Arrest inhoud

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-003488-21 Uitspraak d.d.: 7 augustus 2025 TEGENSPRAAK

Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem , van 21 juli 2021 in de strafzaak, met parketnummer 05-071524-21, tegen

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971, wonende te [adres] .

Het openbaar ministerie en de verdachte hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 juli 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft verder kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T. Fuchs, advocate te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft verdachte voor zware mishandeling en wederspannigheid veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest.

Verder heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen tot een bedrag van € 1.250,- en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 400,-, beide vermeerderd met de wettelijke rente en met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw recht doen.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om [benadeelde 1] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland) opzettelijk van het leven te beroven

  • met zijn hand/vuist, waarin verdachte een autosleutel vasthield, die [benadeelde 1] een of

meerdere keren op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt en/of

  • ( daarbij) die [benadeelde 1] met die autosleutel een of meerdere keren in het gezicht, althans het hoofd, heeft gestoken/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] . althans in Nederland aan een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten aan [benadeelde 1] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere steekwonden in zijn gezicht, althans zijn hoofd, heeft toegebracht, door

  • met zijn hand/vuist, waarin verdachte een autosleutel vasthield, die [benadeelde 1] een of

meerdere keren op/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen en/of

  • ( daarbij) die [benadeelde 1] met die autosleutel een of meerdere keren in het gezicht, althans het hoofd, te steken/prikken;

meer subsidiair hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten aan [benadeelde 1] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen

  • met zijn hand/vuist, waarin verdachte een autosleutel vasthield, die [benadeelde 1] een of

meerdere keren op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt en/of

  • ( daarbij) die [benadeelde 1] met die autosleutel een of meerdere keren in het gezicht, althans het hoofd, heeft gestoken/geprikt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten [benadeelde 2] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten het controleren van verdachte naar aanleiding van een ANPR hit en/of het vorderen van verdachtes identiteitsbewijs, door

  • ( terwijl verdachte zich in die personenauto bevond en/of terwijl die [benadeelde 2] probeerde om

hem, verdachte, uit die personenauto te halen/trekken) te proberen zich los te rukken en/ofte proberen zich in tegengestelde richting te bewegen, en/of

  • ( nadat verdachte uit die personenauto was gehaald/gekomen en/of terwijl die [benadeelde 2]

verdachte vast hield) te proberen zich los te trekken/rukken en/of te proberen zich in tegengestelde richting te bewegen en/of schoppende en/of slaande bewegingen te maken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten pijn in/aan de voet en/of been en/of hand en/of schouder bij die [benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Standpunt advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft – anders dan de officier van justitie in eerste aanleg – gerekwireerd tot vrijspraak voor het onder feit 1 primair tenlastegelegde. Verder heeft hij zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde en het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

Standpunt verdediging

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag moet worden vrijgesproken omdat uit de feiten en omstandigheden geen opzet op de dood kan worden vastgesteld, en ook niet blijkt van een bewust genomen aanmerkelijke kans, waardoor voorwaardelijk opzet niet kan worden aangenomen. Verder moet verdachte ook van de subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling en poging tot zware mishandeling worden vrijgesproken omdat verdachte geen opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en het fysieke letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Voor de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Oordeel hof

Bewijsmiddelen [1]

Op 13 maart 2021 stonden verbalisanten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , in uniform gekleed en gezeten in een als zodanig herkenbaar dienstmotorvoertuig, op de carpoolplaats bij [plaats 1] langs de A12. Omstreeks 21:00 uur kregen zij een ANPR-melding over een Duits motorvoertuig, dat op dat moment op de A12 reed bij [plaats 1] . In de melding stond dat de bestuurder van het voertuig zonder rijbewijs reed, dat hij eerder onder invloed van drugs had gereden en dat de bestuurder (hierna: verdachte) verbaal agressief zou kunnen zijn. Verbalisanten zijn achter het voertuig aangereden. Nog voordat er een stopteken werd gegeven, is verdachte de vluchtstrook opgereden en heeft de auto tot stilstand gebracht. De verbalisanten hebben hun voertuig achter het voertuig van verdachte geplaatst. De verbalisanten zijn vervolgens naar de auto van verdachte gelopen, en hebben door het geopende raam aan de passagierszijde verdachte aangesproken. Ongevraagd toonde verdachte zijn ID-kaart aan [benadeelde 1] . Vervolgens begon verdachte te tieren en riep hij meerdere malen dat hij “een exorcist” was, en “een demon”.[2] Omdat verdachte zonder rijbewijs reed, en hij onder invloed leek, wilden verbalisanten verdachte aanhouden. Terwijl [benadeelde 2] contact opnam met de meldkamer voor versterking verplaatste [benadeelde 1] zich naar de bestuurderszijde van het voertuig van verdachte. Vervolgens zag [benadeelde 1] dat verdachte met zijn rechterarm een beweging richting het stuur maakte. [benadeelde 1] vermoedde dat verdachte aanstalten maakte om de auto te starten en weg te rijden. [benadeelde 1] heeft hierop het portier van de bestuurderszijde geopend en met zijn rechterhand getracht de sleutel uit de hand van verdachte te pakken. [benadeelde 1] boog hierbij met zijn bovenlichaam in het voertuig, over de bestuurder heen. [benadeelde 1] voelde meteen dat hij klappen kreeg op de linkerzijde van zijn gezicht. Hij voelde dat verdachte met iets scherps op zijn hoofd insloeg. Hij was hierdoor compleet verrast, had pijn en voelde dat hij bloedde. Wat [benadeelde 1] ook probeerde, verdachte bleef inhakken met iets puntigs op het hoofd van [benadeelde 1] .[3]

[benadeelde 2] zag vervolgens dat er een worsteling gaande was. Hij hoorde [benadeelde 1] roepen dat hij met iets in zijn gezicht werd gestoken. Hij zag dat [benadeelde 1] half binnen en half buiten het voertuig lag. Hij zag dat het gezicht van [benadeelde 1] onder het bloed zat. [benadeelde 2] heeft vervolgens aan de passagierszijde de ruit van de auto ingeslagen en verdachte geslagen en geschopt. [benadeelde 1] kreeg de gelegenheid om uit het voertuig te komen. Uiteindelijk is het de verbalisanten gelukt verdachte aan de bestuurderszijde uit de auto te krijgen. Toen verbalisanten trachtten verdachte naar de vangrail te slepen, verzette verdachte zich hevig, bewoog zich naar een andere kant dan waar verbalisanten hem naartoe wilden brengen, en maakte schoppende en slaande bewegingen.[4] [benadeelde 2] had ten gevolge van het verzet pijn aan zijn rechterwreef, -scheenbeen, -hand en -schouder.[5]

Tijdens het boeien van verdachte zag [benadeelde 2] dat de man zijn rechtervuist gebald had en dat er uit de vuist van de man, tussen de duim en wijsvinger, een stuk metaal stak. Nadat hij verdachte had gesommeerd, om hetgeen hij vasthad, los te laten, zag [benadeelde 2] dat dit een autosleutel was en dat de sleutel helemaal verbogen was.[6] Ook de – inmiddels te hulp geschoten – verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte een kromgebogen sleutel in zijn rechterhand had toen hij geboeid werd.[7]

Op 16 maart 2021 is [benadeelde 1] door forensisch arts [forensisch arts 1] onderzocht. Blijkens het rapport van [forensisch arts 1] van 1 juni 2021 bevonden zich op het hoofd en de hals van [benadeelde 1] meerdere schaaf- en krasverwoningen en een tweetal bloeduitstortingen. Tussen de neus en de bovenlip was een huidonderbreking van circa 2 cm verbonden door een hechtpleister.[8] Poging doodslag

In hoger beroep is op verzoek van de advocaat-generaal door forensisch arts [forensisch arts 2] van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoek gedaan naar de volgende vragen:

In zijn rapport van 26 april 2023 overweegt [forensisch arts 2] het volgende:[9]

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiaire en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

meer subsidiair hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten aan [benadeelde 1] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen

  • met zijn hand/vuist, waarin verdachte een autosleutel vasthield, die [benadeelde 1] een of

meerdere keren op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt en/of

  • (daarbij) die [benadeelde 1] met die autosleutel een of meerdere keren in het gezicht, althans het hoofd, heeft gestoken/geprikt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

hij op of omstreeks 13 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland zich met gewelden/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten [benadeelde 2] (politieambtenaar van de politie Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten het controleren van verdachte naar aanleiding van een ANPR hit en/of het vorderen van verdachtes identiteitsbewijs, door

  • (terwijl verdachte zich in die personenauto bevond en/of terwijl die [benadeelde 2] probeerde om

hem, verdachte, uit die personenauto te halen/trekken) te proberen zich los te rukken en/of te proberen zich in tegengestelde richting te bewegen, en/of

  • (nadat verdachte uit die personenauto was gehaald/gekomen en/ofterwijl die [benadeelde 2]

verdachte vast hield) te proberen zich los te trekken/rukken en/of te proberen zich in tegengestelde richting te bewegen en/of schoppende en/of slaande bewegingen te maken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten pijn in/aan de voet en/of been en/of hand en/ofschouder bij die [benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1, meer subsidiair: poging tot zware mishandeling.

feit 2: wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben.

Standpunt advocaat-generaal en verdediging

Zowel de advocaat-generaal als de raadsvrouw hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde als ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, en ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.

Oordeel hof

Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van oordeel dat verdachte voor zowel het onder 1 als het onder 2 bewezenverklaarde niet strafbaar is en dus moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof overweegt daarover als volgt.

Op 17 maart 2021 heeft [psychiater 1] , psychiater bij het NIFP Noord-Oost-Nederland, verdachte in het kader van een spoedvoorgeleiding op het politiebureau in [plaats 2] onderzocht. Hij constateerde onder meer het volgende:

Tenlastelegging

Betrokkene wordt verdacht van poging doodslag op een politieambtenaar Betrokkene wordt ervan verdacht bij aanhouding (ivm melding dat bestuurder van omschreven auto zonder rijbewijs en onder invloed van drugs zou rijden), een van de agenten met zijn autosleutel vrij ernstig in zijn gezicht te hebben verwondt. Hij wordt verdacht van poging doodslag/ zware mishandeling. Korte samenvatting voorgeschiedenis

Vzv bekend heeft betrokkene zowel in Nederland als Duitsland een blanco strafblad.

Anamnese Er is bij betrokkene van een psychotisch toestandsbeeld met grootheidswanen. Betrokkene geeft aan dat hij een politieagent is uit de toekomst die de opdracht heeft gekregen (600 of 666 opdrachten) om vele mensen te redden. Hij is een grote exorcist en heeft daarmee diverse machten. De politieagenten die hij aangevallen zou hebben, heeft hij niet aangevallen, maar juist gered. Zij waren opdracht 19, 20 en 21. Betrokkene heeft lang in een sluimerslaap (zoals Sneeuwwitje) geleefd, totdat hij wakker werd en zijn opdrachten kreeg. (…) Er zijn aanwijzingen voor een psychotisch toestandsbeeld, waarbij middelengebruik mogelijk een rol speelt. Daarnaast zijn er schildklierproblemen die mogelijk een rol hebben gespeeld. Er kunnen vooralsnog geen uitspraken gedaan worden over zijn persoonlijkheid en verdere functioneren gezien het huidige floride psychotische toestandsbeeld. [10]

Naar aanleidingen van de bevindingen van [psychiater 1] , heeft NIFP-psychiater [psychiater 2] op 28 juni 2021 gerapporteerd. Hij heeft verdachte voor de eerste maal bezocht op 26 april 2021 in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van Justitieel Complex [locatie 1] , waar verdachte op dat moment verbleef. Er werd door [psychiater 2] tijdens zijn bezoeken aan verdachte geen hallucinatoir gedrag (meer) waargenomen. Hoewel er sterke aanwijzingen waren voor psychotische symptomen ten tijde van het tenlastegelegde, was het voor [psychiater 2] niet duidelijk hoe deze waren ontstaan. Het was voor [psychiater 2] daarom niet mogelijk om te komen tot een gedegen analyse van het delict, en hij heeft zich daarom onthouden van een advies omtrent de toerekenbaarheid en mogelijke behandeling of begeleiding[11].

In de aanloop naar de inhoudelijke behandeling in hoger beroep is op verzoek van de raadsvrouw [assistent-psychiater] , assistent-psychiater, op 27 oktober 2022 door de raadsheer-commissaris gehoord. [assistent-psychiater] was in maart 2021 werkzaam in het PPC van Justitieel Complex [locatie 1] , waar verdachte op 17 maart 2021 naar toe is gebracht. Psychiater [psychiater 3] was zijn supervisor, met wie [assistent-psychiater] al zijn bevindingen heeft besproken.

Uit de verklaring van [assistent-psychiater] volgt dat verdachte ten tijde van opname in het PPC leed aan een floride (zichtbaar en duidelijk) psychotisch toestandsbeeld. Deze psychose was dermate heftig dat aan verdachte tot drie keer toe een krachtig antipsychoticum (zuclopentixol acetaat, acutard, een kortwerkend depot) is toegediend om verdachte stabiel te krijgen; de bijwerkingen van dit middel zijn potentieel levensbedreigend, en verdachte heeft ook aanzienlijke fysieke bijwerkingen ondervonden. Aansluitend is een eenmalig langwerkend antipsychoticum (zuclopentixol decanoaat) toegediend. Een tweetal weken na de opname waren de psychotische symptomen al bijna weg. Om een lichamelijke oorzaak van de psychose uit te sluiten heeft [assistent-psychiater] ook lichamelijk onderzoek verricht. Uit bloedonderzoek is gebleken dat de psychose was ontstaan door een ernstig B12-tekort voortkomend uit “atrofische gastritis”, een auto-immuun activiteit tegen het maagslijmvlies, waardoor verdachte geen vitamine B12 kon opnemen uit zijn voedsel. Daarbij heeft [assistent-psychiater] geconstateerd dat het tekort aan vitamine B12 bepalend en overheersend was bij de totstandkoming van de psychose; het gebruik van cannabis zal de psychose wel kracht bij gezet hebben. De psychotische symptomen zijn na toediening van B12-preparaten – en nadat in verband met de bijwerkingen was gestopt met de antipsychotica – ook niet meer teruggekomen. Tot die tijd wist verdachte niet dat hij leed aan een B12 tekort.[12]

Omdat het toestandsbeeld stabiel bleef is verdachte op 19 augustus 2021 over geplaatst van het PPC naar de extra zorg voorziening (EZV) van Justitieel Complex [locatie 1] .[13]

Blijkens een emailbericht van de raadsvrouw van 23 augustus 2023 hebben de advocaat-generaal en de raadsvrouw met elkaar afgesproken dat de verklaring van [assistent-psychiater] zoals afgelegd ten overstaan van de raadsheer-commissaris op 27 oktober 2022, als uitgangspunt genomen kan worden bij de beoordeling van de toerekenbaarheid.

Gelet op het voorgaande, is het hof van oordeel dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde handelingen in een psychotische toestand verkeerde door een ernstig B12 tekort en dat zijn gedragingen daarom niet aan hem kunnen worden toegerekend. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Het zijn voor de verbalisanten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zeer beangstigende momenten geweest op de betreffende avond in maart 2021 op de vluchtstrook van de A12. Zij hadden te kampen met een zeer verwarde en agressieve man die koste wat kost belet moest worden zijn weg in de auto weer te vervolgen.

Omdat de verdachte – zoals hiervoor uitgebreid overwogen – niet strafbaar wordt bevonden aan de bewezenverklaarde feiten, kan het hof niet overgaan tot het opleggen van een straf. Immers, voor strafoplegging is het noodzakelijk dat de verdachte (tenminste) enig verwijt kan worden gemaakt.

Het hof zal evenmin overgaan tot het opleggen van een (strafrechtelijke) maatregel, zoals bijvoorbeeld de maatregel van terbeschikkingstelling of een zorgmachtiging. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij zelf vrijwel geen herinnering meer heeft aan het gebeurde. Hij slikt sindsdien dagelijks B12, en is in verband daarmee tot op de dag van vandaag onder controle bij een (Duitse) arts. Vóór het incident was hij werkzaam in de jeugdzorg, welk werk hij sinds 1 november 2021 (nadat zijn voorlopige hechtenis door het hof met ingang van 3 september 2021 was geschorst) weer heeft opgepakt. Met het gebruik van cannabis is hij gestopt. Alles afwegend is er sprake geweest van een forse psychische ontregeling als gevolg van een fysiek defect, dat sindsdien door toediening van B12 effectief wordt gecompenseerd. Er is onder deze omstandigheden geen aanleiding om een maatregel op te leggen. Vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich ten aanzien van feit 1 in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,- aan smartengeld. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich ten aanzien van feit 2 in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 650,- aan smartengeld. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen voor een bedrag van € 400,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Standpunt advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen integraal dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak. Verder heeft de raadsvrouw ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] bepleit dat het niet aannemelijk is dat de immateriële schade het gevolg is van de wederspannigheid, maar eerder van het onder 1 tenlastegelegde feit. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat – ook indien het hof oordeelt dat verdachte ontslagen wordt van alle rechtsvervolging – beide vorderingen gematigd dienen te worden toegewezen.

Oordeel hof

Het hof zal – rekening houdend met de aard en ernst van de feiten, de gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan smartengeld toekennen – een bedrag van € 1250,- aan de benadeelde partij [benadeelde 1] toewijzen. Aan de benadeelde partij [benadeelde 2] zal het hof, om de hiervoor genoemde redenen, een bedrag van € 400,- toewijzen. De toe te wijzen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.

Voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel – zoals gevorderd door de advocaat-generaal – laat artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering – nu geen straf of maatregel is opgelegd – geen ruimte.

Voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van verdachte is op 3 september 2021 onder voorwaarden voor onbepaalde tijd geschorst. Het hof zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen. Beslag

In de auto van verdachte zijn diverse spullen aangetroffen die in beslag zijn genomen. Deze spullen zijn inmiddels vernietigd en verdachte heeft verklaard geen belang meer bij die spullen te hebben. Het hof zal dan ook geen beslissing nemen op het beslag.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 181, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 meer subsidiair en onder 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.

Verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 1.250,00 (duizend tweehonderdenvijftig euro) bestaande uit € 1.250,00 (duizend tweehonderdenvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 13 maart 2021.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 400,00 (vierhonderd euro) bestaande uit € 400,00 (vierhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 13 maart 2021.

Heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Aldus gewezen door mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter, mr. Th.C.M. Willemse en mr. R.H. Koning, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. G.J.H. van Vliet, griffier, en op 7 augustus 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar de bijlagen van het in wettelijke vorm en op ambtseed opgemaakte proces-verbaal, 20210330-0955, gesloten en getekend op 16 april 2021 door verbalisant [verbalisant 2] , hoofdagent bij de politie eenheid Oost-Nederland, [locatie 2] .

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] , hoofdagent bij de eenheid Oost-Nederland, p. 13 en 14.

Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , werkzaam bij de politie Oost-Nederland, p. 26 en 27.

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] , p. 14 en 15.

Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 32.

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] p. 16.

Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] , aspirant bij de eenheid Oost-Nederland p. 38.

Letselverklaring mr. drs. [forensisch arts 1] , forensisch arts VGGM van 1 juni 2021

Forensisch Geneeskundig Onderzoek [forensisch arts 2] , forensisch arts KNMG, van 26 april 2023

Spoedconsult [psychiater 1] d.d. 17 maart 2021.

Pro Justitia-rapportage [psychiater 2] van 28 juni 2021.

Verklaring [assistent-psychiater] afgelegd bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , op 27 oktober 2022

Ontslagbrief [assistent-psychiater] , mede namens [psychiater 3] , PPC [locatie 1]


Voetnoten

In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar de bijlagen van het in wettelijke vorm en op ambtseed opgemaakte proces-verbaal, 20210330-0955, gesloten en getekend op 16 april 2021 door verbalisant [verbalisant 2] , hoofdagent bij de politie eenheid Oost-Nederland, [locatie 2] .

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] , hoofdagent bij de eenheid Oost-Nederland, p. 13 en 14.

Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , werkzaam bij de politie Oost-Nederland, p. 26 en 27.

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] , p. 14 en 15.

Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 32.

Proces-verbaal van bevindingen [benadeelde 2] p. 16.

Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] , aspirant bij de eenheid Oost-Nederland p. 38.

Letselverklaring mr. drs. [forensisch arts 1] , forensisch arts VGGM van 1 juni 2021

Forensisch Geneeskundig Onderzoek [forensisch arts 2] , forensisch arts KNMG, van 26 april 2023

Spoedconsult [psychiater 1] d.d. 17 maart 2021.

Pro Justitia-rapportage [psychiater 2] van 28 juni 2021.

Verklaring [assistent-psychiater] afgelegd bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , op 27 oktober 2022

Ontslagbrief [assistent-psychiater] , mede namens [psychiater 3] , PPC [locatie 1]