Artikel 610a (Rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst)
Hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.
Uitleg in duidelijke taal
Hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.
Dit artikel stelt dat de persoon ("hij die") die arbeid verricht ten behoeve van een ander en daarvoor van die ander een beloning ontvangt, en deze arbeid verricht gedurende drie opeenvolgende maanden, hetzij wekelijks, hetzij gedurende ten minste twintig uren per maand, vermoed wordt deze arbeid te verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBAMS:2025:4659 - Kwalificatie overeenkomst tennisscheidsrechter: geen arbeidsovereenkomst maar vrijwilligerswerk - 3 juli 2025
De rechtbank oordeelt dat de relatie tussen de KNLTB en een tennisscheidsrechter geen arbeidsovereenkomst is. Het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW is niet van toepassing omdat alleen rechtstreeks betaalde werkzaamheden meetellen. Ondanks de aanwezigheid van loon ontbreekt een gezagsverhouding, mede door de vrijheid in beschikbaarheid.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17702 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:4806 - Rechtbank Amsterdam - 23 juni 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:5911 - Erfopvolging en werkgeverschap: formele verkrijging prevaleert boven feitelijke invulling - 4 juli 2025
De rechtbank oordeelt in kort geding dat de erfgenaam, door rechtsopvolging onder algemene titel, de werkgever is geworden. Het rechtsvermoeden van werkgeverschap (artikel 7:610a BW) op basis van feitelijke invulling door een ander is hiermee voldoende weerlegd. De erfgenaam is daarom gehouden tot loondoorbetaling.
ECLI:NL:RBGEL:2025:5912 - Erfopvolging bepaalt werkgeverschap ondanks feitelijke uitoefening door ander - 4 juli 2025
De rechtbank oordeelt dat de erfgenaam door erfopvolging onder algemene titel werkgever wordt van het personeel van een eenmanszaak. Het rechtsvermoeden van werkgeverschap (artikel 7:610 BW) door een ander die feitelijk de werkgeversrol vervulde, wordt hierdoor succesvol weerlegd. De erfgenaam is dus verplicht tot loonbetaling.
ECLI:NL:RBGEL:2025:5230 - Kwalificatie arbeidsovereenkomst: feitelijke uitvoering weegt zwaarder dan ZZP-constructie - 1 juli 2025
Rechtbank Gelderland oordeelt dat een langdurige samenwerking, ondanks facturatie als zzp'er, een arbeidsovereenkomst is. De feitelijke inbedding in de organisatie, het ontbreken van ondernemersrisico en de structurele aard van het werk zijn doorslaggevend. De opzegging wordt vernietigd, maar het loon wordt vastgesteld op basis van de toepasselijke cao.