Artikel 3
1. Werknemer is de natuurlijke persoon, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
2. Wie zijn dienstbetrekking buiten Nederland en het continentaal plat vervult, wordt niet als werknemer beschouwd, tenzij hij in Nederland woont en zijn werkgever eveneens in Nederland woont of gevestigd is. Voor zover een werkgever:
a. in Nederland een vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep of een in Nederland wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger heeft; of b. in Nederland een of meer personen in dienst heeft en hij door of vanwege Onze Minister als werkgever is aangewezen,
wordt hij voor de toepassing van de eerste volzin gelijkgesteld met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt niet als werknemer beschouwd de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat:
a. personen, die buiten Nederland wonen ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen; b. personen, die in Nederland wonen, ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen en hun werkgever buiten Nederland woont of gevestigd is.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan van het eerste, tweede en derde lid worden afgeweken ten aanzien van:
a. vreemdelingen; b. personen op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of van een andere mogendheid; c. personen, die slechts tijdelijk in Nederland verblijven of tijdelijk in Nederland werkzaam zijn; d. personen werkzaam bij een volkenrechtelijke organisatie.
6. Bij een maatregel, als bedoeld in het vijfde lid, kan worden afgeweken van het derde lid ten aanzien van:
a. vreemdelingen die rechtmatig in Nederland arbeid verrichten, dan wel hebben verricht; b. vreemdelingen die, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder g of h, van de Vreemdelingenwet 2000.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1313 - Centrale Raad van Beroep - 20 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4418 - Rechtbank Midden-Nederland - 4 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1170 - Centrale Raad van Beroep - 1 augustus 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1132 - Intrekking WW- en ZW-uitkeringen wegens ontbreken privaatrechtelijke dienstbetrekking - 31 juli 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht een WW- en ZW-uitkering heeft ingetrokken. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen appellant en zijn vermeende werkgever, waardoor appellant niet verzekerd was.
ECLI:NL:CRVB:2025:1240 - Centrale Raad van Beroep - 14 augustus 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:4660 - Zorg voor vader binnen familierelatie geen dienstbetrekking voor WW-uitkering - 25 juli 2025
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een dochter die haar vader verzorgde op basis van een PGB-zorgovereenkomst geen recht heeft op een WW-uitkering. De arbeidsrelatie werd overwegend beheerst door de familieverhouding, waardoor een gezagsverhouding in arbeidsrechtelijke zin ontbrak en er geen sprake was van een dienstbetrekking.