Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken.

Dit lid beschrijft dat bij een vaststellingsovereenkomst de betrokken partijen zich jegens elkaar verbinden aan een vaststelling. Deze vaststelling heeft als doel een einde te maken aan (ter beëindiging) of het voorkomen van (ter voorkoming) onzekerheid of een geschil over wat rechtens tussen hen van toepassing is (omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt). Deze vaststelling is bedoeld om ook geldig te zijn (bestemd om ook te gelden) voor zover deze mocht afwijken van de rechtstoestand die daarvoor bestond.

2. De vaststelling kan tot stand komen krachtens een beslissing van partijen gezamenlijk of krachtens een aan één van hen of aan een derde opgedragen beslissing.

Dit lid stelt dat de vaststelling (zoals bedoeld in lid 1) tot stand kan komen op basis van (krachtens) een gezamenlijke beslissing van de partijen. De vaststelling kan ook tot stand komen op basis van een beslissing die is opgedragen aan één van de partijen of aan een derde persoon of instantie.

3. Een bewijsovereenkomst staat met een vaststellingsovereenkomst gelijk voor zover zij een uitsluiting van tegenbewijs meebrengt.

Dit lid geeft aan dat een bewijsovereenkomst gelijkgesteld wordt aan (staat met...gelijk) een vaststellingsovereenkomst, maar alleen voor zover die bewijsovereenkomst inhoudt dat tegenbewijs wordt uitgesloten (een uitsluiting van tegenbewijs meebrengt).

4. Deze titel is niet van toepassing op de overeenkomst van arbitrage.

Dit lid bepaalt dat de bepalingen in deze titel (Titel 15 over de vaststellingsovereenkomst) niet van toepassing zijn op de overeenkomst van arbitrage.