Artikel 17 (Recht op eerlijk proces en wettelijke rechter)
1. Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
2. Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Dit artikelonderdeel betekent dat elke persoon het recht heeft op een eerlijk proces wanneer zijn of haar rechten en verplichtingen worden vastgesteld, of wanneer wordt beoordeeld of een tegen hem of haar ingestelde vervolging gegrond is. Dit proces dient te geschieden binnen een redelijke termijn en voor een rechter die onafhankelijk en onpartijdig is.
2. Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.
Dit artikelonderdeel betekent dat geen enkele persoon, tegen zijn of haar eigen wil, kan worden verhinderd om zijn of haar zaak te laten behandelen door de rechter die volgens de wet bevoegd is voor die specifieke zaak.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHARL:2025:5903 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 23 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:995 - Conclusie AG: Overschrijding redelijke termijn jeugdstrafzaak leidt nooit tot afwijzing ontvankelijkheid OM - 16 september 2025
De P-G adviseert de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens vaste rechtspraak kan een (extreme) overschrijding van de redelijke termijn, ook in een jeugdstrafzaak, nimmer leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het hof heeft dus een onjuiste rechtsopvatting toegepast.