ECLI:NL:GHAMS:2025:2379 - Gerechtshof Amsterdam - 10 september 2025
Arrest
Formele relaties
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001079-24
datum uitspraak: 10 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-194273-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 augustus 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 meer subsidiair en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechtbank in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in elk geval niet langer dan het voorarrest, op te leggen. De verdachte heeft zicht op een baan en is sinds zijn laatste detentie niet meer met justitie in aanraking gekomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een rijbewijs, pinpas en creditcard en diefstal van een aantal geldbedragen door contactloos te pinnen met die pinpas en creditcard. Daarmee heeft de verdachte het slachtoffer financiële schade toegebracht. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 augustus 2025 is hij eerder veelvuldig voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld. Daarvoor heeft hij onder andere meerdere gevangenisstraffen opgelegd gekregen. Daarnaast heeft hij eerder de ISD-maatregel opgelegd gekregen en kwam ook in de onderhavige zaak in eerste aanleg ter sprake of wederom de ISD-maatregel opgelegd zou moeten worden. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard in het verleden geen goede ervaringen te hebben gehad met de reclassering en niet open te staan voor begeleiding door GGZ Reclassering Inforsa. Gelet op de houding van de verdachte ten opzichte van de reclassering, ziet het hof geen heil in reclasseringstoezicht. Het hof acht al met al een (deels) voorwaardelijke straf, al dan niet met bijzondere voorwaarden, zoals door de raadsman bepleit, een gepasseerd station.
Gelet op de ernst van de feiten en nu de verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, acht het hof enkel een straf passend die vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegend acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. H.A. Stalenhoef en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 september 2025.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
========================================================================= […]