ECLI:NL:RBDHA:2025:14518 - Rechtbank Den Haag - 5 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18689
[naam],
V-nummer: [nummer],
[naam],
V-nummer: [nummer],
[naam],
V-nummer: [nummer],
[naam],
V-nummer: [nummer],
[naam],
V-nummer: [nummer],
gezamenlijk: eisers, (gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
- Deze uitspraak gaat over het opvolgende beroep dat eisers hebben ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de aanvraag van 25 maart 2024. Dit beroep heeft van rechtswege ook betrekking op het alsnog genomen besluit.
1.1. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.
Beoordeling door de rechtbank
Is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ontvankelijk?
-
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken.
[2] Eisers hebben, na het verstrijken van de door deze rechtbank in de vorige procedure opgelegde nadere beslistermijn, opnieuw beroep ingesteld. -
Op 13 juni 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen. Omdat door de minister alsnog een besluit is genomen, is er voor de rechtbank geen aanleiding om te bepalen dat de minister alsnog een besluit op de aanvraag dient te nemen.
[3] -
Het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk.
Is het beroep tegen het alsnog genomen besluit gegrond?
- Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit.
[4] Eisers hebben geen gronden ingediend die zien op het alsnog genomen besluit. Dit betekent dat het beroep gericht tegen het alsnog genomen besluit kennelijk ongegrond is.
Legt de rechtbank de minister een rechterlijke dwangsom op?
- Er bestaat geen aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen, omdat de minister is tegemoet gekomen aan het verzoek van eisers en alsnog heeft beslist op de aanvraag.
Is de minister een bestuurlijke dwangsom verschuldigd?
- Eisers hebben gevraagd de bestuurlijke dwangsom vast te stellen. Als de minister niet binnen twee weken na de ingebrekestelling alsnog een besluit neemt, moet de minister een bestuurlijke dwangsom aan eisers betalen. Omdat vanaf dat moment meer dan 42 dagen zijn verstreken, stelt de rechtbank de dwangsom vast op € 1.442,-.
[5] Dat is het maximale bedrag.
Conclusie en gevolgen
-
Het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk. Het beroep gericht tegen het alsnog genomen besluit is ongegrond.
-
Omdat de minister na het indienen van het beroep alsnog een besluit heeft genomen, is het beroep terecht ingediend, en moet de minister de door eisers gemaakte proceskosten vergoeden. De te vergoeden proceskosten stelt de rechtbank vast op € 453,50.
[6] De minister moet ook het betaalde griffierecht aan eisers vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 2u van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Artikel 8:55d van de Awb.
Artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
Artikel 4:17 van de Awb.
Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.