Artikel 6:2

Laatste versie

1 De rechter doet zo spoedig mogelijk uitspraak, maar uiterlijk:

a. drie weken na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17, eerste lid, en artikel 5:18, derde lid;

b. drie weken na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid;

c. drie weken na ontvangst van een vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder 5, van de Wet forensische zorg;

d. drie werkdagen na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in de artikelen 5:17, vijfde lid, en 8:12, vijfde lid;

e. drie weken na ontvangst van een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:6, tweede lid.

2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt indien deze eindigt op een zaterdag, zondag of erkende feestdag, indien noodzakelijk, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet is.

3 Indien de rechter betrokkene in de gelegenheid stelt zelf een plan van aanpak als bedoeld in artikel 5:5 op te stellen wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder a, opgeschort met ten hoogste twee weken. Artikel 5:5, zesde en zevende lid, en artikel 5:8 zijn van overeenkomstige toepassing.

4 Indien de rechter toepassing geeft aan het bepaalde in artikel 6:1, vijfde lid, kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, c of e, met drie weken worden verlengd.

5 Dit artikel is niet van toepassing indien de rechter in zaken betreffende hoofdstuk 5, paragraaf 6, bij de beschikking inzake het verlenen van een zorgmachtiging, een in artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10 of 11, van de Wet forensische zorg opgenomen beslissing neemt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:123

ECLI:NL:HR:2022:1234 februari 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:818

ECLI:NL:HR:2021:8184 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:983 - Zorgmachtiging is vrijheidsbenemende maatregel bij toetsing voorlopige hechtenis

ECLI:NL:HR:2022:98312 juli 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een door de strafrechter opgelegde zorgmachtiging (Wfz) die leidt tot opname, moet bij de beoordeling van de voorlopige hechtenis worden aangemerkt als een 'tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel' in de zin van art. 67a lid 3 Sv, ondanks het civielrechtelijke karakter.

StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:272 - Verruiming wijziging zorgmachtiging: ook ter voorkoming van dreigende noodsituatie

ECLI:NL:HR:2021:27219 februari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een zorgmachtiging (art. 6:4 Wvggz) kan op grond van art. 8:12 Wvggz ook gewijzigd worden om een dreigende noodsituatie te voorkomen. Een wijziging is dus niet alleen mogelijk nadat er al tijdelijke verplichte zorg is toegepast in een feitelijke noodsituatie.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:107

ECLI:NL:HR:2021:10722 januari 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:972

ECLI:NL:HR:2023:97223 juni 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1724

ECLI:NL:HR:2023:17248 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak