Artikel 26
1. Het in een vestigingsbesluit vervatte verbod geldt gedurende drie maanden na het in werking treden van het besluit niet ten aanzien van de uitoefening van het aangewezen bedrijf in de ondernemingen en inrichtingen, waarin dat bedrijf bij het in werking treden wordt uitgeoefend, echter voor wat die inrichtingen betreft slechts zolang zij blijven behoren tot de onderneming, waartoe zij bij het in werking treden behoorden.
2. Indien voor zodanige onderneming of inrichting binnen die termijn een vergunning of ontheffing is gevraagd, geldt het verbod ook na afloop van die termijn niet, totdat de vergunning of ontheffing is verleend, dan wel, indien deze is geweigerd, totdat sedert het tijdstip, na hetwelk tegen de weigering geen beroep meer openstaat, twee maanden zijn verlopen. Echter geldt het in de vorige volzin bepaalde voor een inrichting slechts, zolang zij blijft behoren tot de onderneming, waartoe zij bij het in werking treden van het vestigingsbesluit behoorde.
3. Artikel 27, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Details
[Regeling vervallen per 18-07-2007]