Artikel 181 (Strafverzwarende gevolgen dwang en wederspannigheid)
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft: 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben; 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben; 3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.
Uitleg in duidelijke taal
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft:
Dit betekent dat de dwang en de wederspannigheid, zoals deze zijn gedefinieerd in de artikelen 179 en 180 van het Wetboek van Strafrecht, bestraft worden volgens de hierna volgende bepalingen:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
De straf is een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een geldboete van de vierde categorie, in het geval dat het misdrijf zelf, of de feitelijkheden die daarmee gepaard gaan, enig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
De straf is een gevangenisstraf van maximaal zeven jaar en zes maanden of een geldboete van de vijfde categorie, in het geval dat de dwang en de wederspannigheid zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.
De straf is een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie, in het geval dat de dwang en de wederspannigheid de dood tot gevolg hebben.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RVS:2025:4818 - Raad van State - 8 oktober 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5379 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 12 augustus 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2541 - Gerechtshof Amsterdam - 18 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5804 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 augustus 2025
ECLI:NL:HR:2025:1278 - Wederspannigheid: niet elke normschending maakt de uitoefening van de bediening onrechtmatig - 16 september 2025
De Hoge Raad oordeelt over het bestanddeel 'rechtmatige uitoefening van de bediening' in artikel 180 Sr. Niet elke normschending door een ambtenaar staat aan een bewezenverklaring in de weg, maar alleen een normschending van zekere ernst, zoals een belangrijke overschrijding van de proportionaliteit en subsidiariteit.