Artikel 77a (Uitsluiting algemene bepalingen jeugdstrafrecht)
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, zijn de artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 14a tot en met 22d, 24b, 24c, 27 tot en met 36, 37a tot en met 38p, 43a tot en met 44 en 57 tot en met 62 niet van toepassing. In de plaats daarvan treden de bijzondere bepalingen vervat in de artikelen 77d tot en met 77gg.
Uitleg in duidelijke taal
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, zijn de artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 14a tot en met 22d, 24b, 24c, 27 tot en met 36, 37a tot en met 38p, 43a tot en met 44 en 57 tot en met 62 niet van toepassing. In de plaats daarvan treden de bijzondere bepalingen vervat in de artikelen 77d tot en met 77gg.
Dit artikel stelt dat ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, een specifieke reeks artikelen uit het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing is. Concreet gaat het om de artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 14a tot en met 22d, 24b, 24c, 27 tot en met 36, 37a tot en met 38p, 43a tot en met 44 en 57 tot en met 62. Het artikel bepaalt vervolgens dat in de plaats daarvan de bijzondere bepalingen treden die vervat zijn in de artikelen 77d tot en met 77gg. Dit houdt in dat voor personen die tussen de 12 en 18 jaar oud waren toen zij een strafbaar feit begingen, deze specifieke set van artikelen (77d t/m 77gg) van toepassing is in plaats van de eerdergenoemde algemene bepalingen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:850 - Verlenging proeftijd VI: overgangsrecht en de grenzen van artikel 7 EVRM
Verlenging van de proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft onmiddellijke werking en is in beginsel niet in strijd met art. 7 EVRM. Dit is anders als de aan de verlenging verbonden bijzondere voorwaarden, zoals vrijheidsbeneming, de facto een verzwaring van de oorspronkelijke straf inhouden.
ECLI:NL:HR:2019:1023 - Hoge Raad: Berekening strafruimte jeugdstrafrecht bij ongelijktijdige berechting (art. 63 Sr)
De Hoge Raad formuleert een stapsgewijze berekeningsmethode voor de toepassing van art. 63 Sr wanneer een jeugdige na het plegen van een feit is veroordeeld onder zowel jeugd- als volwassenenstrafrecht. Veroordelingen onder het volwassenenstrafrecht tellen niet mee voor de aftrek.