ECLI:NL:RBZWB:2024:34 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 januari 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaaknummer: 10733608 OV VERZ 23-5149
beschikking van 3 januari 2024 op een verzoek ex artikel 4:193 lid 1 BW
ingediend door:
[verzoeker01] , wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het [adres01] , in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de hierna te noemen minderjarige, hierna te noemen: verzoeker.
1 Het verzoek en de beoordeling
1.1 Ter griffie van deze rechtbank werd op 29 september 2023 een verzoekschrift met bijlagen ontvangen. Het verzoek strekt ertoe de machtiging van de kantonrechter te verkrijgen om namens [naam01] , haar minderjarige kind (geboren op [geboortedatum01] 2016), een nalatenschap te kunnen verwerpen.
1.2 Verzoeker heeft gesteld dat op [overlijdensdatum01] 2023 te [plaats02] is overleden de heer [naam02] , geboren te [plaats03] op [geboortedatum02] 1952 en laatstelijk gewoond hebbend te [plaats04] , [gemeente01] . Een uittreksel van de overlijdensakte is overgelegd.
1.3 Op grond van artikel 4:193 lid 1 BW heeft een wettelijk vertegenwoordiger van een erfgenaam aan wie een nalatenschap (of een aandeel daarin) toekomt slechts een beperkte keuzemogelijkheid. De wettelijk vertegenwoordiger kan namens de vertegenwoordigde niet zuiver aanvaarden en heeft voor verwerping een machtiging van de kantonrechter nodig.
1.4 Bij de beoordeling van het verzoek staan de belangen van de minderjarige voorop. Bij brief van 5 oktober 2023 is namens de kantonrechter dan ook verzocht om aan te tonen dat de nalatenschap negatief is door middel van schriftelijke bewijsstukken waaruit de baten en de lasten van de nalatenschap blijken. Verzoeker heeft in reactie per brief van 1 november 2023 geen nadere bewijsstukken toegezonden en slechts om uitstel verzocht. Na het verlenen van nader uitstel is geen reactie meer ontvangen. Zonder de verzochte informatie kan de kantonrechter niet met zekerheid zeggen dat de nalatenschap negatief is, zodat het niet in het belang is van de minderjarige om de nalatenschap te verwerpen. Op voorhand kan immers niet worden uitgesloten dat na de vereffening van de nalatenschap een positief saldo zal resteren. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
1.5 Dit brengt met zich dat verzoeker de nalatenschap namens de minderjarige beneficiair dient te aanvaarden op het moment dat de minderjarige tot de nalatenschap wordt geroepen. Uit het Boedelregister is namelijk niet gebleken dat de nalatenschap is verworpen door de erfgenamen, ondanks dat dit in de brief van 1 november 2023 is gesteld. In beginsel leidt een beneficiaire aanvaarding tot de verplichting voor de erfgenamen om de nalatenschap te vereffenen volgens de wet en treedt verzoeker daarbij namens de minderjarige erfgenaam op als vereffenaar. Voor de taken van de vereffenaar verwijst de kantonrechter naar hetgeen is bepaald in boek 4, titel 6, afdeling 3 van het Burgerlijk Wetboek en de ‘Richtlijnen Vereffening nalatenschappen’ die op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd.
2 De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.