ECLI:NL:RBROT:2025:11157 - Rechtbank Rotterdam - 18 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/704518 / FA RK 25-5947 Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 augustus 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) op verzoek van:
**de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,**hierna: de officier,
met betrekking tot: [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1981, [geboorteplaats] , hierna: betrokkene, wonende te [woonplaats] , advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Hoogvliet Rotterdam.
1 Procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 augustus 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
1.2. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden in de rechtbank te Rotterdam op 18 augustus 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
1.3. De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2 Beoordeling
2.1. Betrokkene is niet verschenen. Ten eerste onderzoekt de rechter of hieruit afgeleid kan worden dat betrokkene niet bereid is om gehoord te worden.
2.1.1. Artikel 272 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepaalt dat de oproeping van niet in de procedure verschenen belanghebbenden geschiedt door de griffier bij aangetekende brief, tenzij de rechter anders bepaalt. Artikel 276 Rv bepaalt dat oproepingen de plaats, de dag en het uur van de terechtzitting vermelden en dat zij zo spoedig mogelijk en tenminste een week vóór die dag worden verzonden, tenzij de rechter anders bepaalt. Betrokkene is voor deze mondelinge behandeling per gewone brief opgeroepen op 6 augustus 2025, oftewel twaalf dagen voor de zitting.
2.1.2. Tijdens de mondelinge behandeling voert de advocaat aan dat er geen contact met betrokkene te krijgen is. Wel heeft de advocaat de oma van betrokkene kunnen spreken. Betrokkene woont op straat. Hij wil volgens de advocaat niet gehoord worden. Hierdoor kan zij niet namens betrokkene spreken. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De verpleegkundigen lichten nog toe dat zij betrokkene vorige week een brief hebben overhandigd. Een postadres heeft betrokkene namelijk niet meer. Daarbij hebben ze uitgelegd dat het niet goed met hem gaat. Toen heeft hij gezegd dat hij de brief terug wilde geven, omdat hij het niet nodig en onzin vond. Hij vertelde eveneens dat hij geen medicatie wil innemen. Aansluitend begon hij een verhaal over God, noemde hij losse letters, begon te lachen en daarna is hij weggaan. Betrokkene weet wat een machtiging inhoudt, aangezien hij eerder een machtiging heeft gekregen. Daarnaast is hij al sinds 2025 in beeld in zorg bij Antes. In de ochtend van de mondelinge behandeling hebben de verpleegkundigen hem nog gesproken. Hij wil niet komen, maar ook niet bellen, mede omdat hij geen telefoon heeft. Betrokkene is stellig. Mocht hij wel gesproken willen worden, is hij niet op een vast tijdstip ergens waar hij gesproken kan worden. Wel gaat hij op de maandagochtend naar de poli voor methadonverstrekking, maar dit is ook geprobeerd door de onafhankelijke psychiater en deze heeft betrokkene ook niet kunnen spreken.
2.1.3. De rechtbank zal het voorstel van de advocaat volgen, namelijk om de machtiging voor een kortere periode te verlenen en hem nogmaals door een onafhankelijke psychiater te laten onderzoeken. De rechtbank oordeelt verder dat in alle redelijkheid vastgesteld kan worden dat de oproep betrokkene redelijkerwijs heeft bereikt en dat betrokkene wist of had moeten weten van de mondelinge behandeling. Een concrete verklaring van betrokkene dat hij niet bereid is om tijdens een tweede mondelinge behandeling gehoord te worden, ontbreekt. Volgens de Hoge Raad, zie bijvoorbeeld Hoge Raad 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1890, is het ook niet noodzakelijk dat de rechter vaststelt dat de betrokkene heeft verklaard voormelde bereidheid te missen. Voldoende is dat dit naar het oordeel van de rechter kan worden afgeleid uit de wijze waarop de betrokkene zich heeft gedragen. De rechtbank oordeelt dat voldoende onderzoek is gedaan, en leidt uit het feit dat betrokkene niet is verschenen af dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De mondelinge behandeling wordt voortgezet.
2.2. De onafhankelijk psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, heeft betrokkene niet persoonlijk onderzocht. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
2.2.1. In de Wvggz en op grond van vaste rechtspraak is in beginsel vereist dat betrokkene voorafgaand aan het opstellen van een medische verklaring persoonlijk wordt onderzocht door de onafhankelijke psychiater. Als het niet lukt om een betrokkene persoonlijk te onderzoeken, zal de psychiater moeten doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het onderzoek alsnog persoonlijk te laten plaatsvinden. De psychiater zal in de medische verklaring moeten toelichten op welke manier hij heeft geprobeerd om een betrokkene te onderzoeken en op welke gronden hij toch tot een oordeel is gekomen.
2.2.2. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene getracht is te spreken door een onafhankelijke psychiater op het kantoor van de ambulante behandelaren van het LOPP. De psychiater genaamd [persoon A] heeft in de medische verklaring van 29 juli 2025 de volgende toelichting opgenomen: “Er is driemaal gepoogd om betrokkene te spreken op kantoor van ambulant behandelaar LOPP. Op tijdstip van huidige poging zou betrokkene naar LOPP kantoor komen om zijn wekelijkse hoeveelheid aan methadon op te halen, echter betrokkene is niet verschenen.”(…) “Helaas heeft het niet tot een fysieke beoordeling kunnen komen, omdat betrokkene tot tweemaal toe (op 18/7 en 28/7), ondanks dat hij op de hoogte was gebracht door eigen GGZ behandelaars niet op het kantoor van behandelaar aanwezig was. Uit informatie van de behandelaar met wie is overlegd en vanuit dossier staat schizofrenie alsook middelen gebruik en zorgmijding vast en komt ernstig nadelig gedrag naar voren. Betrokkene is zorgmijdend vanuit gebrek aan ziektebesef en -inzicht. Dat er sprake is van nadelig gedrag voortkomend vanuit psychiatrische stoornis is mij met de beschikbare informatie zoals de informatie vanuit dossier en informatie van de behandelaar, die betrokkene goed kent, duidelijk geworden. Aangezien betrokkene zorg mijdt, acht ik de mogelijkheid om tot fysieke beoordeling te komen zeer klein. Langer uitstel van de zorg is onwenselijk.”
2.2.3. Op basis van deze toelichting is de rechtbank van oordeel dat de psychiater heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden verwacht om het psychiatrisch onderzoek persoonlijk te laten plaatsvinden. En dat de psychiater voldoende heeft toegelicht op welke gronden zij toch tot een oordeel is gekomen.
2.3. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en gebruik van meerdere middelen.
2.4. Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene sinds december 2024 op straat leeft en slaapt nadat hij geschorst was bij de nachtopvang van het Leger des Heils door agressie. In 2025 heeft betrokkene meerdere keren in de gevangenis gezeten. Ook heeft hij dreigend gedrag laten zien naar zijn grootmoeder. Langdurige psychotische klachten kunnen cognitieve schade geven. Betrokkene is ook afgevallen. Tijdens de mondelinge behandeling lichten de verpleegkundigen toe dat de uitkering van betrokkene gestopt is. De bewindvoering zou ook gestopt worden, maar met een zorgmachtiging zal de zaak weer opgepakt worden. Met betrekking tot de reclassering loopt er nog een traject, omdat hij niet op de afspraken komt en niet aan de voorwaarden houdt. Betrokkene is alles kwijt. Ook contact met zijn familie is verloren gegaan.
2.5. Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is in oktober 2024 gestopt met zijn antipsychotica. Toen hij begin 2025 gedetineerd was, wilde hij geen GGZ hulp. Na zijn detentie leek betrokkene bereid een detox behandeling te ondergaan maar de beschikbare plek heeft hij uiteindelijk geweigerd. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
2.8. Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.10. Omdat betrokkene niet heeft willen meewerken aan een persoonlijk onderzoek door de onafhankelijke psychiater en niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, zal de zorgmachtiging worden toegewezen voor de duur van twee maanden met ingang van vandaag en zal het verzoek voor het overige worden aangehouden tot een mondelinge behandeling op een door de rechtbank nader te bepalen locatie, datum en tijdstip. Bij de verdere mondelinge behandeling zal opnieuw een toets plaatsvinden om te beoordelen of voor het resterende deel van het verzoek een verdere zorgmachtiging noodzakelijk is. Daarbij verzoekt de rechtbank de officier om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op 3 oktober 2025, een nieuwe actuele medische verklaring over te leggen aan de rechtbank, zodat betrokkene persoonlijk zal worden onderzocht door een onafhankelijke psychiater om de situatie van betrokkene na het ontvangen van verplichte zorg te beoordelen en om te beoordelen of een verdere zorgmachtiging noodzakelijk is, en zo ja, met welke vormen van verplichte zorg.
3 Beslissing
De rechtbank:
3.1. verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2. bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 oktober 2025;
3.4. bepaalt dat het verzoek voor het overige wordt aangehouden tot een mondelinge behandeling op een door de rechtbank nader te bepalen locatie, datum en tijdstip;
3.5. verzoekt de officier om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 3 oktober 2025, een nieuwe actuele medische verklaring te overleggen aan de rechtbank.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.