ECLI:NL:GHAMS:2025:2596 - Gerechtshof Amsterdam - 26 september 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000911-24
datum uitspraak: 26 september 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 19 april 2024 in de strafzaak onder parketnummer
81-074609-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 september 2025.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2023, als schipper van het onder Nederlandse vlag varende schip [naam] , daarmee varende op de Noordzee, binnen de Nederlandse territoriale wateren, niet in de passende verkeersbaan heeft gevaren in de algemene richting van de verkeersstroom voor die baan, immers was de algemene richting van de verkeersstroom in die oostgaande baan (72 graden), terwijl hij met dat schip een koers van (250 graden) in die verkeersbaan voer.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Bewezenverklaring en bewijsvoering
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 januari 2023, als schipper van het onder Nederlandse vlag varende schip [naam] , daarmee varende op de Noordzee, binnen de Nederlandse territoriale wateren, niet in de passende verkeersbaan heeft gevaren in de algemene richting van de verkeersstroom voor die baan, immers was de algemene richting van de verkeersstroom in die oost gaande baan 72 graden, terwijl hij met dat schip een koers van 250 graden in die verkeersbaan voer.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze (met verwijzing in de voetnoten) in dit arrest zijn opgenomen.
De verdachte heeft als schipper van het onder Nederlandse vlag varende schip met registratieteken [nummer]
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte ‘heeft gehandeld uit goed zeemanschap’; hem kwam het recht toe (even) in tegengestelde richting te varen, omdat de andere opties – met de (haaks) passerende west gaande schepen meevaren of wachten met oversteken van het verkeerscheidingsstelsel tot de oost gaande schepen voorbij waren gevaren – op dat moment voor een gevaarlijker verkeersituatie op het water zouden hebben gezorgd. Daarom is verzocht de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft daarbij gesproken van een rechtvaardigingsgrond. Het hof begrijpt dit verweer als een beroep op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (HR, NJ 1933, 60/918). Het hof overweegt in dit verband het volgende.
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van de telefonische verklaring van de verdachte geverbaliseerd (dossierpagina 4) dat de schipper van de [nummer] (het hof begrijpt: de verdachte) bij het in tegengestelde richting varen drie andere schepen op een tegemoet komende koers had. De schipper had volgens de verbalisant meer vooruit moeten kijken, onder andere op het automatisch identificatiesysteem (AIS), zodat hij had kunnen zien dat hij de west gaande baan had kunnen volgen totdat de schepen in de oost gaande baan voorbij waren en dan vervolgens de oost gaande verkeersbaan haaks over had kunnen steken. Hiertegenover heeft de verdediging geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het aannemelijk maken dat de verdachte ter zake van de overtreding een beroep op een rechtvaardigingsgrond (of een schulduitsluitingsgrond) toekomt.
Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, is dit strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.250,00, subsidiair 22 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht een voorwaardelijke geldboete op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als schipper van een onder Nederlandse vlag varend schip, daarmee varende op de Noordzee, niet in de passende verkeersbaan gevaren in de algemene richting van de verkeersstroom voor die baan, maar in tegengestelde richting. Het scheidingsstelsel dient er onder meer toe het varend verkeer veilig te houden. Door in tegengestelde richting – derhalve tegen het verkeer in – te varen heeft de verdachte een gevaarlijke situatie doen ontstaan voor zichzelf en zijn tegemoet komende medevaarweggebruikers. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Met name in het gevaar zettende aspect van de overtreding ziet het hof geen aanleiding om aan de verdachte een voorwaardelijke geldboete op te leggen, of een lagere geldboete dan door de kantonrechter is opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10 van het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, artikelen 4, 19 en 31 van de Scheepvaarverkeerswet en artikelen 1 en 5 van het Besluit toepassing verklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op zee, 1972.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 21 juni 2023 onder CJIB nummer [CJIB-nummer] .
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. H.A. Stalenhoef en mr. L. Daum, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 september 2025.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
========================================================================= […]
[…]
Een proces-verbaal van 11 januari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 1-5).
Een proces-verbaal van 6 januari 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde pagina’s 6-9), met als bijlage 2 een schermafdruk van de trackanalyse van het maritieme control systeem (doorgenummerde pagina’s 11-12).