ECLI:NL:RBAMS:2025:5757 - Rechtbank Amsterdam - 14 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/771162 / KG ZA 25-488 MdV/KH
Vonnis in kort geding van 14 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS STATIONS B.V., gevestigd te Utrecht, eiseres bij dagvaarding van 27 juni 2025, hierna te noemen: NS Stations, advocaat: mr. J.M. Heikens te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NIMATRASCO B.V., gevestigd te Amsterdam,gedaagde, hierna te noemen: Nimatrasco, advocaten: mr. F.J. Ringnalda en mr. B.J.R. Loijmans te Haarlem.
1 De procedure
1.1. Op de zitting van 8 juli 2025 heeft NS Stations de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Nimatrasco heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en pleitaantekeningen in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op 22 juli 2025, maar vervroegd naar vandaag.
1.2. Ter zitting waren aanwezig:
-
aan de zijde van NS Stations: [naam 1] (accountmanager) en [naam 2] (manager exploitatie) met mr. Heikens,
-
aan de zijde van Nimatrasco: [naam 3] (indirecte DGA), [naam 4] (bedrijfsleider) met mr. Ringnalda en mr. Loijmans.
2 De feiten
2.1. Nimatrasco exploiteert een restaurant in een bedrijfsruimte op [locatie] die zij sinds 1986 huurde van NS Stations. Vanwege een achterstand in betaling van huur- en servicekosten van (destijds) € 811.848,62 heeft NS Stations onder meer ontbinding en ontruiming gevorderd, die door de kantonrechter zijn toegewezen bij tussenvonnis van 1 mei 2025 (tussenvonnis).
2.2. In het tussenvonnis is bepaald dat Nimatrasco het gehuurde binnen negen maanden na betekening moet ontruimen. Ook is Nimatrasco veroordeeld tot (i) betaling van de achterstallige huur en servicekosten en (ii) maandelijkse betaling van € 38.230,00 vanaf 1 april 2025 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden. Dat laatste bedrag is gelijk aan de eerder geldende huurprijs inclusief servicekosten. Het tussenvonnis is op 9 mei 2025 aan Nimatrasco betekend, waardoor zij tot 9 februari 2026 heeft om te ontruimen.
2.3. In het tussenvonnis is onder meer het volgende overwogen:
“5.21. Nimatrasco heeft verzocht een eventuele veroordeling tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kantonrechter ziet daartoe geen aanleiding. Nimatrasco schiet al geruime tijd tekort in haar hoofdverplichting als huurder, namelijk het betalen van de maandelijkse huur. Alleen hieruit volgt al dat NS Stations een zwaarwegend belang heeft bij de uitvoerbaarheid bij voorraad van de veroordeling tot ontruiming. Bij de beslissing om de gevorderde ontbinding en ontruiming toe te wijzen wordt meegewogen dat Nimatrasco met zoveel woorden heeft verklaard dat zij is gestopt met betalen om ‘haar gelijk te halen’. Verder weegt mee dat een langere ontruimingstermijn dan gebruikelijk zal worden bepaald (9 maanden). De kantonrechter is daarom van oordeel dat de belangen van NS Stations bij het doorzetten van de ontruiming, op basis van uitvoerbaarheid bij voorraad, zwaarder moet wegen dan de belangen van Nimatrasco bij schorsing van de ontruiming totdat in het hoger beroep is beslist.”
2.4. NS Stations heeft conservatoir derdenbeslag laten leggen onder ING Bank N.V. Dat heeft doel getroffen voor € 187.984,52, met welk bedrag de vordering van NS Stations is verminderd. Tot 1 juli 2025 staat nog een bedrag open van € 769.034,66.
2.5. Omdat een ontruimingstermijn van negen maanden is bepaald, maakt Nimatrasco nog gebruik van de bedrijfsruimte en toebehoren. Nimatrasco heeft sinds het tussenvonnis geen vergoeding betaald voor haar gebruik sindsdien en ook heeft zij geen nadere aflossingen gedaan op de achterstallige huur en servicekosten.
2.6. Nimatrasco heeft bij appèldagvaarding van 17 juni 2025 hoger beroep ingesteld tegen het tussenvonnis.
3 Het geschil
3.1. NS Stations vordert – samengevat – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis: I. Nimatrasco te veroordelen om het (voormalig) gehuurde zoals omschreven in het tussenvonnis van 1 mei 2025, onder 6.2, alsmede het aan Nimatrasco ter beschikking gestelde balkon als daar bedoeld, met al wie en wat zich daarin vanwege Nimatrasco bevindt, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking te stellen van NS Stations, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het bepaalde in artikel 555 e.v. jo 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), II. Nimatrasco te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. Nimatrasco voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat Nimatrasco sinds het tussenvonnis geen betalingen voor het gebruik van het (voormalig) gehuurde heeft gedaan, ook niet voor de door haar gebruikte voorzieningen. Ook is de al bestaande schuld niet (verder) afgelost.
