ECLI:NL:RBNNE:2025:4088 - Rechtbank Noord-Nederland - 9 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.334919.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 en 18 september 2025. Verdachte is niet verschenen. Mr. F.A. van Katwijk, advocaat te Utrecht, is gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 25 september 2025.
Tenlastelegging Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
- primair mensenhandel in vereniging door middel van seksuele uitbuiting ten aanzien
van [slachtoffer] in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 oktober 2023, te Drachten, in elk geval in Nederland subsidiair medeplichtigheid aan het primaire feit
- medeplegen van mensenmokkel uit winstbejag ten aanzien van [slachtoffer]
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Inleiding
In de periode van maart 2023 tot en met 30 januari 2024 werden door de politie Noord-Nederland prostitutiecontroles gedaan in diverse woningen in Friesland naar aanleiding van seksadvertenties met signalen van mensenhandel. In de betreffende woningen, waaronder in de woning van verdachte, werden [nationaliteit] prostituees aangetroffen. Uit het politieonderzoek volgt dat verschillende Chinese en Belgische personen zich bezighielden met de prostitutie van deze dames. De politie heeft het onderzoek afgebakend en gericht op een (mogelijk) lokaal netwerk in Noord-Nederland. Het openbaar ministerie heeft vervolgens verdachte en vier medeverdachten (te weten medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) gedagvaard wegens (het spelen van een rol bij) de seksuele uitbuiting en mensensmokkel van een of meer van de aangetroffen [nationaliteit] prostituees.
De rechtbank zal hieronder eerst - kort samengevat - de standpunten van de officier van justitie en de verdediging weergeven. Daarna volgt de vaststelling van de feiten, algemene overwegingen met betrekking tot mensenhandel, overwegingen met betrekking tot de rol van verdachte hierbij en het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 primair en 2 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Hij heeft daartoe - onder verwijzing naar stukken uit het dossier - aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft gehuisvest na voorafgaand contact met medeverdachte [medeverdachte 1] en dat verdachte hier financieel voordeel van heeft gehad.
De officier van justitie stelt zich met betrekking tot feit 1 primair op het standpunt dat sprake was van huisvesten en van het dwangmiddel misbruik van een kwetsbare positie.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van feit 1 en 2. Hij heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat verdachte geen dwangmiddelen heeft aangewend ten opzichte van [slachtoffer] en dat hij geen oogmerk van uitbuiting had. Er was geen sprake van een samenwerking met anderen die te duiden is als medeplegen of medeplichtigheid.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat het verblijf van [slachtoffer] in Nederland wederrechtelijk was.
Oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.1 Op 3 oktober 2023 hield de politie een prostitutiecontrole op het adres [adres] in Drachten , waar verdachte woont. Op dit adres had de politie een seksafspraak gemaakt via een advertentie op [website] van een dame met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”. Deze advertentie bevatte signalen van mensenhandel zoals extreme seksuele handelingen en onveilige seks. In de woning trof de politie zowel [slachtoffer] als verdachte aan. [slachtoffer] is een [nationaliteit] vrouw die geen Nederlands of Engels bleek te spreken of verstaan. [slachtoffer] had een [nationaliteit] verblijfsvergunning. Ze verklaarde dat zij in de illegale prostitutie werkzaam is, dat zij schulden heeft bij een [nationaliteit] criminele organisatie en dat een vriend in Spanje genaamd [vriend slachtoffer] haar helpt met advertenties, klanten en woningen. 2 Uit onderzoek naar de seksadvertentie volgt echter dat deze is geplaatst vanaf een IP-adres in België en dat op het device waarmee op deze advertentie is ingelogd, ook ingelogd is geweest op andere seksadvertenties van [nationaliteit] prostituees.3 [slachtoffer] verklaarde dat ze de eigenaar van de woning, die tijdens de controle ook in de woning aanwezig was (de rechtbank begrijpt: verdachte) 700,- heeft gegeven als huur voor zeven dagen. Ze had twee dagen in de woning gewerkt en 300,- verdiend.4
[verdachte] verklaarde dat [slachtoffer] niet de eerste [nationaliteit] vrouw was die in zijn woning heeft verbleven. Medeverdachte [medeverdachte 1] was bij hem gekomen met het idee om iemand te laten logeren, waarbij de bedoeling “prostitutie” was. Vervolgens werd de eerste vrouw gebracht door [nationaliteit] mensen. Een van hen was de chef; zij betaalde verdachte 700,- voor een verblijf in de woning van een of twee weken. [medeverdachte 1] had telefonisch contact met de mensen die de [nationaliteit] vrouw brachten en was in de woning aanwezig toen zij werd gebracht. Later hebben dezelfde [nationaliteit] mensen weer een vrouw in zijn woning gebracht. Wanneer [slachtoffer] in zijn woning is gekomen, wist verdachte niet; zij was er ineens. Verdachte heeft geen contact over haar (komst) gehad met [medeverdachte 1] en denkt dat ze de sleutel had gekregen van een andere [nationaliteit] vrouw. Verdachte kon nauwelijks met [slachtoffer] communiceren. Verdachte kreeg 700,- van haar. Van dit geld heeft [medeverdachte 1] niets gekregen.5 De huurprijs die [verdachte] zelf voor zijn woning betaalde, bedroeg 500,- per maand. 6
In de telefoon van verdachte zijn sms-berichten aangetroffen van [medeverdachte 1] .
Op 23 mei 2023 stuurde [medeverdachte 1] aan verdachte: “ [medeverdachte 1] hier ik heb wat moois voor je geld veel elke week is het interessant voor je” en “je hoeft er ook niks voor te doen alleen akkoord geven en je hand ophouden elke week contant”. Op 24 mei 2023 stuurde [medeverdachte 1] aan verdachte “Jonge ik heb de fotos door gezet naar mijn contact ik hoor vandaag of morgen wanneer die dame gaat beginnen jij hoort het meteen van mij wand dan kom ik ook al zij komt en betaal ik je gelijk 375 voor de hele week groeten je hoort mij in de loopt van de dag mij". Op 27 mei 2023 stuurde [medeverdachte 1] aan verdachte “Morgen overdag 1 uur kom ik even bij je moest vandaag allemaal dingen regelen voor die Dames en me baas”.7
Juridisch kader mensenhandel Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel staat in titel XVIII, de titel die ziet op de misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Uitbuiting moet daarbij beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De opbouw van de (aan verdachte ten laste gelegde) sub-onderdelen van artikel 273f Sr is als volgt. Er is telkens een gedraging (bij sub 1 o.a. huisvesten, bij sub 4 het dwingen/bewegen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid of diensten, bij sub 6 en 9 voordeel trekken) beschreven. In het geval van sub 1, 4 en 6 is vereist dat verdachte daarbij gebruik heeft gemaakt van een dwangmiddel (dwang, (dreiging met) geweld, (dreiging met) een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie). Er dient een causaal verband te bestaan tussen het gebruik van het dwangmiddel en de gedraging. Ten aanzien van alle ten laste gelegde sub-onderdelen geldt dat sprake dient te zijn van (oogmerk van) uitbuiting.
De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid, Sr is niet in algemene termen te beantwoorden, maar sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. 8 De rechtbank ziet deze elementen als communicerende vaten: een beperkt gewicht van de ene factor kan worden gecompenseerd door een groter gewicht van de andere factoren. In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting.
Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant indien één van de in artikel 273f Sr genoemde dwangmiddelen is gebruikt.
Ten aanzien van het dwangmiddel misbruik van een kwetsbare positie overweegt de rechtbank dat een kwetsbare positie onder andere het gevolg kan zijn van illegale binnenkomst of illegaal verblijf, ongedocumenteerde status, verslaving of een psychische of lichamelijke handicap. Ten aanzien van het
dwangmiddel misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht overweegt de rechtbank dat dit veelal uit de omstandigheden kan worden afgeleid.
Voor een bewezenverklaring van (een van) de misbruik-dwangmiddelen is vereist dat een verdachte zich ook daadwerkelijk bewust was van de relevante feitelijke omstandigheden waaruit de kwetsbare positie of het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn.
Beoordeling van feit 1, mensenhandel
De rechtbank is van oordeel dat ten opzichte van [slachtoffer] gebruik is gemaakt van dwangmiddelen. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] afkomstig is uit [nationaliteit] en geen Nederlandse verblijfsvergunning had. Zij mocht hier dus niet verblijven of werken en was dus illegaal in Nederland. Zij sprak de Nederlandse of Engelse taal niet. Naar mag worden verondersteld had zij evenmin een sociaal netwerk of vangnet in Nederland. Voor huisvesting en het voorzien in haar onderhoud was zij dus volledig afhankelijk van degenen die haar in staat stelden het prostitutiewerk te doen. Dat zij in een kwetsbare positie verkeerde en geenszins verkeerde in een vergelijkbare positie als een mondige Nederlandse prostituee staat voor de rechtbank dan ook vast. De rechtbank acht gebruik van de dwangmiddelen van misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dan ook bewezen. Niet is gebleken dat gebruik is gemaakt van één van de andere dwangmiddelen.
Zoals overwogen onder het juridische kader is in het geval van prostitutiewerkzaamheden onder gebruik van enig dwangmiddel en met enig financieel gewin bij de verdachte(n) al snel sprake van uitbuiting. [slachtoffer] is aangetroffen in de woning van verdachte naar aanleiding van een grootschalig onderzoek aangaande mensenhandel, waarbij de focus lag op een lokaal netwerk in Noord-Nederland. Een kenmerk van dergelijke netwerken is dat de personen die hiertoe behoren het oogmerk hebben te profiteren van deze illegale prostitutie. In het algemeen kan gedacht worden aan de bemiddelaars/bureaus die de vrouwen uit het buitenland halen, personen die fotos en/of de seksadvertenties maken, chauffeurs, telefonistes, personen die huisvesten etc. In onderhavige zaak geldt dat voorafgaand aan de komst van [slachtoffer] twee andere [nationaliteit] prostituees bij verdachte zijn gebracht door [nationaliteit] personen, waarbij iemand de chef leek en waarbij verdachte betaald kreeg door die chef. Met inachtneming van het voorgaande kan het onder de genoemde omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat anderen ook (zouden) profiteren van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] , zodat de rechtbank van oordeel is dat sprake was van seksuele uitbuiting. [slachtoffer] is gehuisvest (sub 1) onder gebruikmaking van de genoemde dwangmiddelen en (dus) met het oogmerk van uitbuiting, en zij is onder andere door het plaatsen van seksadvertenties en het bieden van onderdak/een werkplek bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling (sub 4). De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat anderen al hadden geprofiteerd van daadwerkelijke verdiensten van [slachtoffer] in Nederland (sub 6 en 9), nu [slachtoffer] nog maar 300,- zegt te hebben verdiend, waarvan niet duidelijk is of zij deze verdiensten heeft gehouden of afgestaan.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van of medeplichtig aan de seksuele uitbuiting van [slachtoffer] .
De feiten en omstandigheden afwegend is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte dusdanig nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen van mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer] . De rechtbank kan louter vaststellen dat verdachte zijn woning tegen betaling ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van [nationaliteit] vrouwen. Niet is gebleken van een actieve rol van de zijde van verdachte omtrent de plaatsing van de vrouwen in zijn woning of dat hij hier überhaupt enige bemoeienis bij had. Zoals [medeverdachte 1] hem ook liet weten in een sms-bericht: verdachte hoefde enkel akkoord te geven en zijn hand op te houden, wat hij ook heeft gedaan. Zijn intellectuele en materiële bijdrage aan het delict is dan ook van onvoldoende gewicht en er is weinig zicht gekomen op de samenwerking met anderen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van mensenhandel.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte wel behulpzaam geweest bij het huisvesten van [slachtoffer] , waardoor zij zich beschikbaar stelde voor diensten van seksuele aard, zoals ten laste gelegd onder sub 1 en 4. Gelet op de bekendheid van verdachte met de omstandigheden van [slachtoffer] (haar afkomst, het feit dat zij geen onderdak had en dat zij illegaal in de prostitutie werkte), de gang van zaken voorafgaand aan de komst van [slachtoffer] (dat andere [nationaliteit] personen tweemaal bij hem waren geweest om andere vrouwen te brengen voor prostitutiewerk en dat hij daarvoor betaald werd door de kennelijke chef), en het feit dat verdachte meer aan het verblijf van [slachtoffer] verdiende dan hij zelf per maand aan huur betaalde, is sprake van opzet op zowel de eigen gedragingen als op het gronddelict. Dat verdachte mogelijk een drugsgebruiker was, maakt dit niet anders. De rechtbank zal de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan mensenhandel dan ook bewezen verklaren.
Beoordeling van feit 2, mensensmokkel Onder verwijzing naar de hiervoor, onder Vaststelling van de feiten, opgenomen overwegingen en bewijsmiddelen zoals opgenomen in de voetnoten 2 en 5 is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf aan [slachtoffer] , terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat haar verblijf wederechtelijk was. Zij was immers afkomstig uit [nationaliteit] , sprak geen Nederlands of Engels en verrichte illegaal prostitutiewerk.
De rechtbank acht de onder 2 ten laste gelegde mensensmokkel dan ook bewezen.
Nu onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander gericht op het verschaffen van onderdak van [slachtoffer] , acht de rechtbank medeplegen van dit feit niet bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 subsidiair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Een of meerdere mededaders op een of meerdere tijdstippen omstreeks 3 oktober 2023 op het adres [adres] te Drachten , tezamen en in vereniging met een of meerdere (andere) mededaders, (A) een ander, te weten mevrouw [slachtoffer] , met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, telkens
heeft
(B) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van een ander, te weten mevrouw [slachtoffer] , met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, (sub 6) immers hebben/heeft die mededader(s):
zulks terwijl die ander, te weten die [slachtoffer] :
aldus terwijl die [slachtoffer] zich in een kwetsbare positie bevond en van die mededader(s) afhankelijk was, waaraan die [slachtoffer] zich niet heeft kunnen onttrekken en ten gevolge waarvan die [slachtoffer] geen weerstand aan die mededader(s) heeft kunnen bieden,
bij tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, omstreeks 3 oktober 2023, op het adres [adres] te Drachten , opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, immers heeft hij:
hij omstreeks 3 oktober 2023 op het adres [adres] te Drachten , een ander, te weten mevrouw [slachtoffer] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, immers heeft hij, verdachte: die [slachtoffer] in een kamer van de woning van verdachte op het op het adres [adres] te Drachten ondergebracht en een kamer in die woning ten behoeve van verblijf en het verrichten van prostitutiewerkzaamheden aan die [slachtoffer] tegen betaling ter beschikking gesteld,
terwijl hij, verdachte, ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden.
Standpunt van de verdediging De raadsman heeft gepleit voor oplegging van ten hoogste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft erop gewezen dat rekening dient te worden gehouden met de erbarmelijke positie van waaruit verdachte een kamer in zijn woning beschikbaar stelde en de zeer beperkte duur hiervan. Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat sprake is van eendaadse samenloop.
Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juni 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan mensenhandel en aan mensensmokkel. Verdachte heeft zijn woning beschikbaar gesteld aan een [nationaliteit] vrouw, zodat zij in die woning illegaal prostitutiewerk kon doen. De vrouw was illegaal in Nederland en sprak geen Nederlands of Engels. Verdachte is door het huisvesten van de vrouw behulpzaam geweest bij haar seksuele uitbuiting en heeft hier financieel voordeel van gehad.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Mensenhandel waarbij het slachtoffer in de prostitutie wordt gebracht, is een vergaande vorm van uitbuiting waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter. De psychische gevolgen van dergelijke uitbuiting kunnen voor een slachtoffer, zo is algemeen bekend, groot zijn.
Bij de bepaling van de hoogte van gevangenisstraf neemt de rechtbank met betrekking tot de mensenhandel in acht dat zij - in tegenstelling tot de officier van justitie - uitgaat van medeplichtigheid in plaats van medeplegen en dat het gaat om een korte periode van enkele dagen waarin de vrouw in de woning van verdachte heeft verbleven, hetgeen ook geldt ten aanzien van de mensensmokkel.
De LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting gaan bij een bewezenverklaring van seksuele uitbuiting van één slachtoffer uit van een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf wanneer sprake is van een categorie I zaak, wat naar het oordeel van de rechtbank het geval is. Voor mensensmokkel in de zin van het verschaffen van verblijf zijn geen oriëntatiepunten.
Gelet op deze oriëntatiepunten, de korte periode dat verdachte de [nationaliteit] vrouw heeft gehuisvest en de kleine rol die hij als medeplichtige had in haar seksuele uitbuiting, alsmede gelet op het tijdsverloop, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde. De rechtbank acht een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden en zal deze aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 55, 58, 63, 197a en 273f van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. H. Eising en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2025.
Mrs. Eising en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
__Tenlastelegging__1. hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 oktober 2023, althans op of omstreeks 3 oktober 2023, (op het adres [adres] en/of op een of meerdere andere locaties) te Drachten, in elk geval (op een of meerdere locaties) in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (de heer) [medeverdachte 1] en/of een of meerdere andere mededaders, althans alleen, (A) een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer] , (althans een vrouw/persoon) met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, (telkens)
heeft
(B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer] , (althans een vrouw/persoon) met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, (sub 6) immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of die [medeverdachte 1] en/of die andere mededaders:
[website] ) gemaakt en/of laten maken en/of aangepast en/of laten aanpassen en/of in (dat profiel van) die seksadvertentie vermeld en/of laten vermelden dat die [slachtoffer] tegen betaling haar seksuele diensten aanbiedt en/of seksuele handelingen verricht, en/of
verrichten, en/of
(aldus) terwijl die [slachtoffer] zich in een kwetsbare positie bevond en/of van verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn andere mededaders afhankelijk was, waaraan die [slachtoffer] zich niet heeft kunnen onttrekken en ten gevolge waarvan die [slachtoffer] geen weerstand aan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn andere mededaders heeft kunnen bieden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Een of meerdere (mede)daders (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 oktober 2023, althans op of omstreeks 3 oktober 2023, (op het adres [adres] en/of op een of meerdere andere locaties) te Drachten, in elk geval (op een of meerdere andere locaties) in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meerdere (andere) mededaders, althans alleen, (A) een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer] , (althans een vrouw/persoon) met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, (telkens)
heeft
(B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer] , (althans een vrouw/persoon) met de werknaam “ [werknaam slachtoffer] ”, (sub 6) immers hebben/heeft die (mede)daders:
[website] ) gemaakt en/of laten maken en/of aangepast en/of laten aanpassen en/of in (dat profiel van) die seksadvertentie vermeld en/of laten vermelden dat die [slachtoffer] tegen betaling haar seksuele diensten aanbiedt en/of seksuele handelingen verricht, en/of
(mede)daders en/of verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of de andere mededaders van verdachte te (zullen) betalen, en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, geld van die [slachtoffer] ontvangen en/of aan die (mede)daders laten afstaan en/of verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of de andere mededaders van verdachte laten afstaan,
(zulks) terwijl die ander, te weten die [slachtoffer] :
(aldus) terwijl die [slachtoffer] zich in een kwetsbare positie bevond en/of van die (mede)daders afhankelijk was, waaraan die [slachtoffer] zich niet heeft kunnen onttrekken en ten gevolge waarvan die [slachtoffer] geen weerstand aan die (mede)daders heeft kunnen bieden,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 oktober 2023, althans op of omstreeks 3 oktober 2023, (op het adres [adres] en/of op een of meerdere andere locaties) te Drachten, in elk geval (op een of meerdere andere locaties) in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (de heer) [medeverdachte 1] en/of een of meerdere andere mededaders, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn andere mededaders:
(een kamer in) die woning (ten behoeve van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden) aan die [slachtoffer] verhuurd en/of (tegen betaling) ter beschikking gesteld en/of (tegen betaling) voor die [slachtoffer] geregeld, en/of
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 oktober 2023, althans op of omstreeks 3 oktober 2023, (op het adres [adres] en/of een of
meerdere andere locaties) te Drachten, in elk geval (op een of meerdere locaties) in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (de heer) [medeverdachte 1] en/of een of meerdere andere mededaders, althans alleen, een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of haar, daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn andere mededaders: die [slachtoffer] in (een kamer van) de woning (van verdachte) op het op het adres [adres] te Drachten ondergebracht en/of (een kamer in) die woning (ten behoeve van verblijf en/of het verrichten van prostitutiewerkzaamheden) aan die [slachtoffer] verhuurd en/of (tegen betaling) ter beschikking gesteld en/of (tegen betaling) voor die [slachtoffer] geregeld, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was.
- Alle in dit vonnis in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen zijn afkomstig uit het dossier van Politie
Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 16 mei 2024, tenzij anders is vermeld.
2 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2023, opgenomen op p.78 e.v.
3 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2024, opgenomen op p.107 e.v.
4 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2023, opgenomen op p.78 e.v.
5 Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 11 oktober 2023, opgenomen op p.464 e.v.
6 Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 11 oktober 2023, opgenomen op p.479 e.v.
7 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2023, opgenomen op p.240 e.v.
8 HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca), HR 24 november 2015,
ECLI:NL:HR:2015:3309.