Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland
ECLI:NL:RBMNE:2025:3535 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBMNE:2025:3535•15 juli 2025
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Artikel 8:36 AWB (Vergoeding getuigen, deskundigen en tolken)Artikel 8:41 AWB (Griffierecht bij beroep)Artikel 8:54 AWB (Vereenvoudigde behandeling sluiten onderzoek bestuursrechter)Artikel 8:75a AWB (Kostenveroordeling na intrekking beroep wegens tegemoetkoming)Artikel 6 Besluit tarieven in strafzaken 2003Artikel 1 BPBBijlage bij Besluit proceskosten bestuursrecht BPB
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1848
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. K. Aslan),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: mr. J.A. Voorn).
Inleiding
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van het Uwv van 23 januari 2025. Hij heeft het beroep met de brief van 3 juli 2025 ingetrokken omdat het Uwv op 25 juni 2025 het bestreden besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar.
1.1. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het Uwv heeft de rechtbank meegedeeld dat dat hij akkoord gaat met een forfaitaire vergoeding.
1.2. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.[1]
Beoordeling door de rechtbank
- De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling gedeeltelijk toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
- Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
[2]
Is het Uwv aan verzoeker tegemoetgekomen?
- De rechtbank moet dus beoordelen of het Uwv geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1. Op 5 maart 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond is verklaard. Het Uwv heeft op 25 juni 2025 het bestreden besluit gewijzigd en het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Hiermee is het Uwv tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het Uwv aan verzoeker vergoeden?
- De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907, - omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend.
- Verzoeker heeft verder verzocht om vergoeding van de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige (verzekeringsarts [A] ) tot een bedrag van € 2.904, - (€ 2.400, - + 21% btw € 504,-).
- De rechtbank overweegt dat de kosten voor het inschakelen van een deskundige op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor vergoeding in aanmerking komen voor zover het inroepen van een deskundige redelijk is en de gemaakte kosten redelijk zijn. Voor het vaststellen van de hoogte van de vergoeding zijn op grond van artikel 8:36 van de Awb de tarieven in het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Btis) van overeenkomstige toepassing verklaard.
- Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser in redelijkheid een deskundige ingeschakeld. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiser de medische beoordeling van het Uwv alleen kan aanvechten door zelf medische informatie in te brengen. Dat heeft eiser met het rapport van verzekeringsarts [A] gedaan. Over de gemaakte kosten overweegt de rechtbank dat uit de overgelegde factuur volgt dat in totaal 9,60 uur aan werkzaamheden wordt gedeclareerd tegen een uurtarief van € 250,-. Voor werkzaamheden door een deskundige geldt op basis van het Btis in 2025 een uurtarief van ten hoogste € 162,63 per uur.
[3] Gelet hierop bepaalt de rechtbank dat de vergoeding wordt gemaximeerd tot een uurtarief van € 162,63 per uur. De aan verzoeker toe te wijzen vergoeding voor de kosten voor het inschakelen van een deskundige komen daarmee op € 1.561,25 (= € 162,63 x 9,60), vermeerderd met 21% omzetbelasting, dus in totaal € 1.889,11.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
- De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53, - te vergoeden.
[4] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het Uwv wenden.
Beslissing
De rechtbank veroordeelt het Uwv in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 2.796,11,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Dit volgt uit artikel 6 van het Btis 2003.
Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. - - - ## Voetnoten