4.2. Nimatrasco neemt het standpunt in dat het niet voldoen aan het tussenvonnis op die punten, geen reden kan zijn om nu opnieuw ontruiming te vorderen tegen een kortere termijn. Ten tijde van het wijzen van het tussenvonnis was voor de kantonrechter immers al duidelijk dat Nimatrasco al ‘geruime tijd’ niet aan haar verplichtingen voldeed. Desondanks heeft de kantonrechter gekozen voor een lange ontruimingstermijn. Als de kantonrechter daaraan de voorwaarde had willen verbinden dat de lopende betalingsverplichtingen werden voldaan, dan had dat volgens Nimatrasco in het dictum of de overwegingen gestaan.
4.3. Deze uitleg van het tussenvonnis door Nimatrasco is onnavolgbaar. Het feit dat Nimatrasco al langere tijd niet aan haar betalingsverplichting voldeed is geen vrijbrief om dat ook na het vonnis te blijven doen. Dat dat door de kantonrechter ook niet zo is bedoeld, is evident en blijkt alleen al uit het feit dat Nimatrasco expliciet is veroordeeld tot betaling van € 38.230,00 per maand tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden. Daaruit blijkt dat de kantonrechter niet heeft bedoeld een situatie in het leven te roepen op basis waarvan Nimatrasco vrijblijvend gebruik kon blijven maken van het voormalig gehuurde.
4.4. Voor zover Nimatrasco meent dat NS Stations impliciet heeft ingestemd met gebruik zonder betaling door akkoord te gaan met een lange ontruimingstermijn, terwijl zij wist dat Nimatrasco al lange tijd niet aan haar betalingsverplichting voldeed, volgt de voorzieningenrechter haar daarin niet. NS Stations heeft uitgelegd dat zij daarmee instemde omdat Nimatrasco nog boekingen van groepen had staan. NS Stations ging ervan uit dat die boekingen zouden leiden tot omzet die Nimatrasco wel in staat zou stellen om aan haar maandelijkse betalingsverplichting te voldoen. Die uitleg acht de voorzieningenrechter redelijk.
4.5. In dit verband is het ook niet zo dat NS Stations geen kortgedingprocedure mocht starten omdat dit het hoger beroep tegen het tussenvonnis zou doorkruisen. Dat zou betekenen dat NS Stations tot die tijd dient te dulden dat haar bedrijfsruimte gratis wordt gebruikt. Juist voor dit soort (spoedeisende) situaties is een kortgedingprocedure bedoeld.
4.6. Van strijd met artikel 257 Rv, zoals Nimatrasco stelt, is tot slot geen sprake. De voorzieningenrechter dient een vonnis in kort geding af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter. Van dat oordeel mag worden afgeweken als sprake is van zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter – ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest – tot een andere beslissing zou zijn gekomen. Die situatie doet zich hier voor. Nimatrasco betaalt immers niet terwijl zij daartoe op grond van het tussenvonnis wel gehouden is. Aangenomen moet worden dat, ingeval de kantonrechter daarvan op de hoogte zou zijn geweest, geen ontruimingstermijn van negen maanden zou zijn gegeven.
4.7. Gelet op voorgaande wordt de vordering van NS Stations tot ontruiming toegewezen. Een ontruimingstermijn van drie dagen na betekening acht de voorzieningenrechter niet redelijk. NS Stations heeft ter zitting laten doorschemeren dat zij dat ook vindt. De door Nimatrasco gewenste termijn – tot 9 februari 2026 – is uiteraard niet meer aan de orde. De belangen afwegende zal een ontruimingstermijn van veertien kalenderdagen na betekening worden bepaald.
4.8. Nimatrasco is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van NS Stations worden begroot op:
4.9. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Nimatrasco om binnen veertien kalenderdagen na betekening van dit vonnis het gehuurde zoals omschreven in het tussenvonnis van 1 mei 2025 (zaaknummer 11334370 \ CV EXPL 24-12595), onder 6.2, alsmede het aan Nimatrasco ter beschikking gestelde balkon als daar bedoeld, te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van NS Stations zijn, en de sleutels af te geven aan NS Stations, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde,
5.2. veroordeelt Nimatrasco in de proceskosten van € 2.125,11, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Nimatrasco niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2025.
Type: KH Coll: TD