ECLI:NL:RBMNE:2024:4799 - Rechtbank Midden-Nederland - 31 juli 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4130
[eiseres] , uit [woonplaats] (België), eiseres
en
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 21 december 2021 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Op 22 juli 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
1. Het beroep is ingediend bij de rechtbank Oost-Brabant, die het vervolgens heeft doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland. Deze laatste rechtbank is namelijk de bevoegde rechtbank om op het beroep van eiseres te beslissen.
2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Verweerder is op
19 april 2023 in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna, te weten bij brief van 21 maart 2024, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
5. Het beroep is gegrond.Verweerder moet alsnog een besluit nemen
6. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak.
7. Op 23 augustus 2023
8. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval van dit uitgangspunt af te wijken. Dit betekent het volgende.
9. Het verweerschrift dateert van 22 juli 2024 en de uiterlijke datum waarop verweerder een vooraankondiging moet doen is dus 14 oktober 2024.
10. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde beslistermijn overschrijdt. Evenals de Afdeling bepaalt de rechtbank dat de dwangsom begint te lopen op het moment dat verweerder de eerste termijn voor het doen van een vooraankondiging overschrijdt en deze loopt door tot het moment dat de vooraankondiging is verzonden. Als verweerder vervolgens ook de tweede termijn voor het nemen van een besluit om (aanvullende) compensatie overschrijdt, gaat de dwangsom weer verder lopen tot het moment dat verweerder dat besluit bekendmaakt. De dwangsom loopt niet verder door dan het maximum van € 15.000,-.Proceskosten en griffierecht
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep gegrond;
-
vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
-
draagt verweerder op uiterlijk 14 oktober 2024 een vooraankondiging te doen en een besluit bekend te maken binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze dan wel binnen twee weken na het ongebruikt verstrijken van de termijn van zes weken om te reageren op de vooraankondiging; - bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2024.
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
Artikel 8:7, tweede lid, van de Awb
Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
ECLI:NL:RVS:2023:3209.