Arrest inhoud

Parketnummer: 21-000898-24

Uitspraak d.d.: 3 februari 2025

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen , van 26 februari 2024 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, met de parketnummers 18-335744-23 en 18-302366-23, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, met het parketnummer 18-313275-22, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2006, wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:

Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. B. Hartman, en mr. S.B. Mulder namens de benadeelde partij naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de kinderrechter:

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het deels tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

Zaak met parketnummer 18-335744-23:

1.hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te [plaats 1] een scooter, Piaggo Zip, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde] in het gezicht te slaan / stompen en/of een elleboogstoot te geven en/of naar een ander persoon te roepen "Shef hem, shef hem (steek hem);

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn scooter (Piaggio Zip), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde] en/of een derde toebehoorde(n) door die [benadeelde] in het gezicht te slaan/stompen en/of stevig vast te pakken en/of een elleboogstoot te geven en/of naar een ander te roepen "Shef hem shef hem (steek hem)";

2.hij op of omstreeks 17 april 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bromfiets (Yamaha Aerox, zwart), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Zaak met parketnummer 18-302366-23:

hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een scooter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n)

  • met een scooter die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben klemgereden en/of

  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] om geld heeft/hebben gevraagd en of heeft/hebben geroepen dat er betaald zou moeten worden en/of heeft/hebben geroepen dat als er niet zou worden betaald, die [slachtoffer 2] dood wordt gemaakt en/of heeft/hebben geroepen "Ik weet dat je in [plaats 2] woont, je gaat niet meer rustig slapen" en/of heeft/hebben geroepen "Elke keer als we je zoon zien rijden, pakken we hem", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of

  • met de vuist in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of

  • met een mes, althans een soortgelijk puntig voorwerp (meerdere) stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gemaakt, en/of

  • via Whatsapp-berichten heeft/hebben gezegd dat ze die [slachtoffer 2] blijven irriteren en hem aanpakken als ze hem tegenkomen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks 6 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten tot de afgifte van geld en/of een scooter door

  • met een scooter die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] klem te rijden en/of

  • die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] om geld te vragen en of te roepen dat er betaald zou moeten worden en/of te roepen dat als er niet zou worden betaald, die [slachtoffer 2] dood wordt gemaakt en/of te roepen "Ik weet dat je in [plaats 2] woont, je gaat niet meer rustig slapen" en/of te roepen "Elke keer als we je zoon zien rijden, pakken we hem", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of

  • die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan op/tegen het gezicht en/of het hoofd, en/of

  • met een mes, althans een soortgelijk puntig voorwerp (meerdere) stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] te maken en/of

  • via Whatsapp-berichten te zeggen dat ze die [slachtoffer 2] blijven irriteren en hem aanpakken als ze hem tegenkomen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feit 1 primair in de zaak met parketnummer 18-335744-23

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het hof is van oordeel dat het aan verdachte onder parketnummer 18-335744-23 1 subsidiair tenlastegelegde (afpersing in vereniging), het tenlastegelegde feit 2 (schuldheling) en het onder parketnummer 18-302366-23 primair tenlastegelegde (poging tot afpersing in vereniging) wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk is weergegeven. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

In de zaak met parketnummer 18-335744-23

Feit 1 subsidiair

2023, opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023114098 d.d. 12 december 2023, inhoudende als verklaring van [benadeelde] : Op 15 augustus 2023 had ik met vrienden van mij afgesproken bij [restaurant] in [plaats 3] . Ik ben daar op mijn scooter, een Piaggio Zip voorzien van het [kenteken 1] heengereden en had afgesproken met [getuige 1] en [getuige 2] . Toen wij weg gingen bij [restaurant] zag ik [verdachte] en een grote groep andere jongens ook bij [restaurant] . (...) Na verloop van tijd zijn [getuige 2] , [getuige 1] en ik samen naar de [supermarkt] gereden gelegen aan de [straat 1] te [plaats 1] . Ik stond voor de [supermarkt] bij het zebrapad en zag [verdachte] verderop staan bij een auto. (…) Op een gegeven moment voelde ik dat ik van mijn scooter af werd getrokken door de jongen die bij [verdachte] was. Deze jongen stond rechts naast mij. [verdachte] stond links van mij en pakte mijn linkerhandvat vast. Ik ben toen van de scooter afgestapt en ben voor de scooter gaan staan zodat ze hem niet mee konden nemen. Op dat moment gaf [verdachte] mij met bewust en met kracht met zijn rechterelleboog een stoot tegen mijn mond aan en direct daarop volgend gaf hij mij met zijn gebalde rechtervuist een klap tegen de linkerkant op mijn kaak. Deze twee klappen deden pijn en hierdoor heb ik een dikke lip een wondje hieraan gekregen.

