Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 6. Gevolgen van de erfopvolging
Afdeling 2. Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten
Artikel 193

Artikel 193 (Aanvaarding verwerping nalatenschap door wettelijke vertegenwoordiger)

Laatste versie

1. Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft voor verwerping een machtiging van de kantonrechter. Hij is verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Deze termijn kan overeenkomstig artikel 192 lid 2, tweede zin, worden verlengd.

2. Heeft hij de termijn laten verlopen, dan geldt de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. De kantonrechter kan hiervan aantekening doen houden in het boedelregister.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing in het geval, bedoeld in artikel 41 van de Faillissementswet.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft voor verwerping een machtiging van de kantonrechter. Hij is verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Deze termijn kan overeenkomstig artikel 192 lid 2, tweede zin, worden verlengd.

Dit lid bepaalt dat een wettelijke vertegenwoordiger, die namens een erfgenaam optreedt, de nalatenschap niet zonder meer zuiver kan aanvaarden. Indien de vertegenwoordiger de nalatenschap wil verwerpen, is daarvoor een machtiging van de kantonrechter vereist. De wettelijke vertegenwoordiger is verplicht om binnen een termijn van drie maanden een verklaring af te leggen waarin staat of de nalatenschap beneficiair wordt aanvaard of verworpen. Deze termijn van drie maanden gaat in op het moment dat de nalatenschap, of een deel daarvan, de erfgenaam toekomt. Overeenkomstig de tweede zin van artikel 192 lid 2 kan deze termijn worden verlengd.

2. Heeft hij de termijn laten verlopen, dan geldt de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. De kantonrechter kan hiervan aantekening doen houden in het boedelregister.

Indien de wettelijke vertegenwoordiger de gestelde termijn laat verstrijken zonder een verklaring van beneficiaire aanvaarding of verwerping af te leggen, dan geldt de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. De kantonrechter kan hiervan een aantekening in het boedelregister laten opnemen.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing in het geval, bedoeld in artikel 41 van de Faillissementswet.

De regels uit lid 1 en lid 2 van dit artikel gelden niet in het specifieke geval waarnaar artikel 41 van de Faillissementswet verwijst.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:758 - Bewindvoerder als wettelijk vertegenwoordiger: de samenloop van erfrecht en beschermingsbewind - 15 mei 2025

ECLI:NL:HR:2025:75815 mei 2025Dit wetsartikel wordt 36 keer genoemd in deze uitspraak

De bewindvoerder in een meerderjarigenbewind is een wettelijk vertegenwoordiger in de zin van art. 4:193 BW. De termijn van drie maanden en de sanctie van beneficiaire aanvaarding bij stilzitten zijn van toepassing, in samenhang met de specifieke bevoegdheidsregels uit art. 1:441 BW.

Civiel RechtErfrecht, Personen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBZWB:2024:387 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 23 januari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:38723 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6353 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 september 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:635311 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5581 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 25 juli 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:558125 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5115 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 23 juli 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:511523 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:4106 - Rechtbank Rotterdam - 10 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:410610 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:34 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 januari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:342 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:3054 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 30 september 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:305430 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5582 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 25 juli 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:558225 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:2192 - Rechtbank Limburg - 28 april 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:219228 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak