Artikel 45 (Poging tot misdrijf strafbaarheid en strafmaat)
1. Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
2. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd.
3. Geldt het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste twintig jaren.
4. De bijkomende straffen zijn voor poging dezelfde als voor het voltooide misdrijf.
Uitleg in duidelijke taal
1. Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
Dit betekent dat een poging om een misdrijf te plegen strafbaar is, op het moment dat de intentie (het voornemen) van de dader duidelijk is geworden doordat er een start is gemaakt met het uitvoeren van het misdrijf (een begin van uitvoering heeft geopenbaard).
2. Het maximum van de hoofdstraffen op het misdrijf gesteld wordt bij poging met een derde verminderd.
Dit houdt in dat wanneer er sprake is van een poging tot een misdrijf, het maximum van de hoofdstraffen die voor het voltooide misdrijf zijn vastgesteld, wordt verlaagd met een derde.
3. Geldt het een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste twintig jaren.
Indien het een misdrijf betreft waarvoor normaal gesproken een levenslange gevangenisstraf is vastgesteld, dan wordt in het geval van een poging tot dat misdrijf een gevangenisstraf opgelegd van maximaal twintig jaar.
4. De bijkomende straffen zijn voor poging dezelfde als voor het voltooide misdrijf.
Dit bepaalt dat de bijkomende straffen die kunnen worden opgelegd bij een poging tot misdrijf, identiek zijn aan de bijkomende straffen die gelden voor het volledig uitgevoerde (voltooide) misdrijf.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1111 - Hoge Raad verruimt criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling
De Hoge Raad verruimt de criteria voor eendaadse samenloop en de voortgezette handeling. De focus verschuift van de juridische strekking van delicten naar de feitelijke samenhang van de gedragingen en de vraag of de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
ECLI:NL:HR:2022:900 - Rechtmatigheid Ennetcom-data en rechterlijke machtiging voor gebruik in strafzaken
De Hoge Raad oordeelt dat Ennetcom-data, verkregen via een rechtshulpverzoek, rechtmatig is als voldaan wordt aan de door de buitenlandse rechter gestelde voorwaarden, zoals een Nederlandse rechterlijke machtiging. Het Wetboek van Strafvordering verzet zich niet tegen een dergelijke machtigingsprocedure.
ECLI:NL:HR:2009:BH8313
ECLI:NL:HR:1978:AC6373
ECLI:NL:HR:2011:BO6691
ECLI:NL:HR:2011:BN4351
ECLI:NL:HR:2021:388 - Grens tussen voorbereiding en uitvoering bij poging tot ontucht met minderjarige
Het organiseren van een ontmoeting, het vervoeren van een minderjarig slachtoffer en het ter plaatse verbaal aandringen op seksuele handelingen, vormt gezamenlijk een begin van uitvoering. Fysiek contact is hiervoor geen vereiste, en de weigering van het slachtoffer doet hier niet aan af.
ECLI:NL:HR:1968:AB6079
ECLI:NL:HR:2012:BT6466
ECLI:NL:HR:2021:389 - Poging tot bevrijding: een samenstel van gedragingen als begin van uitvoering
Een complex geheel van gecoördineerde en planmatige handelingen, zoals het positioneren van vluchtauto's en een helikopterpiloot, kan gezamenlijk worden aangemerkt als een begin van uitvoering voor de bevrijding van een gevangene, ook al is de laatste cruciale handeling (het opstijgen van de helikopter) nog niet verricht.