire blokkeringsregeling in een later stadium van de verkoopprocedure.

De verkoop van de participatie; het terzijde stellen van de vennootschapsvoorwaarden

4.10. [verzoeker] heeft de rechtbank verder verzocht om de (mogelijk) in de vennootschapsvoorwaarden van De Beukenvallei CV opgenomen verkoopbeperkingen terzijde te schuiven. Vooralsnog is onduidelijk of de vennootschapsovereenkomst voorwaarden verbindt aan de verkoop- en/of overdraagbaarheid van de participatie van [verweerster] als beherend vennoot. Omdat die onduidelijkheid aan [verweerster] zelf te wijten is – zij heeft tot op heden geen afschrift van de vennootschapsovereenkomst ter beschikking gesteld aan [verzoeker] of aan de deurwaarder, ook niet in het kader van deze verzoekschriftprocedure – is de rechtbank van oordeel dat de eventueel in die overeenkomst vervatte beperkingen aan de verkoop en/of levering van de participatie niet aan [verzoeker] mogen worden tegengeworpen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de deurwaarder tijdens het verkooptraject voorbij mag gaan aan eventuele bepalingen in de vennootschapsovereenkomst die de verkoop en/of levering van de participatie van [verweerster] belemmeren. De wijze van verkoop en nadere regels

4.11. [verzoeker] heeft verzocht te bepalen dat de aandelen en de participatie door middel van een openbare verkoop, dan wel onderhands ter verkoop zullen worden aangeboden en verkocht, een en ander te bepalen door de deurwaarder. [verweerster] heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat een openbare verkoop van de aandelen en de participatie nooit tot een hogere prijs zal leiden dan wanneer deze onderhands ter verkoop worden aangeboden, zodat onderhandse verkoop het uitgangspunt behoort te zijn.

4.12. De rechtbank zal de beslissing of de aandelen en de participatie openbaar dan wel onderhands zullen worden verkocht, opdragen aan de deurwaarder. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om – zoals [verweerster] wenst – op voorhand al te bepalen dat de aandelen en/of de participatie éérst onderhands aangeboden moet(en) worden. Het uitgangspunt bij de verkoop is dat de deurwaarder de verdere voorwaarden voor de verkoop dient vast te stellen, met als doel – in het belang van beide partijen – een zo hoog mogelijke opbrengst voor zowel de aandelen als de participatie te realiseren. De deurwaarder zal ermee worden belast om in het verkooptraject de leiding te nemen, in overleg met de beslaglegger. Zoals verzocht door [verzoeker] zal het de deurwaarder daarbij worden toegestaan om nadere regels vast te stellen ten behoeve van een ordentelijk verloop van het executietraject en van de executie. Indien de deurwaarder dit wenselijk acht, zal het aan hem ook toegestaan worden om zich gedurende het executietraject te laten bijstaan en adviseren door een (financieel) deskundige. De deurwaarder moet zich echter, ook bij zijn beslissing over het al dan niet inschakelen van een deskundige, steeds rekenschap geven van de verhouding tussen de in dat verband te maken kosten en de redelijkerwijs te verwachten executieopbrengst.

De termijn voor verkoop en overdracht

4.13. De rechtbank zal de termijn waarbinnen verkoop en overdracht van de aandelen in de BV en de participatie in de CV dient plaats te vinden bepalen op één jaar na dagtekening van deze beschikking, met dien verstande dat deze termijn (indien nodig) op verzoek van [verzoeker] door de rechtbank kan worden verlengd.

De aan te wijzen deurwaarder

4.14. Deurwaarder Oude Elferink heeft er tijdens de mondelinge behandeling mee ingestemd dat hij, dan wel een kantoorgenoot, wordt aangesteld als de executerende deurwaarder. Daarom zal Oude Elferink worden aangewezen om de executie ter hand te namen. Hierbij heeft hij tot taak om de verdere voorwaarden voor de verkoop te bepalen (waaronder begrepen de verkoopprijs), steeds met het doel om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren.

De executiekosten

4.15. [verzoeker] heeft de rechtbank verder nog verzocht om te bepalen dat de executiekosten (waaronder mede verstaan moet worden een redelijke vergoeding voor de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder te verrichten werkzaamheden) ten laste van [verweerster] zullen komen. Dit verzoek zal worden afgewezen, omdat deze kosten in eerste instantie door [verzoeker] zelf zullen moeten worden voldaan. Wél kan zij deze kosten als preferente executiekosten verhalen op de uiteindelijke opbrengst van de aandelen en de participatie.

Nevenverzoeken

Het beschikbaar stellen van relevante informatie aan de deurwaarder

4.16. Naast de voorgaande verzoeken heeft [verzoeker] meerdere nevenverzoeken ingediend met de strekking dat [verweerster] mee dient te werken aan de verkoop en overdracht, door onder meer desgevraagde informatie te verstrekken. De verplichting om mee te werken aan de executoriale verkoop van de aandelen, vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Dit betekent in ieder geval dat zowel [verweerster] , de BV als de CV de deurwaarder, als deze daarom verzoekt, moeten voorzien van alle informatie en inlichtingen die voor de waardebepaling van de aandelen en de participatie van belang kunnen zijn. De rechtbank oordeelt dat de stukken die [verzoeker] in dat verband concreet heeft opgesomd – voor zover deze stukken bestaan – in ieder geval onder deze verplichting vallen. [verweerster] (dan wel De Beukenvallei Horse Sales B.V. of De Beukenvallei C.V.) dient deze informatie dan wel inlichtingen op het eerste verzoek van de gerechtsdeurwaarder te verstrekken. Voor zover één van hen een afschrift van een bepaald stuk heeft aan de deurwaarder heeft aangeleverd, zijn de anderen ten aanzien van dat stuk bevrijd van hun medewerkingsplicht.

4.17. In haar verzoekschrift heeft [verzoeker] verzocht te bepalen dat de informatie moet worden verstrekt binnen vijf kalenderdagen nadat de gerechtsdeurwaarder hierom verzoekt. In redelijkheid zal de rechtbank deze termijn echter vaststellen op zeven dagen.

Toegang tot het aandeelhoudersregister

4.18. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 474c lid 4 Rv dient het beslag aangetekend te worden in het aandeelhoudersregister. Omdat dit nog niet is gebeurd, is ook het verzoek van [verzoeker] , dat ertoe strekt te bepalen dat de BV en [verweerster] de gerechtsdeurwaarder (alsnog) toegang moeten verschaffen tot het aandeelhoudersregister en dat zij medewerking moeten verlenen aan de inschrijving van het beslag, toewijsbaar. Ook aan deze verplichting zal de rechtbank een termijn verbinden van zeven dagen.

Medewerking aan boekenonderzoek

4.19. [verweerster] is gehouden om volledige medewerking te verlenen aan het executietraject, de verkoop en de overdracht van de aandelen. Daaronder moet mede worden verstaan dat zij meewerkt aan een boekenonderzoek bij De Beukenvallei Horse Sales BV (een zgn. due diligence-onderzoek) door potentiële kopers. Dit verzoek van [verzoeker] zal daarom eveneens worden toegewezen.

Verantwoording en afdracht van baten

4.20. Op grond van artikel 474b lid 1 Rv heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht te bepalen (i) dat De Beukenvallei Horse Sales BV en De Beukenvallei CV verantwoording dienen te doen aan de gerechtsdeurwaarder van de baten uit de beslagen aandelen (c.q. participatie) in de periode vanaf 13 februari 2025 en (ii) dat zij tot de afdracht van die baten moeten overgaan wanneer de gerechtsdeurwaarder dit verzoekt. Ook deze verzoeken zullen worden toegewezen zoals hierna vermeld.

Dwangsommen

4.21. [verzoeker] heeft verzocht om aan een aantal van de verzochte veroordelingen een dwangsom te verbinden. Zij heeft er daarbij op gewezen dat de rechter op grond van artikel 611a Rv de mogelijkheid heeft om – op vordering van een partij – de wederpartij te veroordelen tot betaling van een dwangsom, voor het geval aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan.

4.22. Gelet op de omstandigheid dat [verweerster] tot op heden niet heeft voldaan aan de veroordeling in eerdergenoemd vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 30 oktober 2024, bestaat bij de rechtbank gerede twijfel of uitsluitend een executoriale titel voldoende zal zijn om [verweerster] ertoe te bewegen aan de veroordelingen in deze beschikking te voldoen. Daarom is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] voldoende belang heeft bij toewijzing van een dwangsom, als financiële prikkel voor [verweerster] om aan de veroordelingen te voldoen. Daarom zullen aan deze veroordelingen, zoals gevraagd, dwangsommen worden verbonden, op de wijze zoals vermeld in de beslissing. De rechtbank is er daarbij – gelet op de gesteld penibele financiële positie van [verweerster] – vanuit gegaan dat, voor zover zij onverhoopt niet vrijwillig zal meewerken aan de executieverkoop van de aan haar toebehorende aandelen en -participatie, de hierna onder de beslissing genoemde bedragen in omvang voldoende prikkel zullen zijn om haar alsnog daartoe te bewegen.

Lijfsdwang

4.23. [verzoeker] heeft de rechtbank ten slotte verzocht om, als [verweerster] niet aan de veroordelingen voldoet en de maximale dwangsom is bereikt, de toepassing van lijfsdwang toe te staan. Daaraan heeft zij– zakelijk weergegeven – ten grondslag gelegd dat zij de gegronde vrees heeft dat enkel het opleggen van dwangsommen niet voldoende zal zijn om [verweerster] tot nakoming van de diverse informatie- en medewerkingsverplichtingen te bewegen. [verzoeker] heeft daartoe diverse omstandigheden gesteld waaruit volgens haar volgt dat [verweerster] stelselmatig weigert om aan haar verplichtingen te voldoen en dat is blijven doen, ook nadat zij bij vonnis van 30 oktober 2024 onherroepelijk tot betaling was veroordeeld. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat toepassing van lijfsdwang daarmee feitelijk noodzakelijk is.

4.24. De rechtbank wijst het verzoek om lijfsdwang toe te staan af en overweegt daartoe als volgt. Uit artikel 585 Rv vloeit voort dat de rechter op verlangen van een schuldeiser de tenuitvoerlegging van een beschikking bij lijfsdwang kan toestaan, mits deze een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geldt inhoudt. De toepassing van lijfsdwang om tot de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak te komen is een dwangmiddel dat slechts met zeer grote terughoudendheid mag worden toegestaan. Gelet op het vrijheidsbenemende karakter van dit dwangmiddel, is lijfdwang het allerlaatste redmiddel (ultimum remedium), dat rechter (ingevolge artikel 587 Rv) uitsluitend mag toestaan als (1) aannemelijk is dat toepassing van een ander – minder ver strekkend – dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden (de eis van subsidiariteit) en (2) het belang van de schuldeiser toepassing van lijfdwang rechtvaardigt (de eis van proportionaliteit). De rechtbank is van oordeel dat in dit geval, onder de huidige omstandigheden, niet aan deze zware eisen is voldaan. Hetgeen [verzoeker] heeft gesteld rechtvaardigt vooralsnog niet de conclusie dat niet van haar mag worden gevergd om af te wachten of deze beschikking – met de daarin op te leggen dwangsommen – voldoende prikkel vormt voor [verweerster] om aan de veroordelingen te voldoen. Als dit onverhoopt anders blijkt te zijn en [verweerster] de maximale dwangsom verbeurt, staat het [verzoeker] vrij om de rechtbank te verzoeken om alsnog lijfsdwang te mogen toepassen.

Proceskosten

4.25. [verweerster] is grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten van [verzoeker] worden tot op heden begroot op € 331,00 (aan griffierecht) en € 1.228,00 (aan salaris advocaat, 2 punten à € 614,00). De rechtbank zal, conform het verzoek van [verzoeker] , bepalen dat ook de proceskosten van deze verzoekschriftprocedure ten laste mogen worden gebracht van de eventuele opbrengst van de te verkopen en over te dragen aandelen en participatie.

5 De beslissing

De rechtbank

de verkoopprocedure

5.1. bepaalt dat alle ten laste van [verweerster] executoriaal in beslag genomen aandelen in het kapitaal van De Beukenvallei Horse Sales B.V. alsmede haar participatie in De Beukenvallei C.V. vanaf de dag na dagtekening van deze beschikking executoriaal kunnen worden verkocht en overgedragen, zoveel als nodig is om de vordering en de kosten van [verzoeker] te kunnen voldoen,

5.2. wijst de heer H. Oude Elferink, gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van De Groot & Evers B.V. te Amsterdam, dan wel een door hem aan te wijzen vervangende (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder verbonden aan dat kantoor, aan als de deurwaarder die met de executie is belast;

5.3. bepaalt dat voornoemde deurwaarder de wijze van verkoop mag bepalen (hetzij onderhands, hetzij openbaar) en dat deze bij de verkoop nadere voorwaarden en procedureregels kan vaststellen in het kader van een ordentelijk verloop van het executietraject en de executie, met dien verstande dat daarbij steeds het uitgangspunt moet zijn dat bij de verkoop een zo hoog mogelijke opbrengst wordt gerealiseerd;

5.4. bepaalt dat de door de deurwaarder in het kader van de verkoop en overdracht van de aandeelcertificaten van De Beukenvallei B.V. en de participatie van [verweerster] in De Beukenvallei C.V. gemaakte en nog te maken kosten als executiekosten ten laste kunnen worden gebracht van de opbrengst van deze aandelen en de participatie, waartoe in ieder geval zullen behoren:

verkoop en levering van de aandelen Beukenvallei Horse Sales B.V.

5.5. bepaalt dat de executieverkoop van de aandelen in De Beukenvallei Horse Sales OHorse SalesB.V. zal geschieden met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van de vervreemding van de aandelen, met dien verstande dat de in haar statuten opgenomen blokkeringsregeling buiten toepassing dient te blijven,

5.6. bepaalt dat de leverin__g__van de aandelen in De Beukenvallei Horse Sales B.V. zal plaatsvinden volgens de in artikel 474h Rv weergegeven procedure en (dus) niet op basis van de procedure die is opgenomen in artikel 9 van haar statuten, verkoop en levering van de participatie De Beukenvallei C.V.

5.7. bepaalt dat de executieverkoop van de participatie van [verweerster] in De Beukenvallei C.V. zal geschieden met inachtneming van de op de vervreemding van deze participatie toepasselijke wettelijke bepalingen, met dien verstande dat eventuele verkoopbeperkingen in de vennootschapsvoorwaarden van De Beukenvallei C.V. buiten toepassing zullen blijven voor zover zij in de weg staan aan het realiseren van een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst van de participatie,

5.8. bepaalt dat de levering van de participatie van [verweerster] in De Beukenvallei C.V. zal plaatsvinden volgens de in artikel 474h Rv weergegeven procedure en (dus) niet volgens (mogelijk) in haar vennootschapsvoorwaarden voorgeschreven vormvoorschriften,

medewerkings- en informatieverplichtingen

5.9. veroordeelt De Beukenvallei Horse Sales B.V. en [verweerster] ombinnen veertien dagen na elk daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de deurwaarder, een verzoek per e-mail daaronder begrepen, hun medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de__aandeelcertificaten__, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijven en onverminderd het bepaalde in artikel 474 lid 7 jo. 444b Rv,

5.10. veroordeelt De Beukenvallei C.V. en [verweerster] om binnen veertien dagen na elk daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de deurwaarder, een verzoek per e-mail daaronder begrepen, hun medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de participatie van [verweerster], op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijven en onverminderd het bepaalde in artikel 474 lid 7 jo. 444b Rv,

5.11. veroordeelt De Beukenvallei Horse Sales B.V. en [verweerster] om aan de deurwaarder, binnenzeven dagenna dagtekening van deze beschikking:

op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijven en onverminderd het bepaalde in artikel 474 lid 7 jo. 444b Rv,

5.12. bepaalt dat [verweerster] , De Beukenvallei Horse Sales B.V. en De Beukenvallei C.V. (waarbij beide vennootschappen enkel stukken hoeven te verstrekken die op henzelf betrekking hebben) binnen veertien dagen na dagtekening van deze beschikking de navolgende informatie en inlichtingen aan de deurwaarder dienen te verstrekken:

zulks telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven,

5.13. bepaalt dat [verweerster] , De Beukenvallei Horse Sales B.V. en De Beukenvallei C.V. (waarbij beide vennootschappen enkel stukken hoeven te verstrekken die op henzelf betrekking hebben) binnen veertien dagen na elk daartoe strekkend schriftelijk verzoekvan de deurwaarder, een verzoek per e-mail daaronder begrepen, de nadere informatie en inlichtingen aan de deurwaarder dienen te verstrekken die naar zijn oordeel voor de waardebepaling van de aandelen en de participatie van belang kunnen zijn, zulks telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven,

5.14. bepaalt dat De Beukenvallei Horse Sales B.V., De Beukenvallei C.V. en [verweerster] , indien de gerechtsdeurwaarder daarom verzoekt, (telkens) hun volledige medewerking dienen te verlenen aan een bodemonderzoek (due diligence) door potentiële kopers, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven,

5.15. bepaalt de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de certificaten uiterlijk dient plaats te vinden op11 september 2026, met dien verstande dat deze termijn zonodig op verzoek van [verzoeker] door de rechtbank kan worden verlengd, waarbij geldt dat een eventueel verzoek daartoe de rechtbank uiterlijk één maand voor het verstrijken van deze termijn moet hebben bereikt,

5.16. bepaalt dat De Beukenvallei Horse Sales B.V. en De Beukenvallei C.V.:

zulks telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven,

5.17. verbindt aan het totaal van alle met een dwangsom versterkte veroordelingen in deze beschikking een maximale dwangsom van € 50.000,00 (vijftigduizend euro),

overig

5.18. veroordeelt [verweerster] in de kosten van deze verzoekschriftprocedure, tot op heden aan de zijde van [verzoeker] begroot op een bedrag van € 1.559,00,

5.19. verklaart deze beschikking, voor zover deze veroordelingen bevat, uitvoerbaar bij voorraad,

5.20. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.L.P. Crombeen en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.

Hierbij geldt een ‘dubbele redelijkheidstoets’: zowel het inschakelen van een financieel deskundige op zichzelf als de daaraan verbonden kosten moeten redelijk zijn.