Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

Hoge Raad bevestigt: Deliveroo-bezorgers werkten op basis van een arbeidsovereenkomst

Arrest

ECLI:NL:HR:2023:44324 maart 2023Deze uitspraak is in 111 latere zaken aangehaald

Rechtsgebieden

Essentie

De Hoge Raad oordeelt dat de relatie tussen Deliveroo en haar bezorgers een arbeidsovereenkomst is. De vrijheid om werk te weigeren of zich te laten vervangen sluit een arbeidsovereenkomst niet uit, als bij de weging van alle omstandigheden de elementen van een dienstverband overheersen.

Samenvatting feiten

Deliveroo exploiteerde een platform voor maaltijdbezorging. Aanvankelijk werkten bezorgers op basis van een arbeidsovereenkomst, maar vanaf 2018 stapte Deliveroo over op opdrachtovereenkomsten. Bezorgers werden per bezorging betaald en gebruikten een app ('Frank') om bestellingen te ontvangen. Met het 'Free Login-systeem' konden bezorgers inloggen wanneer zij wilden, opdrachten weigeren en zich contractueel laten vervangen. De bezorgers dienden zelf voor een smartphone en vervoermiddel te zorgen.

Cassatieberoep door

Deliveroo Netherlands B.V. heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam.

Rechtsvraag

De centrale rechtsvraag is of de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers gekwalificeerd moet worden als een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW. Specifiek wordt beoordeeld of de contractuele vrijheid voor bezorgers om te bepalen of en wanneer zij werken, opdrachten weigeren en zich laten vervangen, in de weg staat aan de kwalificatie als arbeidsovereenkomst wanneer alle omstandigheden van het geval in hun onderlinge samenhang worden gewogen.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van Deliveroo en bevestigt het oordeel van het hof. Het hof heeft op basis van een weging van alle omstandigheden terecht geconcludeerd dat de overeenkomsten met de bezorgers als arbeidsovereenkomst moeten worden gekwalificeerd. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is begrijpelijk gemotiveerd. De contractuele vrijheden van de bezorgers staan hieraan niet in de weg.

Rechtsregel

De kwalificatie van een overeenkomst als arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien. Contractuele vrijheden, zoals de vrijheid om al dan niet te werken en opdrachten te weigeren, of de vrijheid om zich te laten vervangen, sluiten het bestaan van een arbeidsovereenkomst op zichzelf niet uit. Het gewicht van een contractueel beding hangt mede af van de daadwerkelijke, praktische betekenis ervan voor de werkende partij.

Belangrijke rechtsoverwegingen

Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van deze beloningen, en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt. Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.

(r.o. 3.2.5)

Vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen en om opdrachten al dan niet te aanvaarden sluit op zichzelf het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet uit.[9] Of voldaan is aan de vereisten voor een arbeidsovereenkomst hangt af van de verdere omstandigheden van het geval, waarbij in het bijzonder van belang is wat geldt indien betrokkene wel verschijnt en een opdracht tot werk aanvaardt, en de frequentie waarmee en de duur waarvoor dat doorgaans geschiedt. Het hof heeft dit niet miskend en heeft afdoende gemotiveerd waarom ondanks genoemde vrijheid de overeenkomst in dit geval als een arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd.

(r.o. 3.3.4)

Ook de in de overeenkomst neergelegde vrijheid om zich te laten vervangen is op zichzelf niet onverenigbaar met het bestaan van een arbeidsovereenkomst, en moet worden bezien in het licht van alle omstandigheden van het geval. Het hof heeft de vervangingsmogelijkheid in dat licht onderzocht. Het heeft daarbij onder meer in aanmerking genomen dat in de praktijk gebruik wordt gemaakt van de vervangingsmogelijkheid, dat Deliveroo gelet op de relatief eenvoudige aard van de werkzaamheden kennelijk weinig eisen stelt aan de toestemming die zij aan een bezorger geeft om zich te laten vervangen, dat wel sprake is van een situatie dat een bezorger zich bij gelegenheid kan laten vervangen, maar dat niet gebleken is dat zich de situatie voordoet dat een bezorger zich permanent door iemand anders, zonder dat dit door Deliveroo is geaccepteerd, laat vervangen, en dat niet mogelijk lijkt dat een bezorger met Deliveroo contracteert en zijn werkzaamheden door allerlei andere vervangers tegelijk laat uitvoeren, waardoor dit een verdienmodel kan worden. Daarin ligt besloten dat bezorgers in het algemeen geen aanleiding zullen zien hun werk anders dan incidenteel door een ander te laten verrichten en dat de daadwerkelijke betekenis van de vervangingsclausule voor de bezorgers gering is (vgl. hetgeen hiervoor in 3.2.5 slot is overwogen). Met deze oordelen heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting; de oordelen zijn voldoende begrijpelijk gemotiveerd.

(r.o. 3.3.5)

Deze rechtsoverwegingen zijn cruciaal omdat ze de holistische kwalificatietoets voor een arbeidsovereenkomst toepassen op de moderne platformeconomie. R.o. 3.2.5 geeft een uitgebreide, niet-limitatieve lijst van factoren die meegewogen moeten worden, waarbij de daadwerkelijke betekenis van een beding zwaar weegt. R.o. 3.3.4 en 3.3.5 maken duidelijk dat typische kenmerken van platformwerk, zoals de vrijheid om werk te weigeren en de mogelijkheid tot vervanging, op zichzelf geen doorslaggevende contra-indicaties zijn. Dit toont aan dat de rechter voorbij de formele contractuele vrijheden moet kijken naar de feitelijke uitvoering en de inbedding van het werk in de organisatie.

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/02090

Datum 24 maart 2023

ARREST

In de zaak van

DELIVEROO NETHERLANDS B.V.,gevestigd te Amsterdam,

EISERES tot cassatie,

hierna: Deliveroo,

advocaat: F.M. Dekker,

tegen

FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,gevestigd te Utrecht,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: FNV,

advocaat: S.F. Sagel.

het vonnis in de zaak 7044576 CV EXPL 18-14763 van de kantonrechter te Amsterdam van 15 januari 2019;

het arrest in de zaak 200.261.051/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 februari 2021.

Deliveroo heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

FNV heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Deliveroo mede door L.B. de Graaf en voor FNV mede door I.L.N. Timp.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van Deliveroo heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1 Deze zaak gaat over de vraag of de maaltijdbezorgers van Deliveroo in Nederland werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst.

2.2 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden neergelegd in het bestreden arrest in rov. 2.1-2.11.[1] Kort weergegeven gaat het om het volgende. De formulering hiervan is aangepast aan de omstandigheid dat Deliveroo haar activiteiten in Nederland eind 2022 heeft beëindigd. Dat doet verder in cassatie niet ter zake.

(i) Deliveroo dreef vanaf 2015 in Nederland een digitaal platform waarop bij onafhankelijke restaurants maaltijden konden worden besteld en betaald. Zij bood ook een bezorgdienst aan voor de bezorging vanaf de restaurants naar de klanten. (ii) Bezorgers werkten oorspronkelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Met ingang van februari 2018 heeft Deliveroo besloten deze arbeidsovereenkomsten niet meer te verlengen. Sinds 1 juli 2018 werkten bezorgers alleen nog op basis van een overeenkomst die werd omschreven als opdrachtovereenkomst. Sinds 21 september 2018 hanteerde Deliveroo twee soorten opdrachtovereenkomsten: de Regular-overeenkomst en de Unlimited-overeenkomst. Op grond van de Regular-overeenkomst kon per vier weken maximaal een bedrag van iets meer dan € 600 worden verdiend en bestond geen verplichting om op aangifte omzetbelasting te voldoen. Bij de Unlimited-overeenkomst kon meer dan dit bedrag per vier weken worden verdiend, en diende de bezorger omzetbelasting in rekening te brengen en af te dragen. (iii) Betaling vond in beide gevallen plaats per afgeleverde bezorging en op basis van facturering, waarbij de normale gang van zaken was dat Deliveroo namens de bezorger de aan Deliveroo gerichte factuur opstelde. De opdrachtovereenkomst kon door de bezorger per direct worden opgezegd. Voor Deliveroo gold een opzegtermijn van een week. Gewoonlijk zegde Deliveroo de opdrachtovereenkomst niet op, ook niet als de bezorger geen werkzaamheden meer verrichtte. Deliveroo heeft de hoogte van de betaling per afgeleverde bezorging in de loop van de tijd gewijzigd. (iv) Bezorgers moesten gebruik maken van een app om op hun telefoon bestellingen te ontvangen. Een bezorger kon op deze app inloggen. Sinds maart 2020 hanteerde Deliveroo het zogenoemde Free Login-systeem. Dat systeem houdt in dat geen sessies van tevoren kunnen worden gereserveerd. Iedere bezorger kon op het door hem gewenste moment inloggen en zich (direct) beschikbaar melden, zij het dat dat alleen kon op een moment en plaats waar Deliveroo een behoefte aan bezorgers voorzag. Uitsluitend bezorgers die waren ingelogd konden een bestelling krijgen aangeboden. Een aangeboden bestelling kon geweigerd worden, waarvoor in het systeem een van de volgende redenen kon worden opgegeven: restaurant te ver weg, restaurant wachttijd, wegen gesloten, autopech/fietspech, einde beschikbaarheid, ‘dislike delivery area’ of overig. (v) Deliveroo maakte bij de toedeling van de bezorging van maaltijden gebruik van een algoritme, genaamd ‘Frank’. Bezorgers konden via deze app inloggen. Zij konden ook door middel van de app chatten met (een medewerker van) Deliveroo wanneer zij problemen hadden met het afleveren van bestellingen. (vi) Deliveroo betaalde aan haar bezorgers een vast bedrag per afgeleverde bestelling. Met de invoering van het Free Login-systeem per maart 2020 is zowel de hoogte van het per bezorging te betalen bedrag gewijzigd, als de wijze waarop bonussen werden vastgesteld. Voor korte ritten werd sindsdien gemiddeld een vergoeding betaald van € 3,50 per bezorgde bestelling, voor lange ritten een vergoeding van gemiddeld € 4,80 per bezorgde bestelling. Daarnaast werden nog steeds bonussen toegekend. In een bericht van Deliveroo op 6 mei 2020 staat hierover vermeld:

“De wekelijkse incentives worden een keer per week geüpload op maandag. (…) De incentives per bestelling zijn afhankelijk van de locatie waar het restaurant zich bevindt.”

(vii) Volgens het contract konden bezorgers zich laten vervangen om de bezorging door een ander te laten verrichten, op voorwaarde dat de vervanger voor aanvang van de werkzaamheden een geldig legitimatiebewijs en een bewijs van het recht om in Nederland te werken toonde. (viii) Voordat bezorgers (of hun vervangers) konden beginnen bij Deliveroo moesten zij een aantal instructiefilms van Deliveroo hebben bekeken. (ix) Het materiaal leverde de bezorger zelf, in ieder geval een smartphone en het vervoermiddel (een fiets, motorfiets, auto of scooter).

2.3 In deze procedure heeft FNV primair een verklaring voor recht gevorderd dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van de partijafspraak, is aan te merken als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in art. 7:610 lid 1 BW.

2.4.1 De kantonrechter heeft de gevorderde verklaring voor recht toegewezen, waarbij de zinsnede “in afwijking van de partijafspraak” is gewijzigd in “in afwijking van het schriftelijke contract”.[2] Het hof heeft dat vonnis bekrachtigd. Daaraan heeft het hof – voor zover in cassatie van belang – het volgende ten grondslag gelegd.[3]

Uitgangspunt

2.4.2 Uit de rechtspraak van de Hoge Raad leidt het hof af dat aan de hand van de tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen moet worden beoordeeld of is voldaan aan de elementen ‘arbeid’, ‘loon’, ‘in dienst’ en ‘gedurende zekere tijd’. Welke rechten en verplichtingen dat zijn moet aan de hand van het Haviltex-criterium worden vastgesteld. Er moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. (rov. 3.5 en 3.6)

Arbeid

Loon

In dienst van

Tussenconclusie

  • De tussenconclusie is dat de wijze waarop Deliveroo werkzaamheden door bezorgers laat uitoefenen, veeleer duidt op een gezagsrelatie, dan op de afwezigheid van een gezagsrelatie. (rov. 3.9.11)

Ondernemerschap

Rechtsvermoeden art. 7:610a BW

Overige omstandigheden

Conclusie

3 Beoordeling van het middel

3.1 Het middel voert een groot aantal rechts- en motiveringsklachten aan tegen het oordeel van het hof dat de bezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

3.2.1 Bij de beoordeling van deze klachten dient het volgende tot uitgangspunt.[6]

3.2.2 Art. 7:610 BW omschrijft de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.

3.2.3 Om te kunnen beoordelen of een overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, moet door uitleg aan de hand van de Haviltexmaatstaf worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen.

3.2.4 Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Voor deze kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.[7]

3.2.5 Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van deze beloningen, en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt. Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.

3.2.6 De vragen of aanleiding bestaat voor nadere algemene regels of uitgangspunten ten aanzien van omstandigheden die de kwalificatie als arbeidsovereenkomst bepalen, mede ter afgrenzing van het werken als zelfstandig ondernemer, zoals de vraag of aanleiding bestaat voor nadere invulling van het begrip ‘in dienst van’ met de inbedding van het werk in de organisatie van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, en of er aanleiding is voor het gebruik van een rechtsvermoeden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld op grond van de hoogte van de tegenprestatie voor het werk, hebben de aandacht van de Nederlandse en Europese wetgever.[8] De Hoge Raad ziet daarom op dit moment geen aanleiding voor rechtsontwikkeling ter zake van deze onderwerpen.

3.3.1 Het hof heeft in deze zaak aan de hand van de omstandigheden van het geval onderzocht of de inhoud van de overeenkomsten voldoet aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Het heeft geoordeeld dat aan de vier vereisten voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst (zie hiervoor in 3.2.2) is voldaan.

3.3.2 Het middel betoogt in diverse onderdelen dat het hof heeft miskend dat de vrijheid van bezorgers om zich aan te melden indien en wanneer zij dat willen en om opdrachten te weigeren onverenigbaar is met een arbeidsovereenkomst, en dat hetzelfde geldt voor de vrijheid van bezorgers om zich te laten vervangen.

3.3.3 Bij de beoordeling van deze klachten dient tot uitgangspunt dat het hof heeft onderkend dat de aan de bezorgers ten aanzien van het verrichten van de arbeid gegeven vrijheid een omstandigheid is die eerder wijst op de afwezigheid dan op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst, maar dat het heeft geoordeeld dat deze vrijheid in dit geval niet aan de kwalificatie van de overeenkomst als arbeidsovereenkomst in de weg staat, omdat andere omstandigheden leiden tot het oordeel dat de bezorgers arbeid verrichten in dienst van Deliveroo.

3.3.4 Vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen en om opdrachten al dan niet te aanvaarden sluit op zichzelf het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet uit.[9] Of voldaan is aan de vereisten voor een arbeidsovereenkomst hangt af van de verdere omstandigheden van het geval, waarbij in het bijzonder van belang is wat geldt indien betrokkene wel verschijnt en een opdracht tot werk aanvaardt, en de frequentie waarmee en de duur waarvoor dat doorgaans geschiedt. Het hof heeft dit niet miskend en heeft afdoende gemotiveerd waarom ondanks genoemde vrijheid de overeenkomst in dit geval als een arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd.

3.3.5 Ook de in de overeenkomst neergelegde vrijheid om zich te laten vervangen is op zichzelf niet onverenigbaar met het bestaan van een arbeidsovereenkomst, en moet worden bezien in het licht van alle omstandigheden van het geval. Het hof heeft de vervangingsmogelijkheid in dat licht onderzocht. Het heeft daarbij onder meer in aanmerking genomen dat in de praktijk gebruik wordt gemaakt van de vervangingsmogelijkheid, dat Deliveroo gelet op de relatief eenvoudige aard van de werkzaamheden kennelijk weinig eisen stelt aan de toestemming die zij aan een bezorger geeft om zich te laten vervangen, dat wel sprake is van een situatie dat een bezorger zich bij gelegenheid kan laten vervangen, maar dat niet gebleken is dat zich de situatie voordoet dat een bezorger zich permanent door iemand anders, zonder dat dit door Deliveroo is geaccepteerd, laat vervangen, en dat niet mogelijk lijkt dat een bezorger met Deliveroo contracteert en zijn werkzaamheden door allerlei andere vervangers tegelijk laat uitvoeren, waardoor dit een verdienmodel kan worden. Daarin ligt besloten dat bezorgers in het algemeen geen aanleiding zullen zien hun werk anders dan incidenteel door een ander te laten verrichten en dat de daadwerkelijke betekenis van de vervangingsclausule voor de bezorgers gering is (vgl. hetgeen hiervoor in 3.2.5 slot is overwogen). Met deze oordelen heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting; de oordelen zijn voldoende begrijpelijk gemotiveerd.

3.4 Het oordeel van het hof dat de overeenkomsten met Deliveroo als arbeidsovereenkomst moeten worden gekwalificeerd geeft ook overigens in het licht van hetgeen hiervoor in 3.2.2-3.2.5 is overwogen geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het uitvoerig gemotiveerde oordeel is niet onbegrijpelijk en behoefde geen nadere motivering.

3.5 Onderdeel 4.8 is gericht tegen rov. 2.4 en rov. 3.8.3, waarin het hof de vraag of de bezorgers werkzaam zijn als ondernemer verbindt met de omzetbelasting. Het onderdeel voert terecht aan dat het in het partijdebat in dit verband is gegaan over loonbelasting. Ondanks deze vergissing van het hof, kan het onderdeel niet tot cassatie leiden wegens gebrek aan belang, zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 15.37.

3.6 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4 Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Deliveroo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FNV begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Deliveroo deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 24 maart 2023.

Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:392; zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:198.

Zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 12.1.

Het hof verwijst naar HvJEU 4 december 2014, ECLI:EU:C:2014:2411 (FNV KIEM/Staat).

Het hof verwijst naar HR 17 november 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6391 (Ponstypiste).

Vgl. HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (Participatieplaats), rov. 3.2.2-3.2.3 en HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 (Groen/Schoevers), rov. 3.4.

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (Participatieplaats), rov. 3.2.2. Vgl. HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2034 (kwalificatie pachtovereenkomst), rov. 3.2.3-3.2.4.

Voortgangsbrief Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Staatssecretaris van Financiën, 16 december 2022, 2022-0000292130; Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 5 juli 2022, 2022-0000148422; Kabinetsreactie rapporten ARK en ADR, 24 juni 2022, 2022-0000177660; Richtlijnvoorstel betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk, COM(2021)762.

Vgl. HR 16 september 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1445 (Vakantiewerker), rov. 3.2 en HR 11 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2165 (Appelplukkers), rov. 4.3.


Voetnoten

Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:392; zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:198.

Zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 12.1.

Vgl. HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (Participatieplaats), rov. 3.2.2-3.2.3 en HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 (Groen/Schoevers), rov. 3.4.

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (Participatieplaats), rov. 3.2.2. Vgl. HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2034 (kwalificatie pachtovereenkomst), rov. 3.2.3-3.2.4.

Voortgangsbrief Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Staatssecretaris van Financiën, 16 december 2022, 2022-0000292130; Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 5 juli 2022, 2022-0000148422; Kabinetsreactie rapporten ARK en ADR, 24 juni 2022, 2022-0000177660; Richtlijnvoorstel betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk, COM(2021)762.

Vgl. HR 16 september 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1445 (Vakantiewerker), rov. 3.2 en HR 11 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2165 (Appelplukkers), rov. 4.3.