Ik heb toen snel de sleutel kunnen pakken uit het contactslot om te voorkomen dat mijn scooter zou worden weggenomen. Ik zag dat [verdachte] mijn scooter aan de hand meenam en een stukje naar voren liep. Op het moment dat [verdachte] wegliep hoorde in [verdachte] zeggen: " Shef hem, shef hem", (fonetisch). Ik zag dat de jongen die bij [verdachte] was deed alsof hij een mes ging pakken. Ik heb geen mes gezien op dat moment maar uit angst om neergestoken te worden heb ik de sleutel afgegeven aan deze jongen. [verdachte] heeft mijn scooter gestart en is met een wheelie weggereden.

augustus 2023, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] : Op 15 augustus 2023 had ik samen met twee vrienden van mij [benadeelde] en [getuige 1] afgesproken bij [restaurant] aan de [restaurant] te [plaats 3] . (...) Wij zijn vervolgens weg gereden en zijn naar de [supermarkt] aan de [straat 1] gegaan. Toen wij hier stonden werd [benadeelde] op een gegeven moment via Snapchat gebeld door [bijnaam verdachte] . [benadeelde] zette zijn telefoon op luidspreker en ik stond ernaast. Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei dat hij [benadeelde] zijn nieuwe scooter graag wilde zien en dat hij even langs moest komen. [benadeelde] zei vervolgens dat hij dat niet ging doen en dat hij maar naar hem moest komen als hij zijn nieuwe scooter wilde zien. We stonden op dat moment voor het café op de hoek en [benadeelde] ging vervolgens op de hoek van de [supermarkt] staan met zijn scooter. Dit was ongeveer 25 meter verderop dan waar ik stond. Omdat er in het midden een bushokje stond had ik niet volledig zicht op [benadeelde] . (…) Ik zag dat deze [bijnaam verdachte] vanaf de parkeerplaats naar [benadeelde] toeliep. Ik ben toen naar [getuige 1] toegelopen welke op het terras zat van de snackbar. (...) Ik merkte vervolgens aan de mensen om mij heen dat er wat aan de hand was bij [benadeelde] . Ik ben toen gaan staan en liep wat opzij om te kijken en ik zag dat deze [bijnaam verdachte] en twee vrienden van hem [benadeelde] van zijn scooter af probeerden te trekken. Ik zag dat [benadeelde] zich verzette en zijn handrem inkneep. Ik zag dat [benadeelde] nog zijn sleutels uit zijn scooter haalde en ongeveer 5 meter wegliep bij zijn scooter. Ik zag kort daarop dat hij de sleutels overhandigde aan één van deze jongens. Ik zag vervolgens dat één van deze jongens weg reed op de scooter van [benadeelde] in de richting van [restaurant] . Ik zag dat hij nog een wheelie maakte.

[verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ) zijn bijnaam is [bijnaam verdachte] .

Feit 2

Ik werd gevraagd om een scooter op te halen. De scooter was geruild tegen een paintballwapen. Toen kwamen we bij mijn huis en toen kwam de politie. De scooter zouden we exporteren. Een vriend heeft in de auto gereden.

opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] : Omschrijving aangifte Feit: Diefstal bromfiets/snorfiets Plaats delict: [straat 2] [plaats 1] Pleegdatum/tijd: tussen donderdag 13 april 2023 om 7:40 en donderdag 13 april 2023 om 19:45

Ik, [verbalisant 1] , verklaar het volgende: Op vrijdag 14 april 2023 om 8:42 is door mij de door de aangever via internet aangeboden aangifte verwerkt tot een proces-verbaal (…) My black Yamaha Aerox scooter (Bromfiets) was stolen on the 13th of April. The scooter was parked at [plaats 1] central station behind the [locatie] and was locked with an additional art 3 lock. I arrived in the morning at 7:40 with my scooter before taking the train to [plaats 4] . When I returned around 19:42 in [plaats 1] , I went directly towards my scooter to go home as usual and noticed directly, that my scooter was stolen. Sign/Kenteken: [kenteken 2] .

(Het hof begrijpt uit bovenstaande verklaring het volgende: de scooter van het merk Yamaha Aerox met kenteken [kenteken 2] is op 13 april 2023 in [plaats 1] gestolen).

Op 17 april 2023 kregen wij de opdracht uit te kijken naar een voertuig met een aanhanger met [kenteken 3] . Hierin zou mogelijk een gestolen scooter vervoerd worden. Ik, verbalisant, zag dat dit kenteken thuishoorde op [straat 3] te [plaats 1] . Hierop zijn wij naar het eerder genoemde adres gereden. Omstreeks 17.00 uur zagen wij, verbalisanten, een voertuig met een aanhanger op de stoep geparkeerd staan op de [straat 3] . Het kenteken van het voertuig en de aanhanger kwamen overeen met het kenteken dat genoemd werd in de melding. Omstreeks 17.00 uur hielden wij twee personen staande die zich bij het voertuig bevonden, dit betroffen de hieronder genoemde [verdachte] en [medeverdachte] . Wij, verbalisanten, hoorden [verdachte] zeggen dat er een scooter in de aanhanger stond en vroeg of hij deze zou laten zien. Hierop zagen wij een scooter in de aanhanger staan. Wij zagen dat hier geen kenteken op bevestigd was. Wij, verbalisanten, hoorden [verdachte] en [medeverdachte] het volgende verklaren: Dat ze de scooter zojuist hadden geruild voor een paintball geweer. En dat ze dit op de [straat 4] te [plaats 1] hadden gedaan. Ze zouden contact hebben gehad met een persoon via Snapchat die de scooter aanbood. [verdachte] en [medeverdachte] zouden niet weten wie dit was en ook geen manier hebben om hierachter te komen. [verdachte] verklaarde dat hij de scooter voor zijn vader had gekocht, deze zou de scooter exporteren naar Tunesië. Voertuig Voertuig: bromfiets Merk/type: Yamaha Aerox Kenteken: [kenteken 2]

2023, opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 4] en [verbalisant 2] : Op 17 april 2023 werd door ons, verbalisanten een zwarte Yamaha Aerox zonder kentekenplaat in beslag genomen. (...) Uit ons onderzoek, gedaan op 3 mei, bleek de scooter voorzien van chassisnummer: [nummer] . Dit chassisnummer hoort bij kenteken [kenteken 2] . Wij verbalisanten, zagen dat zowel het chassisnummer als kenteken als gestolen stond gesignaleerd.

In de zaak met parketnummer 18-302366-23

primair

Ik was er wel bij op 13 juli 2023.

opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023292577 d.d. 20 november 2023, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] : Vandaag, 13 juli 2023, reed ik op mijn scooter in de stad [plaats 1] . Vanuit de [straat 6] zag ik een scooter in mijn richting komen rijden. Er zaten twee jongens op. Ik herkende de jongen die achterop de scooter zat van gezicht, zijn voornaam is [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ). De bestuurder had een open helm met rode hoorntjes er op. Ik kon zijn gezicht goed zien. Ik zag dat hij acne op zijn gezicht heeft.

[verdachte] zijn bijnaam is [bijnaam verdachte] . [verdachte] riep naar mij dat ik mijn vader moest bellen en ter plaatse moest komen. Ik heb mijn vader gebeld en gezegd dat er jongens bij mij stonden en dat hij naar mij toe moest komen. Direct daarop kwam de bestuurder naar mij toe lopen. Hij zei dat ik de scooter gestolen had.

Mijn vader kwam ter plaatse. [verdachte] zei dat zijn zoon, ik, een scooter van hen had gestolen en dat ze de scooter terug wilden hebben en als dat niet ging gebeuren dat ze dan geld wilden hebben. Ook zeiden beide jongens dat als het niet opgelost wordt dan gaan we elke keer als we je zoon zien rijden, pakken we hem en zullen we het dan wel zien.

Ik ben op de scooter gestapt en mijn vader in zijn auto. We zijn achter elkaar aangereden. Ik zag in mijn spiegel dat ze ons volgden. Een paar straten verderop reden ze langs mij, zetten de scooter stil aan de rechter voorkant op de stoep. Wij moesten stoppen. De bestuurder liep naar mijn vader. Via het raam vertelde deze jongen weer hetzelfde verhaal dat hij geld wil zien en zijn scooter terug wil hebben. Tijdens dit gesprek kwam er een derde persoon aanrijden op een scooter. Een getinte jongen reed op deze scooter. Het is een donker grijze scooter ZIP. De scooter die gestolen zou zijn zou van deze persoon moeten zijn. Uiteindelijk stapte deze jongen af en kwam naast de anderen staan. (...) Toen zag ik opeens dat de bestuurder van de scooter waar [verdachte] op zat een mes in zijn rechter hand had. Ik schat dat het een centimeter van 30 à 40 is. Ik zag dat hij met een of meerdere zwaaiende bewegingen en met meerdere voorwaartse steekbewegingen in de richting van het bovenlichaam en de buik van mijn vader maakte.

opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] : Op 13 juli 2023 werd ik door mijn stiefzoon, [slachtoffer 2] , gebeld. Hij wordt door een groep jongeren waaronder [verdachte] , zijn bijnaam is [bijnaam verdachte] , ervan beschuldigd een scooter te hebben gestolen. Deze scooter zou weer van een derde zijn.

Mijn zoon is een week geleden ook door deze jongens in de hoogte ter hoogte van de [winkel] gevestigd aan de [straat 6] te [plaats 1] klem gezet. De jongens spraken hem toen aan dat hij een scooter zou hebben gestolen en dat zij geld van hem wilden zien. Zij hebben hem toen ook bedreigd. Zij hadden toen tegen hem gezegd dat als hij de scooter niet terug zou geven of geld zou betalen ze hem dood zouden maken.

Toen ik in de [straat 6] aankwam zag ik twee jongens staan waaronder [verdachte] . Toen ik uitstapte kwam [verdachte] direct agressief op mij aflopen. (...) Vervolgens kwam [verdachte] heel dicht bij mij staan. Ik heb hem van mij afgeduwd. Ik heb [verdachte] weer een duwtje gegeven om afstand tussen ons te creëren. Vervolgens kreeg ik een klap in mijn gezicht. [verdachte] sloeg mij met zijn rechter vuist in op mijn linker wang. Ik voelde niet direct pijn. De pijn kwam later. Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Ik weet dat je in [plaats 2] woont, je gaat niet meer rustig slapen".

Vervolgens heb ik tegen mijn zoon gezegd dat hij zijn scooter moest pakken en voor mij aan moest gaan rijden. Toen wij aankwamen bij de kruising met de [straat 7] stopte er een scooter voor mijn auto waardoor ik niet verder kon. Ik zag dat [verdachte] en die andere jongen op deze scooter zaten. Ik heb de auto aan de kant gezet en ben uitgestapt en zag dat er een derde jongen bij was gekomen, hij reed ook op een scooter. Ze gingen om mij heen staan. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij riep dat ik gewoon moest gaan betalen. Ik zag dat de jongen die bij mijn raam stond met zijn hand in de jaszak een groot mes uit zijn jaszak trok. Ik hoorde een klik en zag dat het lemmet er uitschoof. Ik schat het mes op ongeveer 30 cm lang. De jongen probeerde mij een keer of zes neer te steken. Ik zag dat de jongen echt stekende bewegingen maakte in mijn richting.

(…) Voor mij is het nog niet klaar mijn vriend zijn scooter is gestolen wij hebben gezien dat et zo is En mijn vriend gaat [slachtoffer 2] dan blijven irriteren en tegen komen hem aanpakken (…)

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

In de zaak met parketnummer 18-335744-23

Ten aanzien van feit 1 subsidiair

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen [benadeelde] heeft afgeperst door hem te dwingen tot afgifte van zijn scooter. Uit de aangifte volgt dat verdachte [benadeelde] met geweld en onder dreiging van geweld dwong om hem de sleutel van zijn scooter te geven, waarop hij op de scooter wegreed. Dit wordt bevestigd door de verklaring van [getuige 2] .

Ten aanzien van feit 2

Verdachte wordt ervan verdacht een scooter voorhanden te hebben gehad terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door een misdrijf verkregen scooter betrof. Nadat de politie naar aanleiding van een melding bij verdachte thuis kwam, trof de politie de gestolen scooter zonder kentekenplaat, op een aanhanger, aan. Verdachte en zijn vriend verklaarden dat zij de scooter hebben geruild tegen een paintball geweer.

De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende bewijs aanwezig is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. Hiertoe voert de raadsman – kort gezegd – aan dat verdachte niet had kunnen vermoeden dat het een door een misdrijf verkregen scooter was nu de waarde van de betreffende scooter niet veel hoger was dan € 100,- en dit vergelijkbaar is met de waarde van een paintballgeweer. Verder voert de raadsman aan dat het door de kinderrechter gebezigde bewijsmiddel waaruit volgt dat [persoon] zou hebben gezien dat er een kenteken van de scooter werd afgehaald, een andere scooter lijkt te betreffen dan de Yamaha Earox die is weggenomen, terwijl onduidelijk is welke personen de kentekenplaat zouden hebben weggenomen. Tot slot is het onduidelijk of het op 17 april 2023 ook al inzichtelijk was voor derden dat de betreffende scooter als gestolen stond gesignaleerd.

Het hof overweegt als volgt.

Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte in het bezit was van een gestolen scooter. Hij heeft de herkomst van de scooter niet kunnen verklaren, en ook niet wat maakt dat de scooter geen kenteken had. Zo zou verdachte via Snapchat contact hebben gehad met iemand die de scooter aanbood, maar zou hij niet meer weten wie dit was en ook geen manier hebben om hier achter te komen. Over hoe verdachte nu daadwerkelijk aan de scooter is gekomen, heeft hij geen duidelijkheid verschaft. Dat de scooter geen kenteken had, was opvallend, reden dat verdachte extra had moeten onderzoeken of de scooter al dan niet gestolen was.

Gelet op alle feiten en de omstandigheden waaronder de gestolen scooter onder verdachte werd aangetroffen en in aanmerking genomen dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben daarvan, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. Het bewijsverweer wordt derhalve verworpen. Anders dan de kinderrechter is het hof echter van oordeel dat medeplegen niet kan worden bewezen.

In de zaak met parketnummer 18-302366-23

Ten aanzien van het primair tenlastegelegde

Verdachte wordt ervan verdacht samen met anderen aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te hebben geprobeerd af te persen, door hen met geweld, een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van geld en een scooter. Verdachte heeft tegen deze verdenking geen verweer gevoerd. Hij heeft verklaard erbij geweest te zijn.

Anders dan de kinderrechter, die verdachte heeft veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde, leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en zijn medeverdachten door middel van het gebruik van geweld (slaan in het gezicht), andere feitelijkheden (het klemrijden) en dreiging met geweld (zowel verbaal als met een mes) hebben geprobeerd aangevers af te persen. Uiteindelijk is er geen geld en is er geen scooter aan verdachte en zijn medeverdachten afgegeven, zodat het bij een poging is gebleven. Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 6 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing in vereniging, hetgeen primair is tenlastegelegd en aldus kan worden bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair en 2 en in de zaak met parketnummer 18-302366-23 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

Zaak met parketnummer 18-335744-23:

1. subsidiairhij op 15 augustus 2023 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn scooter (Piaggio Zip), die aan die [benadeelde] toebehoorde, door die [benadeelde] in het gezicht te slaan en stevig vast te pakken en een elleboogstoot te geven en naar een ander te roepen "Shef hem shef hem (steek hem)";

2.hij op 17 april 2023 te [plaats 1] , een bromfiets (Yamaha Aerox, zwart), heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

