Artikel 6:1

Laatste versie

1 De rechter hoort betrokkene na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. De rechter stelt de vertegenwoordiger en de advocaat in de gelegenheid om hun zienswijze mondeling kenbaar te maken.

2 Indien betrokkene in Nederland verblijft en van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in een door de rechtbank bepaalde locatie wordt gehoord, begeeft de rechter zich daartoe, vergezeld door de griffier, naar de woon- of verblijfplaats van betrokkene.

3 Indien betrokkene in een accommodatie verblijft, wordt de rechter, vergezeld van de griffier, door de zorgaanbieder in de gelegenheid gesteld hem aldaar te horen. Indien betrokkene niet in Nederland verblijft, wordt de behandeling van het verzoek door de rechtbank aangehouden totdat betrokkene in Nederland kan worden gehoord.

4 De officier van justitie is aanwezig op de zitting bij de rechter tenzij evident is dat een nadere toelichting of motivering van het verzoek door de officier van justitie niet nodig is.

5 De rechter kan onderzoek door deskundigen bevelen en is bevoegd deze of andere deskundigen alsmede getuigen op te roepen. De rechter roept de door betrokkene opgegeven deskundigen en getuigen op, tenzij hij van oordeel is dat redelijkerwijs valt aan te nemen dat betrokkene door het achterwege blijven daarvan niet in zijn belangen wordt geschaad. Indien hij een opgegeven deskundige of getuige niet heeft opgeroepen, vermeldt hij de reden daarvan in de uitspraak.

6 De rechter kan verplichten te verschijnen:

a. de officier van justitie;

b. de geneesheer-directeur;

c. de vertegenwoordiger;

d. de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld;

e. de zorgaanbieder of de zorgverantwoordelijke;

f. een ambtenaar van politie die bekend is met betrokkene;

g. de gezinsvoogdijwerker.

7 Indien de rechter zich laat voorlichten in afwezigheid van betrokkene, wordt de zakelijke inhoud van de verstrekte inlichtingen aan betrokkene medegedeeld.

8 Betrokkene en de advocaat worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken naar aanleiding van de mededelingen en verklaringen van de personen, bedoeld in het vijfde lid, of die van andere personen die door de rechter zijn verzocht om informatie te verschaffen.

9 Kosten van door de rechter opgeroepen getuigen en deskundigen komen ten laste van de Staat. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de vergoeding van kosten.

10 In aanvulling op hetgeen uit deze wet voortvloeit, zijn de regels inzake de verzoekprocedure uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. Artikel 282, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing op de verzoekprocedure, bedoeld in deze wet, en zaken betreffende hoofdstuk 5, paragraaf 6. In zaken betreffende hoofdstuk 5, paragraaf 6, is in afwijking van het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 269 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad55x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1012 - Wvggz: Strikte onafhankelijkheidseis psychiater en ontvankelijkheid cassatieberoep crisismaatregel

ECLI:NL:HR:2020:10125 juni 2020Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Cassatieberoep is mogelijk tegen een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De eis dat de verklarende psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend (art. 5:7 Wvggz) is een harde voorwaarde waarbij een belangenafweging door de rechter niet is toegestaan.

Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:123

ECLI:NL:HR:2022:1234 februari 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1806 - Wvggz: De reikwijdte van de hoorplicht van de burgemeester bij een crisismaatregel

ECLI:NL:HR:2020:180620 november 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt de hoorplicht van de burgemeester bij een Wvggz-crisismaatregel. De burgemeester mag de vaststelling of een betrokkene gehoord kan worden aan een deskundige derde overlaten, maar moet de gronden daarvoor verifiëren en verantwoorden. Rechtsbijstand en schadevergoeding worden apart beoordeeld.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Gezondheidsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2096 - Klachtrecht Wvggz: Toetsing aan algemene beginselen en wilsbekwaamheid

ECLI:NL:HR:2020:209618 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat bij een klacht over verplichte zorg (Wvggz) getoetst moet worden aan de algemene beginselen uit hoofdstuk 2. Art. 8:9 lid 4 Wvggz is een materiële norm, geen registratieplicht. Verplichte zorg bij een wilsbekwame is slechts beperkt mogelijk.

Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2016

ECLI:NL:HR:2020:201611 december 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:18

ECLI:NL:HR:2022:1814 januari 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:316 - Relatieve bevoegdheid en het hoorrecht in Wvggz-zaken

ECLI:NL:HR:2023:31624 februari 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het tijdstip van indiening van het verzoekschrift bepaalt de relatieve bevoegdheid in Wvggz-zaken. De rechter kan verwijzen bij verhuizing, maar mag nooit een zorgmachtiging verlenen zonder de betrokkene deugdelijk op te roepen en te horen, zelfs niet onder tijdsdruk.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Gezondheidsrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:880

ECLI:NL:HR:2021:88011 juni 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1165

ECLI:NL:HR:2021:116516 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:59

ECLI:NL:HR:2022:5921 januari 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak