Burgerlijk Wetboek Boek 3

1. Wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, kan de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid.

Dit betekent letterlijk: Wanneer een persoon niet uitvoert waartoe hij verplicht is (gehouden is), kan de rechter, op vordering van de persoon jegens wie de verplichting bestaat, deze laatste machtigen om zelf datgene tot stand te brengen (te bewerken) wat het gevolg zou zijn geweest als de verplichting was nagekomen.

2. Op gelijke wijze kan hij jegens wie een ander tot een nalaten is gehouden, worden gemachtigd om hetgeen in strijd met die verplichting is verricht, teniet te doen.

Dit betekent letterlijk: Op eenzelfde manier kan de persoon, jegens wie een ander gehouden is tot een nalaten (iets niet doen), gemachtigd worden om datgene wat in strijd met die verplichting tot nalaten is gedaan (verricht), ongedaan te maken (teniet te doen).

3. De kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering der machtiging, komen ten laste van hem die zijn verplichting niet is nagekomen. De uitspraak waarbij de machtiging wordt verleend, kan tevens de voldoening van deze kosten op vertoon van de daartoe nodige, in de uitspraak te vermelden bescheiden gelasten.

Dit betekent letterlijk: De kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de machtiging, komen voor rekening (ten laste) van de persoon die zijn verplichting niet is nagekomen. De rechterlijke uitspraak waarbij de machtiging wordt verleend, kan ook bevelen (gelasten) dat deze kosten betaald moeten worden (voldoening), na het tonen (op vertoon) van de daarvoor benodigde bewijsstukken (bescheiden) die in de uitspraak moeten worden vermeld.