Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. De opdrachtgever kan te allen tijde de overeenkomst opzeggen.

De persoon of entiteit die de opdracht geeft (de opdrachtgever), heeft de mogelijkheid om op elk gewenst moment (te allen tijde) de overeenkomst te beëindigen (opzeggen).

2. De opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan, behoudens gewichtige redenen, de overeenkomst slechts opzeggen, indien zij voor onbepaalde duur geldt en niet door volbrenging eindigt.

De opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan als onderdeel van zijn of haar beroep of bedrijf, mag de overeenkomst opzeggen. Echter, dit recht is beperkt: de opdrachtnemer mag dit, afgezien van (behoudens) gewichtige redenen, alleen (slechts) doen als de overeenkomst voor onbepaalde tijd (onbepaalde duur) is aangegaan en niet stopt door het afronden van de opgedragen taak (niet door volbrenging eindigt).

3. Een natuurlijk persoon die een opdracht heeft verstrekt anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is, onverminderd artikel 406, ter zake van een opzegging geen schadevergoeding verschuldigd.

Een individu (natuurlijk persoon) die een opdracht heeft gegeven (verstrekt) niet in het kader van zijn of haar beroep of bedrijf (anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf), is vanwege (ter zake van) een opzegging van de overeenkomst geen schadevergoeding verschuldigd. Dit geldt met inachtneming van (onverminderd) de bepalingen in artikel 406, dat betrekking heeft op loon en onkosten.