ECLI:NL:RBMNE:2025:3164 - Rechtbank Midden-Nederland - 2 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummers: 11573406 \ UC EXPL 25-1803 en 11573492 \ UC EXPL 25-1804 BJvd/61169
Vonnis in gevoegde zaken van 2 juli 2025
in de zaak van
ABN-AMRO ASSET BASED FINANCE N.V., gevestigd in Utrecht, eisende partij, hierna te noemen: ABN-AMRO, gemachtigde: VD&P juristen,
tegen
[gedaagde] voorheen handelend onder de naam [handelsnaam], wonend in [woonplaats] (België), gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] , procederend in persoon.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure 11573406 \ UC EXPL 25-1803 blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 t/m 7,
-
de akte van ABN-AMRO met aanvullende productie 8, - het proces-verbaal van de rolzitting van 5 maart 2025, waarop [gedaagde] voor mondeling antwoord in persoon is verschenen,
-
de e-mails die [gedaagde] heeft overgelegd,- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2. Het verloop van de procedure 11573492 \ UC EXPL 25-1804 blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 t/m 6,
-
de akte van ABN-AMRO met aanvullende productie 8,
-
het proces-verbaal van de rolzitting van 5 maart 2025, waarop [gedaagde] voor mondeling antwoord in persoon is verschenen,
-
de e-mails die [gedaagde] heeft overgelegd,- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald.
1.3. Op 26 mei 2024 zijn beide zaken tijdens de mondelinge behandeling besproken. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.4. Ten slotte is bepaald dat er vandaag in beide zaken een vonnis zal worden uitgesproken.
2 De kern van de zaak
2.1. [gedaagde] heeft in voor haar schoonheidssalon twee huurkoopovereenkomsten gesloten voor twee laserapparaten (te gebruiken voor permanente ontharing) met ABN-AMRO. [gedaagde] is gestopt met het betalen van de leasetermijnen. Eén apparaat is door ABN-AMRO ingenomen en vervolgens verkocht, het andere apparaat heeft [gedaagde] nog in bezit. ABN-AMRO vordert betaling van de achterstallige en toekomstige leasetermijnen van beide overeenkomsten en inname van het apparaat dat door [gedaagde] nog in bezit is. [gedaagde] stelt dat het ingenomen apparaat voor te weinig geld is verkocht en vindt dat het andere apparaat ook voor een te laag bedrag is getaxeerd. De kantonrechter wijst de vorderingen van ABN-AMRO grotendeels toe en legt hieronder uit waarom.
3 De achtergrond van de zaak
3.1. Op 7 juni 2022 en 27 september 2022 heeft [gedaagde] een huurkoopovereenkomst gesloten voor de lease van een laser ontharingsapparaat met serienummer [serienummer 1] (hierna: laser 1) en een laser ontharingsapparaat met serienummer [serienummer 2] (hierna: laser 2). De looptijd van beide overeenkomsten is 48 maanden en de maandelijkse leasetermijn bedroeg bij aanvang van de overeenkomst voor laser 1 € 588,00 exclusief btw en € 620,49 exclusief btw voor laser 2.
4 De beoordeling
De leaseovereenkomsten zijn ontbonden
4.1. Op grond van de wet en de algemene voorwaarden van ABN-AMRO mag ABN-AMRO de leaseovereenkomsten ontbinden als [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de leaseovereenkomsten. Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde] is gestopt met het betalen van de maandelijkse leasetermijnen. Door deze tekortkoming van [gedaagde] mocht ABN-AMRO de overeenkomsten ontbinden.
4.2. De overeenkomst voor zowel laser 1 als laser 2 is door ABN-AMRO per brief ontbonden op 13 februari 2023. ABN-AMRO vordert een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomsten zijn ontbonden. De kantonrechter zal de gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst ten aanzien van laser 2 is ontbonden afwijzen, omdat [gedaagde] laser 2 op 20 februari 2023 heeft teruggegeven aan ABN-AMRO. ABN-AMRO heeft daarom geen belang meer bij de verklaring voor recht. De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst ten aanzien van laser 1 is ontbonden zal de kantonrechter toewijzen, omdat [gedaagde] die laser nog in haar bezit heeft.
[gedaagde] moet de laser die zij nog in haar bezit heeft teruggeven aan ABN-AMRO
4.3. ABN-AMRO vordert dat [gedaagde] de laser die zij nog in bezit heeft, laser 1, aan haar teruggeeft op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 30.000,00 euro. De laser is eigendom (gebleven) van ABN-AMRO en omdat [gedaagde] niet aan haar verplichtingen uit de leaseovereenkomsten heeft voldaan en deze zijn ontbonden, moet zij de lasers teruggeven. Dat heeft [gedaagde] ten aanzien van laser 1 niet gedaan. De vordering van ABN-AMRO om [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de laser zal daarom worden toegewezen. [gedaagde] krijgt hiervoor 72 uur de tijd. Deze termijn gaat lopen op de dag nadat dit vonnis aan haar wordt betekend.
4.4. [gedaagde] heeft tot nu toe laser 1 niet teruggegeven aan ABN-AMRO, ondanks meerdere sommaties (waarschuwingen) daartoe. De kantonrechter zal daarom aan deze verplichting een dwangsom verbinden. Mede gelet op de toe te wijzen rente en kosten omdat [gedaagde] niet tijdig aan deze verplichting heeft voldaan, ziet de kantonrechter aanleiding om de dwangsom te matigen en op een lager bedrag te maximeren. Aan de verplichting tot afgifte van laser 1 verbindt de kantonrechter daarom een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
4.5. De door ABN-AMRO gevorderde kosten van €1.040,60 als zij moet overgaan tot het innemen van de laser zullen ook worden toegewezen, omdat deze kosten door ABN-AMRO voldoende zijn onderbouwd en [gedaagde] dit niet heeft betwist. De door ABN-AMRO gevorderde kosten van € 217,80 als zij moet overgaan tot het doen van aangifte zullen worden afgewezen. Er wordt namelijk al een dwangsom opgelegd die ertoe moet leiden dat [gedaagde] de laser aan ABN AMRO teruggeeft. Naar de kantonrechter begrijpt zal ABN AMRO geen aangifte doen als de laser wordt teruggegeven en vooralsnog is dan ook niet aannemelijk dat ABN AMRO kosten zal maken voor het doen van aangifte.
[gedaagde] moet de achterstallige en toekomstige termijnen betalen
4.6. ABN-AMRO vordert betaling van alle achterstallige en toekomstige termijnen van beide leaseovereenkomsten. In de algemene voorwaarden van ABN-AMRO staat dat als de leaseovereenkomst wordt ontbonden als gevolg van een tekortkoming van [gedaagde] , [gedaagde] alle toekomstige leasetermijnen moet betalen. Dit betekent dat in de algemene voorwaarden staat dat de schade voor ABN-AMRO bij het ontbinden van een leaseovereenkomst gelijk is aan de hoogte van de toekomstige leasetermijnen.
4.7. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij de laserapparaten had geleased voor haar schoonheidssalon, maar dat zij de leasetermijnen door corona niet meer kon betalen en ook nu niet kan betalen. De kantonrechter snapt dat het vervelend is dat het door de coronatijd financieel niet goed ging met het bedrijf van [gedaagde] , maar overweegt dat dit voor haar eigen rekening en risico komt. De overeenkomsten die [gedaagde] is aangegaan zijn voor bepaalde tijd en konden niet tussentijds worden opgezegd.
4.8. [gedaagde] vindt het daarnaast onrechtvaardig dat laser 2 verkocht is voor € 1.872,64 en de waarde van de andere laser is getaxeerd op € 1.000,00, terwijl zij zelf hoge bedragen aan achterstallige en toekomstige leasetermijnen aan ABN-AMRO zou moeten betalen. Volgens [gedaagde] toont het taxatierapport aan dat de waarde van de lasers vele malen lager is dan het bedrag waarvoor zij een overeenkomst heeft gesloten. Tijdens de mondelinge behandeling is namens ABN-AMRO uitgelegd dat cosmetische behandelapparatuur altijd veel minder oplevert bij een tweedehands verkoop ten opzichte van de aanschaf. Dat komt onder meer omdat er dan geen garantie meer op zit.
