Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Achtste afdeling. Verzet
Artikel 143

Artikel 143 (Verzet tegen verstekvonnis)

Laatste versie

1. De gedaagde die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen verzet doen.

2. Het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. De in de eerste volzin bedoelde termijn is acht weken indien de gedaagde ten tijde van de in de eerste volzin bedoelde betekening of daad geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is.

3. Buiten de gevallen bedoeld in het tweede lid vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan, aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.

4. De veroordeelde die in het vonnis heeft berust, kan daartegen niet meer in verzet komen.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. De gedaagde die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen verzet doen.

Dit betekent letterlijk: De gedaagde (de partij tegen wie een rechtszaak is aangespannen) die veroordeeld is zonder zelf aanwezig te zijn geweest of verweer te hebben gevoerd (bij verstek), heeft de mogelijkheid om tegen die veroordeling in verzet te komen.

2. Het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. De in de eerste volzin bedoelde termijn is acht weken indien de gedaagde ten tijde van de in de eerste volzin bedoelde betekening of daad geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is.

Dit lid stelt dat het verzet moet plaatsvinden door middel van een officieel document, een exploot van dagvaarding. Dit moet gebeuren binnen een termijn van vier weken. Deze termijn van vier weken start:

  • na de betekening (officiële overhandiging) van het vonnis aan de veroordeelde in persoon;
  • of na de betekening van enige akte die op basis van het vonnis is opgemaakt of die dient ter uitvoering van het vonnis, aan de veroordeelde in persoon;
  • of nadat de veroordeelde een handeling heeft verricht (enige daad heeft gepleegd) waaruit onvermijdelijk (noodzakelijk) blijkt dat het vonnis of de gestarte uitvoering ervan (aangevangen tenuitvoerlegging) bij hem bekend is.

De termijn genoemd in de eerste zin wordt verlengd tot acht weken als de gedaagde op het moment van de betekening of de daad (zoals beschreven in de eerste zin) geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland wel bekend is.

3. Buiten de gevallen bedoeld in het tweede lid vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan, aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.

Dit betekent dat als de situaties beschreven in het tweede lid niet van toepassing zijn, de termijn voor het doen van verzet begint op de dag dat het vonnis daadwerkelijk wordt uitgevoerd (ten uitvoer is gelegd).

4. De veroordeelde die in het vonnis heeft berust, kan daartegen niet meer in verzet komen.

Dit betekent letterlijk: Een veroordeelde persoon die zich heeft neergelegd bij het vonnis (in het vonnis heeft berust), kan daarna niet meer tegen dat vonnis in verzet komen.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

11 uitspraken gevonden
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6345 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 19 september 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:634519 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4873 - Rechtbank Midden-Nederland - 3 september 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:48733 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10490 - Rechtbank Rotterdam - 29 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1049029 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2117 - Gerechtshof Amsterdam - 5 augustus 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:21175 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6461 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 september 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:646124 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10678 - Rechtbank Rotterdam - 15 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:1067815 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10114 - Rechtbank Rotterdam - 6 augustus 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:101146 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Ondernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2025:7641 - Rechtbank Limburg - 23 juli 2025

ECLI:NL:RBLIM:2025:764123 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:4934 - Rechtbank Overijssel - 22 juli 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:493422 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1928 - Gerechtshof Amsterdam - 15 juli 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:192815 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2025:6439 - Rechtbank Limburg - 2 juli 2025

ECLI:NL:RBLIM:2025:64392 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht