Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXIII. Afpersing en afdreiging
Artikel 317

Artikel 317 (Afpersing door geweld of dreiging)

Laatste versie

1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die de dwang, bedoeld in het eerste lid, uitoefent door de bedreiging dat gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, onbruikbaar of ontoegankelijk zullen worden gemaakt of zullen worden gewist.

3. De bepalingen van het tweede en derde lid van artikel 312 zijn op dit misdrijf van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit lid stelt dat een persoon die handelt met de bedoeling (oogmerk) om zichzelf of een ander onrechtmatig (wederrechtelijk) te bevoordelen, en daartoe een ander dwingt door middel van geweld of bedreiging met geweld, schuldig is aan afpersing. Deze dwang kan gericht zijn op:

  • de afgifte van enig goed dat geheel of gedeeltelijk aan het slachtoffer of een derde toebehoort;
  • het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld (een vordering);
  • het ter beschikking stellen van gegevens. De straf voor afpersing is een gevangenisstraf van maximaal negen jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die de dwang, bedoeld in het eerste lid, uitoefent door de bedreiging dat gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, onbruikbaar of ontoegankelijk zullen worden gemaakt of zullen worden gewist.

Dit lid bepaalt dat dezelfde straf (als genoemd in het eerste lid) wordt opgelegd aan de persoon die de dwang, zoals bedoeld in het eerste lid, uitoefent door te dreigen (bedreiging) dat gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk (zoals een computer), onbruikbaar of ontoegankelijk zullen worden gemaakt, of zullen worden gewist.

3. De bepalingen van het tweede en derde lid van artikel 312 zijn op dit misdrijf van toepassing.

Dit lid geeft aan dat de bepalingen van het tweede en derde lid van artikel 312 (van het Wetboek van Strafrecht) ook van toepassing zijn op dit misdrijf (afpersing, zoals omschreven in dit artikel 317).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad68x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:969 - Deelneming aan criminele organisatie Hells Angels: bijdrage en wetenschap - 4 juli 2022

ECLI:NL:HR:2022:9694 juli 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Deelneming aan een criminele organisatie (art. 140 Sr) vereist een aandeel in gedragingen die het criminele oogmerk ondersteunen. Het bijwonen van vergaderingen waar strafbare feiten worden besloten en het lopen van wacht bij een clubhuis zijn gedragingen waaruit zowel de bijdrage als de wetenschap kan worden afgeleid.

Hoge Raad50x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1503 - Wijziging tenlastelegging: de grenzen van 'hetzelfde feit' bij diefstal en heling - 8 juni 2015

ECLI:NL:HR:2015:15038 juni 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een wijziging van de tenlastelegging van (medeplichtigheid aan) diefstal met geweld naar heling niet is toegestaan. Het verschil in de beschermde rechtsgoederen en de strafmaxima is te groot om nog te kunnen spreken van 'hetzelfde feit' in de zin van artikel 313 Sv.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:179 - Voorbereidingshandelingen: eisen aan bewijs van het misdadige doel - 27 januari 2014

ECLI:NL:HR:2014:17927 januari 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een veroordeling wegens voorbereidingshandelingen volstaat niet de enkele aanwezigheid van voorwerpen die voor een misdrijf kunnen worden gebruikt. De bewijsvoering moet met voldoende bepaaldheid uitwijzen welk concreet misdadig doel, zoals diefstal met geweld of afpersing, de verdachte daadwerkelijk voor ogen stond.

Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO6691 - Eisen aan tenlastelegging en kwalificatie bij voorbereiding meerdere misdrijven - 4 april 2011

ECLI:NL:HR:2011:BO66914 april 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een tenlastelegging voor voorbereiding (art. 46 Sr) moet duidelijk aangeven op welk misdrijf deze is gericht. Bij alternatief genoemde misdrijven met ongelijke strafmaxima moet de rechter een keuze maken. Een meervoudige kwalificatie is alleen mogelijk als de tenlastelegging expliciet op meerdere voorbereidingshandelingen is toegesneden.

Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE4200 - Hoge Raad - 16 september 2002

ECLI:NL:HR:2002:AE420016 september 2002Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1459 - Unus testis, nullus testis: steunbewijs voor mishandeling in poging afpersing - 21 september 2020

ECLI:NL:HR:2020:145921 september 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een verklaring van een aangever vindt voldoende steun in ander bewijsmateriaal, zoals vereist door artikel 342 lid 2 Sv, wanneer een getuige (de moeder) verklaart direct na het voorval letsel (een blauw oog) te hebben waargenomen en van de aangever te hebben gehoord wie de dader was.

Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1198 - Voorbereidingsmiddelen: bestemd voor de voorbereiding of voor het misdrijf zelf? - 6 juli 2020

ECLI:NL:HR:2020:11986 juli 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor strafbare voorbereiding (art. 46 Sr) moeten voorwerpen bestemd zijn voor het begaan van het misdrijf zelf, niet enkel voor de voorbereidingsfase. Het verschaffen van informatie aan een beoogd uitvoerder valt onder voorbereiding, maar die informatie is niet per se bestemd voor het uiteindelijke misdrijf.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1198 - Horen forensisch verbalisant: geen automatisme onder post-Keskin-regels - 12 september 2022

ECLI:NL:HR:2022:119812 september 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De post-Keskin-regels, die het belang bij het horen van een belastende getuige vooronderstellen, gelden niet onverkort voor een verzoek om een deskundige of forensisch verbalisant te horen. Een dergelijk verzoek moet door de verdediging worden gemotiveerd.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BQ9251 - Runescape: Diefstal van virtuele objecten is diefstal van een goed - 30 januari 2012

ECLI:NL:HR:2012:BQ925130 januari 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Runescape Arrest

Virtuele objecten uit een online game, zoals een amulet en masker in Runescape, zijn aan te merken als een 'goed' in de zin van artikel 310 Sr (diefstal). Bepalend is dat de objecten voor de gebruiker waarde hebben en hij er de exclusieve heerschappij over heeft.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BX7959 - Afpersing van informatie: economische waarde en oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling - 27 mei 2013

ECLI:NL:HR:2013:BX795927 mei 2013Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Informatie kan een 'gegeven' zijn in de zin van art. 317 Sr, ook zonder economische waarde. Voor het vereiste oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling is het enkel willen voorkomen van een toekomstige diefstal onvoldoende. Het hof moet specifieker motiveren waaruit de beoogde wederrechtelijke bevoordeling bestaat.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht