Uitspraak inhoud

Strafrecht Zittingsplaats Utrecht

Parketnummers: 16-392198-24 en 16-392223-24 (gev. ttz) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 29 juli 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] , geboren op [1962] te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,

hierna: verdachte.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 april 2025 en 15 juli 2025. Op laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht, alsmede Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort gezegd, op neer dat verdachte:

16-392198-24

feit 1: op 4 augustus 2023 te Utrecht bij een puppy van het ras Maltezer Leeuw pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld;

feit 2: op 4 augustus 2023 te Utrecht als houder van één of meerdere (Maltezer Leeuw) honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden;

feit 3: in de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht (opzettelijk) honden heeft gefokt en verkocht, in een niet aangemelde inrichting en/of zonder te beschikken over een erkend vakbekwaamheidsbewijs, terwijl zij van het plegen van deze feiten een gewoonte heeft gemaakt;

feit 4: op 4 augustus 2023 te Utrecht één of meerdere (Maltezer Leeuw) honden heeft gehouden in een sterk vervuilde kamer en/of tuin waar deze honden werden blootgesteld aan de scherpe randen van een rol gaas;

feit 5: in de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht, meerdere dieren (opzettelijk) binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden meer dan één nest heeft laten krijgen;

feit 6: op 12 juli 2022 te Utrecht [benadeelde 1] via oplichting op Marktplaats heeft bewogen tot afgifte van € 225,-;

feit 7: op 27 december 2022 te Utrecht [benadeelde 2] via oplichting op Marktplaats heeft bewogen tot afgifte van € 125,-;

feit 8: op 22 mei 2022 te Utrecht [benadeelde 3] via oplichting op Marktplaats heeft bewogen tot afgifte van € 125,-;

16-392223-24

feit 1: in de periode van 19 juli 2024 tot en met 24 juli 2024 te Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

4.2 Het standpunt van de verdediging

16-392198-24 De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4, feit 6, feit 7 en feit 8 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe verschillende verweren gevoerd. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken in paragraaf 4.3.2.

De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

16-392223-24 De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde.

De verweren die de raadsman daartoe heeft gevoerd, worden – voor zover van belang voor de beoordeling – ook besproken in paragraaf 4.3.2.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

4.3.1 Bewijsmiddelen

16-392198-24 [1]

Feit 1, feit 3 en feit 5 Verdachte heeft de onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de door haar gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:

Feit 1

Feit 3

  • een proces-verbaal van bevindingen van 7 augustus 2023;[4]

  • een proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2024;[5]

Feit 5

  • een geschrift, te weten een patiëntendossier van [dierenarts] dierenarts over hond Pientje, opgemaakt door [verbalisant 1] ;[7]

  • een geschrift, te weten een patiëntendossier van [dierenarts] dierenarts over hond Baby, opgemaakt door [verbalisant 1] .[8]

Feit 2

Een proces-verbaal van bevindingen van 9 augustus 2023, met fotobijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Op 4 augustus 2023 ging ik naar de [adres] te [woonplaats] . De bewoner van de woning was [verdachte] . Ik vroeg hoeveel hondjes [verdachte] had. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat ze vier hondjes had.[9] Ik kreeg één paspoort. Ik zag dat hierin de volgende gegevens stonden: Gegevens eigenaar: [verdachte] wonend op de [adres] [woonplaats] . Gegevens hond: Naam: zonder stip, soort: hond, ras: Maltezer, teefje, geboren 12 juni 2019 voorzien van chipnummer [chipnummer] . Ik zag dat het hondje op 24 september 2019 naar de dierenarts was geweest. Ik zag dat het hondje was ingeënt met Nobivac Parvo-C en Nobivac L4. Ik zag dat het advies van de dierenarts was om deze inenting te herhalen over drie weken. Ik zag dat het hondje hierna nooit meer bij een dierenarts was geweest.[10] Ik zag dat drie hondjes erg lange nagels hadden.[11] Ik zag dat de opslaghouder ter plaatse kwam om de hondjes op te halen. Ik vroeg aan de opslaghouder of hij de hondjes direct naar een dierenarts kon brengen.[12] Goednummer PL0900-2023235541-3201933: 4 volwassen honden, 1 mannetje en 3 vrouwtjes en 2 puppies.[13]

Ik zag dat de vacht van een hondje vies was.[14]

Een proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2023: Naar aanleiding van vier volwassen honden en twee puppies, welke op 4 augustus 2023, in beslag waren genomen had ik medische verklaringen ontvangen vanuit een dierenarts. Ik zal de originele medische verklaringen bij dit proces-verbaal van bevindingen voegen.[15] Goednummer PL0900-2023235541-3201933.[16]

Een geschrift, te weten een medische verklaring van de dierenarts over hond 1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Datum en tijdstip onderzoek: 05-08-2023 12:07

Naam: DR1596 Hond 1 DierSoort: Hond Ras: Maltezer reu Redenen onthouding zorg:Te lange nagels veroorzaken pijn en of bemoeilijken bij het lopen.Er is sprake van veel tandsteen en of tandvleesontsteking. Dit zorgt voor pijn vooral bij eten.

Is er sprake van onthouding zorg?:Ja, dit is zeker het geval.[17]

Een geschrift, te weten een medische verklaring van de dierenarts over hond 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Datum en tijdstip onderzoek: 06-08-2023 09:23

Naam: DR1596 Hond 4 DierSoort: Hond Ras: Maltezer

Het feit dat de vacht vuil is en hieraan niets is gedaan getuigt van onthouding van zorg.

Redenen onthouding zorg:Te lange nagels veroorzaken pijn en of bemoeilijken bij het lopen. Er is sprake van veel tandsteen en of tandvleesontsteking. Dit zorgt voor pijn vooral bij eten.

Is er sprake van onthouding zorg?:Ja, dit is zeker het geval.[18]

Een geschrift, te weten een patiëntendossier van [dierenarts] dierenarts over hond Baby, opgemaakt door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Hond Baby, Maltezer teef.

25-01-2021 Advies bloedoz + prevomax. Mevr wilde geen prevomax.[19]

Een geschrift, te weten een patiëntendossier van [dierenarts] dierenarts over hond Pluto, opgemaakt door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Hond Pluto, Maltezer, reu

04-08-2020 Medicatie is niet opgehaald. Was helaas wel echt belangrijk dus alsnog geven.

05-08-2020 Medicatie moet opgehaald worden. Nog steeds niet gedaan. Als arts benadrukken dat het erg belangrijk is.

15-08-2020 Eig komt vandaag de meds ophalen. 16:64 nog niemand gezien, dus gebeld om te vragen of het vandaag nog zou lukken maar VM MBA.[20]

Een proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik had bij twee verschillende dierenklinieken gegevens gevorderd omtrent de patiëntendossiers van alle dieren van [verdachte] .[21] Dossier Pluto: Nergens medicatie opgehaald. Dierenarts heeft meerdere keren gebeld om aan te geven hoe belangrijk de medicatie is voor de genezing.[22]

Feit 4 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Het klopt dat er poep onder het bed ligt. Dat ligt er nu nog. Ik ga niet onder het bed kijken of zo’n klein hummeltje daar gepoept heeft.

Een proces-verbaal van bevindingen van 9 augustus 2023, met fotobijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Op 4 augustus 2023 liep ik de woning in op de [adres] in [woonplaats] . Ik rook een sterke ammoniak lucht. Ik zag dat er op de vloer ontlasting lag. Ik zag dat er verschillende drollen lagen. Ik zag dat er opgedroogd plas en ‘vers’ plas lag.[23]

Ik zag dat er een klein wit hondje in de bench zat. Ik zag dat er een deken met opgedroogd bloed en vers bloed in de bench lag.[24]

Ik zag dat de tuin vervuild was en er overal ontlasting in de tuin lag. Ik zag dat er vieze dekens op een hoop in de tuin waren gelegd.[25]

Ik zag dat er onder het bed verschillende hopen drollen lagen. Ik zag dat er op het bed een natte vlek urine zat. Ik zag dat er in de keuken boodschappentassen stonden met vuilnis. Ik zag dat de keuken erg vies was. Ik zag bruine substantie op het gasfornuis en de keukenkastjes. Ik zag een bord en pannen met restanten eten. Ik zag veel vliegen rondom het bord en de pannen. Ik zag dat in de tuin overal ontlasting lag. Ik zag dat er een waterbak stond met water en groenalg erin. Ik zag dat deze waterbak zwaar vervuild was.[26]

Feit 6 Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik heb een weekend Duinrell gekocht via Marktplaats voor 225 euro op 12 juli 2022. De verkoper zou de ticket versturen via de e-mail. Maar elke keer kwam de verkoper met een smoes ‘we zijn weg’, ‘ik ben aan het koken’. En vandaag belde ik mevrouw en hing ze gelijk op. Belde een minuut later weer krijg ik meteen voicemail. Daarna belde ik onbekend en dan gaat de telefoon gewoon over. Dus mevrouw heeft mij meteen geblokkeerd.

Heeft de verkoper iets geleverd? Nee. Heeft u de verkoper betaald voor het product of een aanbetaling gedaan? Ja het volledige bedrag van 225 euro.[27]

Verkoper Telefoon: [telefoonnummer] Voornamen: [valse naam] En [valse naam] Achternaam: [verdachte] Straat: [straat] Huisnummer: [huisnummer] Postcode: [postcode] Plaatsnaam: [woonplaats] Land: NEDERLAND

Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer] Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] .[28]

Een geschrift van Ministry of Justice and Security, te weten Result of Bank Data Retrieval Portal request, opgemaakt door [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Type of product: Payment account IBAN: [rekeningnummer]

Account holder(s), natural person Initials: [initiaal] First name: [verdachte] Last name: [verdachte] Date of birth: [1962] Active client (on 28-6-2023): Yes

Home address: City: [woonplaats] Street name: [straat] House number: [huisnummer] Postal Code: [postcode] Country: Nederland.[29]

Feit 7 Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik heb zelf geld overgemaakt voor een weekend weg naar Slagharen. De kaartjes zouden gemaild worden, maar ik heb niets ontvangen. Het geld is overgemaakt op naam van [verdachte] , [rekeningnummer] . De verkoper gebruikte het adres [adres] te [woonplaats] . Gebruikte de verkoper een naam? Ja, [valse naam] .[30] Advertentienummer: Advertentie verwijderd.

Het contact was via Marktplaats. Wat is het bedrag of de waarde van de betaling? 125,00 Datum betaling: 27-12-2022.[31]

Een geschrift, te weten een rekeningafschrift van betaalrekening [rekeningnummer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Datum afschrift: 30-12-2022

Boekdatum (rentedatum): 27-12

SEPA Overboeking IBAN: [rekeningnummer] BIC: INGBNL2A Naam: [verdachte] Omschrijving: Overnachting Slagharen

Bedrag af (debet) 125,00.[32]

Een geschrift van Ministry of Justice and Security, te weten Result of Bank Data Retrieval Portal request, opgemaakt door [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Type of product: Payment account IBAN: [rekeningnummer]

Account holder(s), natural person Initials: [initiaal] First name: [verdachte] Last name: [verdachte] Date of birth: [1962] Active client (on 28-6-2023): Yes

Home address: City: [woonplaats] Street name: [straat] House number: [initiaal] Postal Code: [postcode] Country: Nederland.[33]

Feit 8 Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Op 22 mei 2023 heb ik via Marktplaats een weekend weg (27-30 mei 2023) overgenomen in een tent van Eurocamp. Na betaling niks ontvangen. Geen enkele reactie meer. Contact gehad met Eurocamp. Mevrouw heeft na mijn betaling haar profielnaam op Marktplaats veranderd van [valse naam] naar [valse naam] (kleine letters).[34]

Het weekend is op 24 mei door mevrouw omgeboekt naar 16 juni, aldus Eurocamp.

VerkoperVoornamen: [valse naam] of [valse naam]Achternaam: [verdachte]Adres:Plaatsnaam: [woonplaats]Land: NEDERLAND

Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer] Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] Wat is het bedrag of de waarde van de betaling?: 125,00 Datum betaling: 22-05-2023.[35]

Een geschrift van Ministry of Justice and Security, te weten Result of Bank Data Retrieval Portal request, opgemaakt door [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Type of product: Payment account IBAN: [rekeningnummer]

Account holder(s), natural person Initials: [initiaal] First name: [verdachte] Last name: [verdachte] Date of birth: [1962] Active client (on 28-6-2023): Yes

Home address: City: [woonplaats] Street name: [straat] House number: [huisnummer] Postal Code: [postcode] Country: Nederland.[36]

16-392223-24 [37]

Feit 1 Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik woon in [woonplaats] . Ik heb een probleem met onze overbuurvrouw [verdachte] . Zij woont op het adres [adres] in [woonplaats] .[38]

Op 19 juli 2024 zat ik voor onze woning op een bankje. Ik hoorde [verdachte] direct naar mij schreeuwen: “Je staat op mijn dodenlijstje, ik snijd je keel door.” Ik zag dat [verdachte] mij strak aankeek.

Op 24 juli 2024 zat ik buiten in onze voortuin. Ik zag dat [verdachte] mij aankeek en riep: “Je kop gaat er toch wel af”.[39]

Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Op 19 juli 2024 was ik thuis in mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] en ik hoorde opeens geschreeuw: “Ik maak jou af.” Ik herkende de stem van [verdachte] die dit zei.[40]

Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Op 24 juli 2024 zaten wij in de tuin voor de woning van mevrouw [slachtoffer] in [woonplaats] . Ik hoorde mevrouw [verdachte] schreeuwen: “Je kop gaat eraf!”[41]

Deze bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.

4.3.2 Bewijsoverwegingen

16-392198-24

Overwegingen ten aanzien van feit 2

De rechtbank oordeelt dat bewezen is dat verdachte de nodige verzorging aan haar honden heeft onthouden in de zin van artikel 2.2, achtste lid van de Wet dieren door de vacht, nagels en tanden van deze dieren niet te verzorgen en één of meerdere van deze dieren niet, niet tijdig of niet conform het advies van een dierenarts te laten behandelen en vaccineren door een dierenarts. Bij sommige dieren was sprake van een combinatie van deze omstandigheden.

Partiele vrijspraak – verzorging van de ogen Niet kan worden bewezen dat verdachte ook de nodige verzorging aan de dieren heeft onthouden als het gaat om de ogen van de honden. Uit de medische verklaringen van de dierenarts volgt dat de stoornis in de traanafvoer die bij enkele honden is vastgesteld, het gevolg kan zijn van een ontsteking van de traanbuis of van een aangeboren afwijking. De precieze oorzaak hiervan is echter niet vast te stellen en het kan volgens de dierenarts zo zijn dat de slechte traanafvoer moeilijk of niet te verhelpen is. Omdat op basis van deze gegevens niet kan worden vastgesteld dat het onthouden van de nodige zorg de oorzaak is van de problemen met de ogen van de honden zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

Overwegingen ten aanzien van feit 3

Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat zij haar honden meer dan één nestje per 12 maanden liet krijgen. Vervolgens handelde zij bedrijfsmatig in de puppy’s die uit de nestjes geboren werden. Ze verkocht deze puppy’s immers via advertenties op Marktplaats aan anderen dan aan familie of vrienden. Dit deed zij om extra inkomsten te verwerven. Ze heeft hiervoor geen erkend bewijs van vakbekwaamheid, zo heeft ze zelf ter terechtzitting verklaard. Ook heeft zij van haar bedrijfsmatige activiteiten geen melding gemaakt bij de bevoegde instantie zoals wel vereist is op grond van artikel 3.8 Besluit houders van dieren.

Gelet op deze omstandigheden vindt de rechtbank bewezen dat verdachte – kort gezegd – honden heeft gefokt en verkocht, in een niet aangemelde inrichting zonder dat zij daarvoor een bewijs van vakbekwaamheid had.

De rechtbank oordeelt dat ook is bewezen dat verdachte van deze handelingen een gewoonte heeft gemaakt. Zij ziet daarvoor voldoende concrete feiten en omstandigheden. Uit informatie van de dierenarts blijkt dat de hondjes Pientje en Baby in 2021 allebei twee nestjes hebben gehad. Pientje had ook al in 2019 en 2020 binnen een jaar twee nestjes. In 2022 zijn er door verdachte bij de dierenarts eveneens 2 nestjes aangebracht (zonder moeder). Verdachte heeft verklaard dat ze de puppy’s heeft verkocht en dat ze dit via Marktplaats deed. Uit het dossier is de rechtbank gebleken dat verdachte (in elk geval) in 2023 meerdere advertenties heeft geplaatst op Marktplaats voor de verkoop van puppy’s, waarin door haar bedragen variërend tussen de 500 en 800 euro per puppy werden gevraagd. Hieruit kan worden afgeleid dat het fokken gedurende een periode van meerdere jaren structureel plaatsvond en dat verdachte de puppy’s ook structureel verhandelde.

Overwegingen ten aanzien van feit 4

Het wettelijk kader Op grond van artikel 3.12, eerste lid, van het Besluit houders van dieren dient een houder van een gezelschapsdier zijn dier(en) te houden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt volgens lid 2 van dit artikel tenminste in dat het gezelschapsdier over voldoende bewegingsruimte beschikt en dat het gezelschapsdier zo nodig bescherming wordt geboden tegen gezondheidsrisico’s. Deze bepaling verplicht de houder niet slechts tot het voorzien in de primaire levensbehoeften van het dier, maar ook tot het bieden van een leefomgeving waarin het dier vrij kan bewegen en beschermd is tegen gezondheidsrisico’s.

Situatie in de woning en tuin Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de woning en de tuin van verdachte op meerdere plaatsen ernstig vervuild waren. De door de verbalisanten gemaakte foto’s bevestigen de beschrijvingen van de verbalisanten die ter plaatste zijn geweest. De rechtbank merkt op dat de honden van verdachte voortdurend verbleven in deze woning en tuin en geen toegang hadden tot een andere en/of schonere leefruimte.

De rechtbank overweegt dat onder artikel 3.12 van het Besluit houders van dieren mede moet worden begrepen dat een dier vrij moet kunnen liggen en zich moet kunnen verplaatsen binnen de voor hem beschikbare leefruimte. Een omgeving waarin uitwerpselen, vuilnis en andere obstakels deze natuurlijke gedragingen verhinderen, voldoet niet aan de voornoemde bepaling. Eveneens impliceert het artikel de neergelegde verplichting, dat een dier niet mag worden blootgesteld aan omstandigheden die een aantoonbaar risico vormen voor zijn gezondheid. De aanwezigheid van urine, ontlasting, verontreinigd voedsel en vuile materialen vormen een direct gezondheidsrisico voor de dieren, onder andere door mogelijke besmetting met bacteriën en het ontbreken van een schone plaats waar de dieren kunnen rusten.

Het standpunt van de raadsman dat uit artikel 3.12 van het Besluit houders van dieren niet volgt dat dieren in een schoon huis moeten worden gehouden, miskent dat de wet expliciet eist dat de leefruimte ‘de nodige bescherming biedt tegen gezondheidsrisico’s’ en dat dieren ‘voldoende bewegingsvrijheid’ moeten hebben. De houder van een gezelschapsdier moet hiervoor zorgen. De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat in het onderhavige geval sprake is geweest van zodanige vervuiling en verwaarlozing van de leefomgeving, dat dit strijd oplevert met artikel 3.12 van het Besluit houders van dieren.

Partiele vrijspraak – rol gaas Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat het onderdeel van de tenlastelegging ‘waar deze honden werden blootgesteld aan de scherpe randen van een rol gaas’ niet kan worden bewezen. De rechtbank is het eens met de raadsman, dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat de rol gaas scherpe randen had, waaraan de honden zich konden verwonden. Daarbij komt dat op de foto’s die zich in het dossier bevinden is te zien dat het gaas opgerold was weggestopt naast een tuinbank en zich dus niet in de vrije bewegingsruimte van de honden bevond.

Conclusie Gelet op bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte haar honden heeft gehouden in een sterk vervuilde woonkamer en tuin. Daarmee heeft verdachte als houder van de honden niet voldaan aan de verplichtingen voortvloeiende uit artikel 3.12 van het Besluit houders van dieren.

Overwegingen ten aanzien van de feiten 6, 7 en 8

Oplichting Voor een bewezenverklaring van oplichting dient vastgesteld te worden dat verdachte gebruik heeft gemaakt van één of meer van de in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht genoemde oplichtingsmiddelen.

Eén van die oplichtingsmiddelen is het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid. Bij dat oplichtingsmiddel gaat het er in de kern om dat het handelen van verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van de verdachte, hetzij wat betreft zijn naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij deze onjuiste voorstelling in het leven wordt geroepen om daar misbruik van te maken.

Gelet op hiervoor genoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte gebruik heeft gemaakt van valse namen en een valse hoedanigheid. Verdachte heeft immers op Marktplaats advertenties voor diverse ‘weekenden weg’ geplaatst, zonder daarbij haar werkelijke naam te vermelden. Zij heeft in alle drie de gevallen een niet haar eigen naam gebruikt. Daarbij heeft verdachte haar valse naam in de advertentie waar [aangever] op heeft gereageerd na ontvangst van de betaling veranderd van [valse naam] naar, opnieuw een valse naam, [valse naam] .

Verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide verkoper, en heeft de indruk dat zij een bonafide verkoper was versterkt, door met aangevers in gesprek te treden over onder meer de wijze van betaling en de verzending van de tickets. De aangevers moesten eerst het overeengekomen geldbedrag overmaken naar een door verdachte opgegeven bankrekeningnummer. Bij alle aangevers zouden de tickets na betaling per mail worden verstuurd.

Met [benadeelde 1] is er overleg geweest over de te betalen prijs, waarna het overeengekomen bedrag is gestort. In het geval van Cairo heeft verdachte aangegeven geen internetbankieren te hebben, waarna aangeefster het bedrag zelf heeft overgemaakt. Met [aangever] heeft verdachte ook overlegd over de wijze van betaling, waarna aangeefster het bedrag via een overschrijving aan verdachte heeft betaald.

Door dit berichtenverkeer heeft verdachte ook de indruk versterkt dat zij daadwerkelijk over de aangeboden goederen beschikte. Daarmee heeft verdachte naast het gebruiken van een valse naam, haar valse hoedanigheid als bonafide verkoper kracht bijgezet door het vertrouwen te wekken dat na betaling van een overeengekomen prijs het betreffende goed daadwerkelijk zou worden verzonden.

Door de combinatie van bovengenoemde gedragingen heeft verdachte de aangevers bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. Verdachte heeft in geen van de gevallen aan haar leveringsverplichting voldaan en daarmee zelf wederrechtelijk voordeel genoten uit de door aangevers afgegeven geldbedragen.

Dat haar oogmerk hierop was gericht vindt bevestiging in het volgende. Op het moment dat [benadeelde 1] verzocht om levering van het door hem reeds betaalde ticket, heeft verdachte aan hem een kennelijk valse reden opgegeven waarom zij het ticket nog niet geleverd had. [benadeelde 1] heeft verdachte vervolgens geprobeerd te bellen, waarna zij meteen ophing en zijn nummer vervolgens zelfs heeft geblokkeerd. In het geval van [aangever] heeft verdachte een dag voor de boeking, het weekend Eurocamp dat [aangever] van haar gekocht meende te hebben omgeboekt naar een andere datum. Op grond van deze omstandigheden vindt de rechtbank aannemelijk dat verdachte niet voornemens was om de tickets daadwerkelijk te versturen. Uiteindelijk heeft de verdachte niet meer gereageerd op de aanmaningen van de kopers en zijn de goederen aan geen van hen geleverd, terwijl daarvoor wel was betaald.

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat alle slachtoffers uiteindelijk ofwel hun tickets, ofwel hun geld (terug) hebben gekregen. Deze verklaring vindt de rechtbank, mede gelet op de (zeer) wisselende verklaringen van verdachte op dit punt, niet geloofwaardig. De rechtbank ziet in het dossier ook geen enkele steun voor dit standpunt en zal hieraan voorbijgaan.

Conclusie Het hiervoor omschreven gedrag van verdachte levert de onder 6, 7 en 8 ten laste gelegde oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht op. Dit brengt mee dat de rechtbank voor deze feiten komt tot de na te melden bewezenverklaring.

16-392223-24

Overwegingen ten aanzien van feit 1

Bedreiging De rechtbank is op basis van de eerdergenoemde bewijsmiddelen en het behandelde ter terechtzitting van oordeel dat verdachte [slachtoffer] op 19 juli 2024 en 24 juli 2024 heeft bedreigd. Dat aangeefster zich ook daadwerkelijk bedreigd heeft gevoeld, blijkt uit de aangifte.

De raadsman heeft aangevoerd dat de aangifte is gedaan in het kader van een vooropgezet plan van de omwonenden om verdachte haar huis uit te krijgen en dat verdachte zelf ook bedreigd is door de aangeefster. De rechtbank vindt hiervoor geen steun in het dossier.

5 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

16-392198-24

feit 1: op 4 augustus 2023 te Utrecht zonder redelijk doel, bij een dier, te weten een puppy van het ras Maltezer Leeuw de gezondheid en het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die puppy in of over de sloot te gooien;

feit 2: op 4 augustus 2023 te Utrecht als houder van dieren, te weten meerdere (Maltezer Leeuw) honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft zij nagelaten de vacht, nagels en tanden van één of meer van deze dieren te verzorgen en één of meer van deze dieren niet, niet tijdig of niet conform advies van een dierenarts te laten behandelen en vaccineren door een dierenarts;

feit 3: in de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht, gemeente Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk, honden heeft verkocht en heeft afgeleverd en ten verkoop in voorraad heeft gehouden en heeft gefokt ten behoeve van de verkoop en aflevering van nakomelingen, terwijl daarbij niet werd voldaan aan de paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren,

  • in strijd met artikel 3.7 Besluit houders van dieren honden gefokt ten behoeve van de verkoop en afgeleverd en opgevangen in (een) niet, overeenkomstig artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren bij de minister van Economische Zaken, aangemelde inrichting

en

  • in strijd met artikel 3.11 Besluit houders van dieren als beheerder activiteiten verricht in een inrichting zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van

vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, zulks terwijl zij van het plegen van deze feiten een gewoonte heeft gemaakt;

feit 4: op 4 augustus 2023 te Utrecht meerdere (Maltezer Leeuw) honden heeft gehouden in een sterk vervuilde kamer en tuin;

feit 5: in de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht, meerdere dieren binnen een aaneengesloten periode van één jaar opzettelijk meer dan één nest heeft laten krijgen, immers hebben teef Baby en teef Pientje in 2021 twee nesten gekregen;

feit 6: op 12 juli 2022 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een geldbedrag van 225 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend Duinrell) aan te bieden tegen betaling en zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;

feit 7: op 27 december 2022 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een geldbedrag van 125 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend Slagharen) aan te bieden tegen betaling en zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;

feit 8: op 22 mei 2023 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, [aangever] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een geldbedrag van 125 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend bij Eurocamps) aan te bieden tegen betaling en zonder levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;

16-392223-24

feit 1: in de periode van 19 juli 2024 tot en met 24 juli 2024 te Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "je kop gaat er af" en "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

16-392198-24

feit 1: zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren;

feit 2: zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren;

feit 3: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.7 Wet dieren, opzettelijk begaan, terwijl de schuldige van het plegen van het misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

feit 4: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.7 Wet dieren, opzettelijk begaan;

feit 5: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 2.6 Wet dieren, opzettelijk begaan;

feit 6: oplichting;

feit 7: oplichting;

feit 8: oplichting;

16-392223-24

feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

16-392198-24

7.1 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat zij niet (volledig) toerekeningsvatbaar zou zijn geweest.

7.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de feiten volledig aan verdachte zijn toe te rekenen. Er zijn geen aanwijzingen voor een psychotisch beeld. Gelet op de waarnemingen van verbalisanten zijn er eerder aanwijzingen voor het onder invloed hebben verkeerd van alcohol.

7.2 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat er voor het aannemen van ontoerekenbaarheid bij een verdachte sprake moet zijn geweest van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap op het moment van het delict, als gevolg waarvan de verdachte niet toerekeningsvatbaar is voor diens gedrag. Ontoerekeningsvatbaarheid impliceert dat ten tijde van de gedraging elk inzicht in de aard en de reikwijdte van het eigen gedrag ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat daar in het onderhavige geval geen sprake van is. Het dossier, noch de door verdachte afgelegde verklaringen bieden daarvoor steun. Dat verdachte kampt met psychische problemen wil niet zonder meer zeggen dat elk inzicht in de aan haar verweten gedragingen ontbreekt.

De rechtbank ziet evenmin aanknopingspunten om bij de verdachte uit te gaan van verminderde toerekeningsvatbaarheid. De door verdachte omschreven staat waarin zij verkeerde ten tijde van het onder feit 1 bewezenverklaarde, lijkt eerder het gevolg te zijn geweest van het door verbalisanten vermoede alcoholgebruik en/of de inname van medicatie.

Conclusie De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:

  • een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;

  • een geldboete van € 2.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis;

  • een dadelijk uitvoerbaar houdverbod voor alle soorten dieren in de zin van artikel 8.11a van de Wet dieren voor de duur van 10 jaar;

  • een dadelijk uitvoerbaar contactverbod met mevrouw [slachtoffer] op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.

8.2 Het standpunt van de verdediging

Mocht de rechtbank toekomen aan het opleggen van een straf dan verzoekt de raadsman om verdachte niet te veroordelen tot een geldboete, omdat dat gezien haar financiële problematiek niet passend is. De raadsman verzoekt de rechtbank in dat geval aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen. Volgens de raadsman kan worden volstaan met een beperkt houdverbod, inhoudend dat verdachte maximaal één kat en één hond mag houden. Met betrekking tot de vrijheidsbeperkende maatregelen refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.

8.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.

Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan dierenmishandeling door een pasgeboren puppy over de sloot te gooien, als gevolg waarvan deze puppy aan de overkant van de sloot in de struiken terecht is gekomen. Deze puppy was zeer kort daarvoor geboren en voor zijn zorg en welzijn volledig afhankelijk van verdachte. De pup is uiteindelijk door buren van verdachte gevonden, omdat zij gepiep hoorden in het struikgewas en deze buren hebben zich over de pup ontfermd. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat zij de puppy in de sloot wilde gooien, omdat zij dacht dat de pup dood was. Dat bleek echter niet het geval. De ernst van dit feit wordt nog eens onderstreept door de omstandigheid dat verdachte op de desbetreffende dag meer pasgeboren puppy’s in dan wel over de desbetreffende sloot heeft gegooid. Dat heeft zij zelf op de zitting verklaard. Ook over deze puppy’s heeft ze verklaard dat ze dacht dat ze op het moment van gooien al dood waren. Er zijn ook meerdere dode puppy’s in de sloot gevonden. Of deze puppy’s al overleden waren op het moment dat zij in de sloot terecht kwamen is onduidelijk gebleven.

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij het welzijn en de gezondheid van de (nog levende) pasgeboren puppy in gevaar heeft gebracht door met deze pup te gooien en de pup hiermee bloot te stellen aan potentieel ernstige lichamelijke schade. Mensen hebben een speciale verantwoordelijkheid voor het welzijn van hun dieren, in het bijzonder als het om kwetsbare dieren (zoals pasgeboren puppy’s) gaat. De verdachte heeft zich daar niet naar gedragen, integendeel.

Ook als houder van verschillende andere honden is verdachte in meerdere opzichten tekort geschoten in de verzorging van deze van haar afhankelijk dieren. De honden bevonden zich in de woning van verdachte tussen de urine en uitwerpselen en waren omringd door vuilnis, restanten van eten en vieze dekens. Deze wijze van huisvesting en verzorging heeft negatieve gevolgen gehad voor de gezondheid van de honden, die last hadden van tandsteen en/of tandvleesontsteking, een vieze vacht, te lange nagels en niet de juiste medische verzorging kregen doordat verdachte adviezen van de dierenarts over vaccinaties en medicatie in de wind sloeg. Daar komt bij dat verdachte twee van haar honden in een periode van twaalf maanden meer dan twee nesten heeft laten krijgen. Ook hiermee heeft verdachte bewust de gezondheid en het welzijn van haar dieren benadeeld.

Bovendien heeft verdachte bedrijfsmatig honden gehouden zonder te voldoen aan de wettelijke vereisten daarvoor en zonder te beschikken over een erkend bewijs van vakbekwaamheid. Zij heeft door zo te handelen haar eigen financiële voordeel vooropgesteld, ten koste van het welzijn van haar honden.

