Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.1. Bevoegdheid
Artikel 8:7

Artikel 8:7 (Relatieve competentie bestuursrechter)

Laatste versie

1. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een bestuursorgaan van een provincie, een gemeente of een waterschap dan wel tegen een besluit van een gemeenschappelijk orgaan, een bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie of een bestuursorgaan van een openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

2. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een ander bestuursorgaan, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

3. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, is in afwijking van het eerste en tweede lid slechts de door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank bevoegd. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 4:126 dat betrekking heeft op schade die is veroorzaakt door een besluit als bedoeld in de eerste zin of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit, is in afwijking van het eerste en tweede lid eveneens slechts die rechtbank bevoegd.

4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien beroep in eerste aanleg kan worden ingesteld bij een gerechtshof.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een bestuursorgaan van een provincie, een gemeente of een waterschap dan wel tegen een besluit van een gemeenschappelijk orgaan, een bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie of een bestuursorgaan van een openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

Dit lid bepaalt dat wanneer er beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een bestuursorgaan van een provincie, een gemeente of een waterschap, of tegen een besluit van een gemeenschappelijk orgaan, een bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie of een bestuursorgaan van een openbaar lichaam dat is opgericht conform de Wet gemeenschappelijke regelingen, de rechtbank bevoegd is die gevestigd is binnen het rechtsgebied waar het desbetreffende bestuursorgaan zijn zetel (officiële vestigingsplaats) heeft.

2. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een ander bestuursorgaan, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

Dit lid regelt de bevoegdheid indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit van een ander bestuursorgaan (dus niet de organen genoemd in lid 1). In dat geval is de rechtbank bevoegd die zich bevindt binnen het rechtsgebied waar de indiener van het beroepschrift (de persoon die het beroep instelt) zijn woonplaats in Nederland heeft. Mocht de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland hebben, dan is de rechtbank bevoegd die gevestigd is binnen het rechtsgebied waar het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

3. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, is in afwijking van het eerste en tweede lid slechts de door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank bevoegd. Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 4:126 dat betrekking heeft op schade die is veroorzaakt door een besluit als bedoeld in de eerste zin of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit, is in afwijking van het eerste en tweede lid eveneens slechts die rechtbank bevoegd.

Dit lid formuleert een uitzondering op de regels in het eerste en tweede lid. Wanneer beroep wordt ingesteld tegen een besluit zoals omschreven in hoofdstuk 3 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (een bijlage bij deze wet), dan is, in afwijking van het eerste en tweede lid, uitsluitend de rechtbank bevoegd die specifiek in dat hoofdstuk is aangewezen. Deze exclusieve bevoegdheid geldt eveneens indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit zoals bedoeld in artikel 4:126 (een besluit inzake schadevergoeding), wanneer deze schade is veroorzaakt door een besluit zoals genoemd in de eerste zin van dit lid, of door een handeling ter uitvoering van een dergelijk besluit. Ook in dat geval zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing en is enkel die specifiek aangewezen rechtbank bevoegd.

4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien beroep in eerste aanleg kan worden ingesteld bij een gerechtshof.

Dit lid bepaalt dat de regels van het eerste en tweede lid op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing zijn) gelden als beroep in eerste aanleg (de eerste rechterlijke behandeling van de zaak) kan worden ingesteld bij een gerechtshof in plaats van bij een rechtbank.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:838 - Raad van State - 27 februari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:83827 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2023:6687 - Rechtbank Midden-Nederland - 12 december 2023

ECLI:NL:RBMNE:2023:668712 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:2014 - Rechtbank Midden-Nederland - 20 maart 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:201420 maart 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:5738 - Rechtbank Midden-Nederland - 2 oktober 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:57382 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:5001 - Rechtbank Midden-Nederland - 15 augustus 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:500115 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:5014 - Rechtbank Midden-Nederland - 11 augustus 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:501411 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4785 - Rechtbank Midden-Nederland - 5 augustus 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:47855 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4799 - Rechtbank Midden-Nederland - 31 juli 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:479931 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4662 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 juli 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:466225 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4190 - Rechtbank Midden-Nederland - 11 juli 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:419011 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak