Wetboek van Strafvordering
Artikel 529 (Vergoeding kosten gewezen verdachte)
1. Aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen wordt uit ’s Rijks kas een vergoeding toegekend voor de kosten, welke ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, voor zover de aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend of door de intrekking van dagvaardingen of rechtsmiddelen door het openbaar ministerie nutteloos is geworden.
2. Het bedrag van de vergoeding wordt op verzoek van de gewezen verdachte of zijn erfgenamen vastgesteld. Het verzoek moet worden ingediend binnen drie maanden na het eindigen van de zaak. De vaststelling geschiedt bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak tijdens de beëindiging daarvan werd vervolgd of anders het laatst werd vervolgd, en wel door de rechter of raadsheer in de enkelvoudige kamer die de zaak heeft behandeld of, indien de behandeling van de zaak plaatsvond door een meervoudige kamer, door de voorzitter daarvan. De rechter of raadsheer geeft voor het bedrag van de vergoeding een bevelschrift van tenuitvoerlegging af.
3. De behandeling van het verzoek door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
4. Uitbetaling geschiedt door de griffier.
5. Een en ander vindt overeenkomstige toepassing op de behandeling van vorderingen of beroep in het kader van de tenuitvoerlegging van een terbeschikkingstelling en op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 552b.
Uitleg in duidelijke taal
1. Aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen wordt uit ’s Rijks kas een vergoeding toegekend voor de kosten, welke ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, voor zover de aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend of door de intrekking van dagvaardingen of rechtsmiddelen door het openbaar ministerie nutteloos is geworden.
Dit lid bepaalt dat aan de persoon die voorheen verdachte was (de gewezen verdachte) of aan diens erfgenamen, een vergoeding wordt gegeven uit de staatskas (’s Rijks kas). Deze vergoeding dekt de kosten die de gewezen verdachte heeft moeten maken zoals bepaald in de Wet tarieven in strafzaken. De toekenning van deze vergoeding vindt plaats indien en voor zover het gebruik (de aanwending) van die kosten in het belang van het onderzoek was, of als deze kosten onnodig (nutteloos) zijn geworden doordat het openbaar ministerie dagvaardingen of rechtsmiddelen heeft ingetrokken.
2. Het bedrag van de vergoeding wordt op verzoek van de gewezen verdachte of zijn erfgenamen vastgesteld. Het verzoek moet worden ingediend binnen drie maanden na het eindigen van de zaak. De vaststelling geschiedt bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak tijdens de beëindiging daarvan werd vervolgd of anders het laatst werd vervolgd, en wel door de rechter of raadsheer in de enkelvoudige kamer die de zaak heeft behandeld of, indien de behandeling van de zaak plaatsvond door een meervoudige kamer, door de voorzitter daarvan. De rechter of raadsheer geeft voor het bedrag van de vergoeding een bevelschrift van tenuitvoerlegging af.
Dit lid stelt dat het bedrag van de te ontvangen vergoeding wordt bepaald (vastgesteld) nadat de gewezen verdachte of zijn erfgenamen hierom hebben gevraagd (op verzoek). Dit verzoek moet binnen een termijn van drie maanden nadat de zaak is afgesloten (na het eindigen van de zaak) worden ingediend. De vaststelling van het bedrag gebeurt bij het gerecht dat de zaak behandelde in feitelijke aanleg toen de zaak werd beëindigd, of anders bij het gerecht waar de zaak het laatst in behandeling was. Deze vaststelling wordt gedaan door de rechter of raadsheer die zitting heeft in de enkelvoudige kamer en de zaak heeft behandeld. Indien de zaak is behandeld door een meervoudige kamer, dan wordt de vaststelling gedaan door de voorzitter van die kamer. Voor het vastgestelde bedrag van de vergoeding geeft de rechter of raadsheer een officieel document af waarmee de betaling kan worden afgedwongen (een bevelschrift van tenuitvoerlegging).
3. De behandeling van het verzoek door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
Dit lid specificeert dat de behandeling van het verzoek tot kostenvergoeding door de raadkamer (een zitting van de rechtbank) in het openbaar moet plaatsvinden, wat betekent dat deze toegankelijk is voor het publiek.
4. Uitbetaling geschiedt door de griffier.
Dit lid bepaalt dat de daadwerkelijke uitbetaling van de vergoeding wordt verzorgd door de griffier van het gerecht.
5. Een en ander vindt overeenkomstige toepassing op de behandeling van vorderingen of beroep in het kader van de tenuitvoerlegging van een terbeschikkingstelling en op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 552b.
Dit lid stelt dat de regelingen zoals beschreven in de voorgaande leden (een en ander) op eenzelfde manier (overeenkomstige toepassing) van toepassing zijn op de behandeling van vorderingen of beroepen die verband houden met de uitvoering (tenuitvoerlegging) van een maatregel van terbeschikkingstelling. Deze regelingen zijn eveneens van toepassing op de behandeling van klaagschriften zoals omschreven in de artikelen 552a tot en met 552b van dit wetboek.