Daarnaast heeft verdachte verschillende mensen opgelicht via Marktplaats en misbruik gemaakt van het door die personen in haar gestelde vertrouwen, om daar zelf financieel beter van te worden. Door de handelswijze van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel gedupeerd. Zij hebben betaald voor tickets, die zij vervolgens nooit hebben ontvangen. Bovendien heeft verdachte door haar handelswijze het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen schade toegebracht, temeer nu Marktplaats bij uitstek een medium is waar veel mensen in goed vertrouwen spullen kopen en verkopen.

Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van haar buurvouw. Hoewel er sprake was van een al langer slepend conflict waarin de buurvrouw volgens verdachte ook een rol heeft, neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat zij zich (zelfs meerdere malen) zo heeft laten gaan. Doodsbedreigingen als deze leiden tot gevoelens van angst en onrust, zeker als die worden geuit door een buurtbewoner. Mensen moeten zich veilig kunnen voelen in en om hun eigen woning. Verdachte had zich hiervan moeten onthouden en had moeten zoeken naar andere manieren om het conflict met haar buren op te lossen.

De persoon van verdachte

De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar het strafblad van verdachte van 11 maart 2025. Uit het strafblad volgen geen feiten of omstandigheden die in strafverzwarende of strafverminderende zin meewerken.

De rechtbank heeft ook kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 17 juni 2025. De reclassering schrijft daarin dat er bij verdachte sprake is van alcoholproblematiek, financiële problemen en het vermoeden van een licht verstandelijke beperking. Uit het reclasseringsadvies volgt dat de reclassering bij een bewezenverklaring adviseert om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat de noodzakelijke hulpverlening in een vrijwillig kader reeds is gestart. Om die hulpverlening niet te doorkruisen vindt de Reclassering een gevangenisstraf niet passend. Volgens de Reclassering is verdachte gelet op de complexe problematiek niet in staat om een taakstraf uit te voeren. Ook een geldboete vindt de Reclassering niet passend in verband met de financiële problemen van verdachte.

De straf De rechtbank vindt, mede gelet op wat daarover in het reclasseringsadvies staat, dat het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf of gevangenisstraf niet passend is. De rechtbank acht het, anders dan de officier van justitie, evenmin passend om verdachte een geldboete op te leggen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er bij verdachte sprake is van forse financiële problematiek, wat door de Reclassering mede wordt gezien als een delictgerelateerde factor. Een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, vindt de rechtbank wel passend. De rechtbank sluit zich aan bij de door de officier van justitie geëiste langere proeftijd, aangezien de gedragingen van verdachte over een langere periode hebben plaatsgevonden. Het is dus ook van belang dat gedurende een langere periode een waarschuwende werking van de voorwaardelijke straf uitgaat. Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden.

Voorts zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 8.11a van de Wet dieren opleggen, die inhoudt dat de verdachte gedurende een periode van 10 jaren geen honden of andere dieren mag houden. De rechtbank kiest hierbij bewust voor een tijdelijk houdverbod, en niet voor een levenslang verbod. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, indien zij zich aan dit verbod houdt en zich gedurende die periode laat behandelen, in de toekomst mogelijk alsnog in staat moet worden geacht op verantwoorde wijze voor een dier te zorgen. Mocht de verdachte het houdverbod gedurende de komende 10 jaar echter overtreden, dan kan nog altijd een levenslang houdverbod worden gevorderd en opgelegd. De rechtbank zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren, nu er gelet op de recidive en de problematiek bij de verdachte ernstig rekening mee gehouden moet worden dat de verdachte wederom een strafbaar feit zal begaan dat de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt.

Tot slot zal de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, geen contactverbod opleggen met [slachtoffer] in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Hoewel de rechtbank de ernst van het feit onderkent, acht zij het opleggen van een dergelijk contactverbod in dit geval niet opportuun. De rechtbank verwacht dat de handhaving van een dergelijk contactverbod in de praktijk moeilijk uitvoerbaar zal zijn nu verdachte en [slachtoffer] buren zijn en oordeelt dat dit, in verhouding tot de verwachte effectiviteit, een te zwaar middel vormt.

9 BENADEELDE PARTIJ

9.1 Voeging benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 450,-. Dit bedrag bestaat uit € 450,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 16-392223-24 onder 1 ten laste gelegde feit, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

9.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering toe te wijzen inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

9.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De raadsman heeft subsidiair verzocht de vordering te matigen.

9.3 Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen (vgl. HR 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1955).

De benadeelde partij heeft niet aangetoond dat er sprake is van geestelijk letsel en ook anderszins onvoldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij "op andere wijze in haar persoon is aangetast". Zij heeft weliswaar in haar schriftelijke slachtofferverklaring te kennen gegeven dat ze ten tijde van de bedreiging geschrokken en bang was, dat ze sindsdien slecht slaapt, dat ze niet meer alleen naar buiten durft en dat ze zich in huis onveilig voelt, maar heeft dit niet met (medische) stukken onderbouwd. De vraag is vervolgens of de rechtbank – ook zonder die onderbouwing – toch een aantasting in de persoon kan vaststellen. Zoals toegelicht stelt de Hoge Raad daaraan hoge eisen. Bedreiging is doorgaans niet een feit waarbij reeds de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat daarvoor immateriële schadevergoeding kan worden toegekend. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de situatie voor de benadeelde partij heel akelig is (geweest), wordt de hoge drempel voor het aannemen van een aantasting in de persoon – en dus voor het vergoeden van immateriële schadevergoeding – in dit geval niet gehaald. De rechtbank acht de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in haar vordering. De benadeelde partij kan desgewenst haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen

zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11 BESLISSING

De rechtbank:

Bewezenverklaring

  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;

  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid feiten

  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;

  • verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

  • veroordeeld verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;

  • bepaalt dat deze gevangenisstraf in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:

  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

Vrijheidsbeperkende maatregel

  • legt op een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid in de zin van artikel 8.11a van de Wet dieren voor de duur van 10 jaren;

  • de maatregel houdt in dat de veroordeelde:

-10 jaren geen dieren houdt

  • meewerkt aan controles op bovengenoemde maatregel door ambtenaren van de NVWA en daartoe – voor zover de controles ertoe dienen toezicht te houden op de maatregel – aan genoemde ambtenaren toegang verschaft tot de woning en erven van de veroordeelde;

  • geeft opdracht aan de NVWA om toezicht te houden op de naleving van voormelde vrijheidsbeperkende maatregel;

  • beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

  • Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan het houdverbod wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (een) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden;

Benadeelde partij (feit 1 in de zaak met parketnummer 16-392223-24)

  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering tot schadevergoeding;

  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door L.L. Veendrick, voorzitter, mrs. J. Edgar en G.M.C. Klink, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. E.M. Satumalaij en C.W.M. Raedts, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juli 2025.

Mr. Klink is niet in de gelegenheid om dit vonnis mee te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

16-392198-24

1 zij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Utrecht zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een puppy van het ras Maltezer Leeuw, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die puppy in of over de sloot te gooien, althans met die puppy te gooien;

2 zij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Utrecht als houder van dieren, te weten één of meerdere (Maltezer Leeuw) honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft zij nagelaten de vacht en/of nagels en/of tanden en/of ogen van één of meer van deze dieren te verzorgen, en/of één of meer van deze dieren niet, niet tijdig of niet conform advies van een dierenarts te laten behandelen en/of vaccineren door een dierenarts;

3 zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht, gemeente Utrecht, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, honden, althans gezelschapsdieren heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft gehouden ten behoeve van opvang en/of heeft gefokt ten behoeve van de verkoop en/of aflevering van nakomelingen, terwijl daarbij niet werd voldaan aan de paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren,

  • in strijd met artikel 3.7 Besluit houders van dieren honden gefokt ten behoeve van

de verkoop en/of afgeleverd en/of opgevangen in (een) niet, overeenkomstig artikel

3.8 van het Besluit houders van dieren bij de minister van Economische Zaken, aangemelde inrichting en/of

  • in strijd met artikel 3.11 Besluit houders van dieren als beheerder activiteiten verricht in een inrichting zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, zulks terwijl zij van het plegen van dit/deze feit(en) een gewoonte heeft gemaakt;

4 zij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Utrecht één of meerdere dieren, te weten één of meerdere (Maltezer Leeuw) honden heeft gehouden in een sterk vervuilde woonkamer en/of tuin waar deze honden werden blootgesteld aan de scherpe randen van een rol gaas;

5 zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 4 augustus 2024 te Utrecht één of meerdere dieren binnen een aaneengesloten periode van één jaar al dan niet opzettelijk, een hond binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden meer dan één nest heeft laten krijgen, immers heeft teef Baby en/of teef Pientje in 2021 twee nesten geworden

6 zij op of omstreeks 12 juli 2022 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een geldbedrag van 225 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend Duinrell) aan te bieden tegen betaling en zonder (volledige) levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;

7 zij op of omstreeks 27 december 2022 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een geldbedrag van 125 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend Slagharen) aan te bieden tegen betaling en zonder (volledige) levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;

8 zij op of omstreeks 22 mei 2023 te Utrecht, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een geldbedrag van 125 euro, door via Marktplaats goederen (tickets voor een weekend bij Eurocamps) aan te bieden tegen betaling en zonder (volledige) levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;

16-392223-24

1 zij in de periode van 19-07-2024 tot en met 24-07-2024 te Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "je kop gaat er af" en/of "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Wanneer hierna (tot en met voetnoot 37) wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2023247309, doorgenummerd pagina 1 tot en met 249. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.

Pagina 17, 18.

Pagina 233.

Pagina 19.

Pagina 123, 128.

Pagina 123-125.

Pagina 149.

Pagina 142-147.

Pagina 25.

Pagina 26.

Pagina 27.

Pagina 28.

Pagina 29.

Pagina 26.

Pagina 96.

Pagina 99.

Pagina 101-104.

Pagina 111-114.

Pagina 142.

Pagina152.

Pagina 122.

Pagina 125, 126.

Pagina 25.

Pagina 26.

Pagina 27.

Pagina 28.

Pagina 196.

Pagina 197.

Pagina 207.

Pagina 189.

Pagina 190.

Pagina 192.

Pagina 207.

Pagina 202.

Pagina 203.

Pagina 207.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024236902, doorgenummerd pagina 1 tot en met 21. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.

Pagina 5.

Pagina 6.

Pagina 12.

Pagina 9.


Voetnoten

Wanneer hierna (tot en met voetnoot 37) wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2023247309, doorgenummerd pagina 1 tot en met 249. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.

Pagina 19.

Pagina 123, 128.

Pagina 149.

Pagina 142-147.

Pagina 25.

Pagina 26.

Pagina 27.

Pagina 28.

Pagina 29.

Pagina 26.

Pagina 96.

Pagina 99.

Pagina 101-104.

Pagina 111-114.

Pagina 142.

Pagina152.

Pagina 122.

Pagina 125, 126.

Pagina 25.

Pagina 26.

Pagina 27.

Pagina 28.

Pagina 196.

Pagina 197.

Pagina 207.

Pagina 189.

Pagina 190.

Pagina 192.

Pagina 207.

Pagina 202.

Pagina 203.

Pagina 207.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024236902, doorgenummerd pagina 1 tot en met 21. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.

Pagina 5.

Pagina 6.

Pagina 12.

Pagina 9.