4.9. De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] met het sluiten van de overeenkomsten gebonden is aan de afspraken uit de overeenkomsten. Omdat [gedaagde] de leasetermijnen niet betaalde, mocht ABN-AMRO de laser(s) verkopen. Dat de verkochte laser uiteindelijk (veel) minder heeft opgebracht dan het bedrag waarvoor zij de overeenkomsten heeft gesloten ligt in haar eigen risicosfeer en staat los van de afspraken uit de overeenkomsten die zij heeft gesloten. Bovendien heeft ABN-AMRO een taxatierapport overgelegd en onderbouwd waarom het niet ongewoon is dat dergelijke apparaten minder waard worden bij tweedehands verkoop. Dit verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
4.10. Tot slot stelt [gedaagde] dat zij tegenover ABN-AMRO open en eerlijk is geweest over haar financiële situatie en dat zij de vorderingen van ABN-AMRO niet kan en kon betalen. Op voorstellen van [gedaagde] voor het treffen van een betalingsregeling heeft ABN-AMRO volgens haar niet gereageerd. De kantonrechter begrijpt dat het voor [gedaagde] fijn is om een betalingsregeling te treffen, maar ABN-AMRO is hier niet toe verplicht. [gedaagde] kan een betalingsregeling niet afdwingen. Bovendien is het feit dat er geen betalingsregeling tot stand is gekomen geen reden waarom [gedaagde] de nu nog openstaande vorderingen van ABN-AMRO niet zou hoeven betalen.
4.11. De verweren van [gedaagde] slagen niet. [gedaagde] zal daarom alle achterstallige en toekomstige termijnen van beide leaseovereenkomsten moeten betalen. De achterstallige leasetermijnen van laser 1 bedragen volgens ABN-AMRO € 3.753,95 en de resterende leasetermijnen bedragen nog € 26.681,07. [gedaagde] moet ook de innamekosten van € 1.040,60 betalen. Daarbij zal worden bepaald dat als laser 1 is ingeleverd en vervolgens door ABN-AMRO is verkocht, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering. De achterstallige leasetermijnen van laser 2 bedragen volgens ABN-AMRO tot 13 februari 2023 € 4.265,37 en de resterende leasetermijnen bedragen nog € 23.520,00. De kosten van de inname bedragen € 1.000,57. Hierop moet nog een bedrag van € 1.872,64 in mindering worden gebracht omdat het object door ABN-AMRO is verkocht.
De contractuele rente wordt alleen toegewezen over de achterstallige termijnen
4.12. ABN-AMRO vordert over de resterende termijnen de contractuele rente. De gevorderde resterende termijnen moeten worden gezien als een schadevergoeding, zoals ABN-AMRO ook heeft gesteld in haar dagvaarding. Daarom zal over de resterende leasetermijnen niet de contractuele rente, maar de wettelijke rente
[gedaagde] kan laser 1 niet meer overnemen
4.13. In de leaseovereenkomst van laser 1 is opgenomen dat [gedaagde] aan het einde van de leasetermijnen de laser kan overkopen. ABN-AMRO vordert daarom betaling van € 121,00 voor de koopoptie inclusief btw, indien [gedaagde] de laser wil overnemen. ABN-AMRO vordert in dat geval ook een bedrag van € 5.603,03 aan btw over de schadevergoeding van laser 1. De kantonrechter wijst deze vorderingen af. De overeenkomsten, ook de overeenkomst met betrekking tot laser 1, zijn al ontbonden en eerder in dit vonnis is al overwogen dat [gedaagde] laser 1 moet teruggeven aan ABN-AMRO. De koopoptie is daarmee vervallen.
De incidentele vordering zal worden afgewezen
4.14. ABN-AMRO heeft een voorlopige voorziening gevraagd aan de kantonrechter tot afgifte van de laser die [gedaagde] nog in bezit heeft, op straffe van een dwangsom en vordert ook betaling van de kosten van inname van de laser, namelijk € 1.040,60. Een voorlopige voorziening (ook wel incidentele vordering genoemd) is een vordering die tijdens een lopende procedure wordt ingesteld, een soort tussenvordering. Omdat in dit vonnis al is bepaald dat [gedaagde] de laser aan ABN-AMRO moet afgeven en de kosten voor inname moet betalen, wordt de gevorderde voorlopige voorziening afgewezen wegens een gebrek aan belang.
4.15. ABN-AMRO vordert vergoeding van de proceskosten in het incident. Omdat de vordering wordt afgewezen, moet ABN-AMRO de proceskosten van [gedaagde] in het incident betalen. Deze zullen aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op nihil, omdat niet is gesteld of gebleken dat er ten behoeve van het incident door [gedaagde] noemenswaardige kosten zijn gemaakt.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke kosten betalen
4.16. ABN-AMRO vordert een bedrag aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gebaseerd op het bij de dagvaarding overgelegde dan wel daarin geciteerde deel van de tussen partijen gesloten (algemene voorwaarden bij de) overeenkomst. De vordering is op zichzelf toewijsbaar. Wel ziet de kantonrechter aanleiding overeenkomstig artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het bedrag aan kosten ambtshalve te matigen tot een bedrag dat redelijk is. De kantonrechter komt in de zaak met zaaknummer 11573406 \ UC EXPL 25-1803 tot toewijzing van een bedrag van € 1.079,35. In de zaak met zaaknummer 11573492 \ UC EXPL 25-1804 heeft [gedaagde] een tussentijdse betaling van € 50,00 gedaan. Volgens de wet moet deze betaling eerst van de buitengerechtelijke kosten worden afgehaald.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.17. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat de zaken gevoegd behandeld zijn en er dus ook maar één zittingsmoment is geweest, zullen de advocaatkosten voor de mondelinge behandeling – en de nakosten waarvoor ook maar één handeling is vereist – één keer worden berekend. De proceskosten van ABN-AMRO in de zaak met zaaknummer 11573406 \ UC EXPL 25-1803 worden begroot op:
4.18. De proceskosten van ABN-AMRO in de zaak met zaaknummer 11573492 \ UC EXPL 25-1804 worden begroot op:
4.19. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.20. De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
5 De beslissing
De kantonrechter
in de zaak met zaaknummer 11573406 \ UC EXPL 25-1803
in het incident
5.1. wijst het gevorderde af,
5.2. veroordeelt ABN-AMRO in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil,
in de hoofdzaak
5.3. verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Long Life ICE Diode Laser met serienummer [serienummer 2] is beëindigd,
5.4. veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van het object, de Long Life ICE Diode Laser met serienummer [serienummer 2] aan ABN-AMRO, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na de dag van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat zij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,
5.5. veroordeelt [gedaagde] om aan ABN-AMRO te betalen een bedrag van € 30.435,02 aan hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 3.753,95 aan achterstallige leasetermijnen, met ingang van 13 februari 2023, tot de dag van volledige betaling, en vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 26.681,07 aan toekomstige leasetermijnen vanaf 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling, onder de voorwaarde dat als het object is ingeleverd en vervolgens door ABN-AMRO is verkocht, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering,
5.6. veroordeelt [gedaagde] om aan ABN-AMRO te betalen een bedrag van € 1.079,35 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien dit bedrag na betekening niet binnen de door de deurwaarder vermelde termijn plaatsvindt,
5.7. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.353,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.8. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.9. veroordeelt [gedaagde] om aan ABN-AMRO een bedrag te betalen van € 1.040,60, indien ABN-AMRO tot inname van het object genoemd in 5.3 moet overgaan,
in de zaak met zaaknummer 11573492 \ UC EXPL 25-1804
5.10. veroordeelt [gedaagde] om aan ABN-AMRO te betalen een bedrag van € 28.785,37 aan hoofdsom, waarop nog een bedrag van € 1.872,64 in mindering moet worden gebracht omdat het object is ingeleverd en vervolgens door ABN-AMRO is verkocht, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 4.265,37 aan achterstallige leasetermijnen, met ingang van 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling, en vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 23.520,00 aan toekomstige leasetermijnen, met ingang van 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.11. veroordeelt [gedaagde] om aan ABN-AMRO te betalen een bedrag van € 994,13 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien dit bedrag na betekening niet binnen de door de deurwaarder vermelde termijn plaatsvindt,
5.12. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.131,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in beide zaken (11573406 \ UC EXPL 25-1803 en 11573492 \ UC EXPL 25-1804)
5.13. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.14. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.15. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.
Artikel 6:119 BW.
Artikel 3:303 BW.
Artikel 6:44 BW.