Zaak met parketnummer 18-302366-23:

hij in de periode van 6 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld of een scooter, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde(n)

  • met een scooter die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben klemgereden en

  • die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] om geld hebben gevraagd en/of hebben geroepen dat er betaald zou moeten worden en hebben geroepen dat als er niet zou worden betaald, die [slachtoffer 2] dood wordt gemaakt en hebben geroepen "Ik weet dat je in [plaats 2] woont, je gaat niet meer rustig slapen" en hebben geroepen "Elke keer als we je zoon zien rijden, pakken we hem" en

  • met de vuist in het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, en

met een mes (meerdere) stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gemaakt, en

  • via Whatsapp-berichten heeft/hebben gezegd dat ze die [slachtoffer 2] blijven irriteren en hem aanpakken als ze hem tegenkomen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op: schuldheling.

Het in de zaak met parketnummer 18-302366-23 primair bewezenverklaarde levert op: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft op 15 augustus 2023 samen met anderen een dusdanig dreigende situatie gecreëerd dat aangever [benadeelde] zich gedwongen voelde om zijn scooter aan verdachte af te geven. Daarbij heeft verdachte aangever [benadeelde] in het gezicht geslagen, stevig vastgepakt en een elleboogstoot gegeven. Verder heeft verdachte zich in de periode van 6 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Verdachte heeft op een zeer bedreigende wijze, namelijk door het tonen van een mes en door richting aangever [slachtoffer 1] stekende bewegingen te maken, getracht om hen geld dan wel een scooter te doen afstaan aan hem, in welke poging hij niet is geslaagd. Dat deze poging niet is geslaagd is niet aan verdachte te danken, maar aan het feit dat aangevers weigerden geld dan wel de scooter af te geven. Deze situatie moet voor aangevers zeer beangstigend zijn geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers door dergelijke delicten langdurige psychische problemen ondervinden. Het hof rekent verdachte aan dat hij slechts oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin en geen enkel respect heeft gehad voor de slachtoffers.

Naast voornoemde feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een scooter. Heling bevordert diefstal van die goederen en zorgt bovendien voor een illegaal handelscircuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke handel wordt verstoord en maatschappelijk schade wordt toegebracht. Verder heeft de verdachte met zijn handelen ervan blijk gegeven zich in het geheel niet te bekommeren om de eigendomsrechten van anderen.

Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 19 december 2024, waaruit blijkt dat verdachte onherroepelijk is veroordeeld voor een andersoortig strafbaar feit.

In het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft het hof kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 14 februari 2024. Hieruit blijkt dat de Raad grote zorgen heeft over het algehele functioneren en de geestelijke gezondheid van verdachte. Verdachte laat zich onvoldoende bijsturen door zijn ouders en de jeugdreclassering. Er is langere tijd geen sprake van school of dagbesteding waardoor zijn cognitieve ontwikkeling stilstaat en de hulpverlening kon zeer moeizaam in contact komen met verdachte waardoor er tot op heden weinig zicht op hem is. Ook is het onduidelijk waar verdachte zich momenteel bevindt. Op dit moment loopt de begeleiding vast en weet de hulpverlening niet hoe het nu verder moet met verdachte. Verdachte wil niet meewerken en eerdere pogingen om verdachte te helpen hebben geen verandering in zijn gedrag gebracht.

Door de Jeugdreclassering is gerapporteerd dat de veiligheid van verdachte en van anderen niet is in te schatten. Er heeft in juni 2024 een schietpartij plaatsgevonden waarbij verdachte het doelwit lijkt te zijn. Sindsdien is hij uit contact gegaan. De huidige stand van zaken is volgens de brief van de jeugdreclasseerder van 10 januari 2025 onveranderd gebleven. Er is veelvuldig getracht met verdachte in contact te komen en om hem zo mogelijk te ondersteunen. Verdachte geeft hierin aan dat hij dat niet wil of kan voor zijn veiligheid. Het is onbekend waar verdachte verblijft.

Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van drie maanden passend en geboden. Allereerst is deze straf op zijn plaats gelet op de ernst van de feiten, verder lijkt het opleggen van een taakstraf – zou dat gelet op de ernst van de feiten al aan de orde zijn – niet uitvoerbaar wegens de onvindbaarheid en onbereikbaarheid van verdachte. Een voorwaardelijke straf is evenmin uitvoerbaar en gelet op zijn eerdere houding is niet te verwachten dat hij zich begeleidbaar en gemotiveerd voor gedragsverandering opstelt. Tenslotte biedt een jeugddetentie nog de enige mogelijkheid om verdachte uit de zorgelijke situatie te halen, hem te onderzoeken en te helpen om hem op het juiste pad te brengen.

Vordering van de [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.363,90, bestaande uit € 3.613,90 materiële schade en € 750,- immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.750,00, bestaande uit € 2.000,- materiële schade en € 750,- immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de vordering tot een bedrag van € 4.363,90, bestaande uit € 3.613,90 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade, moet worden toegewezen.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade niet voor een hoger bedrag moet worden toegewezen dan het bedrag dat de kinderrechter heeft toegewezen. De scooter wordt op Marktplaats aangeboden voor een bedrag van € 1.600,-, maar als naar de biedingen wordt gekeken, is het hoogste bod € 1.200,-. Bovendien is de scooter verouderd omdat die een bouwjaar heeft van 2020. De kinderrechter heeft de waarde van de scooter geschat op € 2.000,- en de verdediging kan zich hierin vinden. Wat betreft de vordering ten aanzien van de immateriële schade verzet de verdediging zich tegen de hoogte van die vordering, maar refereert zich verder aan het oordeel van het hof. De verdediging verzoekt de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.

Het hof overweegt als volgt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.

Gelet op de gemotiveerde en onderbouwde stellingen van de benadeelde partij omtrent de immateriële schade en nu door of namens de verdachte dit deel van de vordering niet is betwist en waar het hof verder van oordeel is dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde, ligt dit deel van de vordering voor toewijzing gereed. Het hof stelt de omvang van de immateriële schade daarom vast op € 750,-.

Daarnaast is het hof van oordeel dat de verdediging de gemotiveerde en onderbouwde stelling van de benadeelde partij ten aanzien van de waarde van de scooter onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. De benadeelde partij heeft een tweetal advertenties overgelegd waaruit blijkt dat een soortgelijke scooter wordt aangeboden voor een bedrag van € 4.500,- en een bedrag van € 3.500,-, gelet op de toegevoegde duurdere onderdelen. Gelet hierop acht het hof de door de benadeelde partij gestelde waarde niet onredelijk, zodat het hof zal uitgaan van een waarde van de scooter van € 3.500,-.

Verdachte is tot vergoeding van bovengenoemde schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Ten aanzien van de dopsleutel set en het kettingslot volgt niet uit het dossier dat deze schade het gevolg is van het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is van rechtstreekse schade. De benadeelde partij kan daarom voor deze schadeposten in de vordering niet worden ontvangen.

Verdachte heeft het bewezenverklaarde feit samen met een ander gepleegd en zij zijn samen naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Het hof zal daarom bepalen dat wanneer de schadevergoeding door de mededader is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom. Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting, in verband met zijn minderjarigheid, niet worden aangevuld met gijzeling.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Noord-Nederland van 26 april 2023 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden, parketnummer 18-313275-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.

De raadsman van verdachte heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen. Het hof ziet geen aanleiding hiervan af te wijken, temeer niet nu verdachte ondanks alle pogingen daartoe onbereikbaar is voor alle betrokkenen en hulpverlening, terwijl begeleiding van verdachte juist van belang is voor een positieve ontwikkeling van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77gg, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair en 2 en in de zaak met parketnummer 18-302366-23 primair tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair en 2 en in de zaak met parketnummer 18-302366-23 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 3 (drie) maanden.

Vordering van de [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) bestaande uit € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-335744-23 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) bestaande uit € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 15 augustus 2023.

Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 26 april 2023, parketnummer 18-313275-22, te weten van: jeugddetentie voor de duur van 3 (drie) maanden.

Aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. J.A.M. Kwakman en mr. L. Pieters, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. L. Kiemel, griffier, en op 3 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.