Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep
Afdeling 6.2. Overige algemene bepalingen
Artikel 6:12

Artikel 6:12 (Beroep niet tijdig besluit termijnvereisten)

Laatste versie

1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden.

2. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:

a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

3. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

4. Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden.

Dit betekent dat als een beroep wordt ingesteld omdat een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt of een van rechtswege verleende beschikking niet tijdig bekendmaakt, er voor het indienen van dat beroep geen vaste termijn geldt.

2. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:

Een beroepschrift mag worden ingediend op het moment dat:

a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en

het bestuursorgaan verzuimt om op tijd een besluit te nemen of om een beschikking die van rechtswege (automatisch volgens de wet) is verleend, bekend te maken, en

b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

er twee weken voorbij zijn sinds de dag waarop de belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft geïnformeerd dat het in gebreke is (nalatig is).

3. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

Als het redelijkerwijs niet van de belanghebbende geëist kan worden dat hij het bestuursorgaan eerst formeel in gebreke stelt (een kennisgeving van nalatigheid stuurt), dan mag het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan nalaat om tijdig een besluit te nemen.

4. Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard (dus niet inhoudelijk behandeld) als het beroepschrift zonder redelijke grond te laat is ingediend.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1175

ECLI:NL:HR:2019:117512 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5409

ECLI:NL:HR:2012:BW540911 mei 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1365

ECLI:NL:HR:2013:136529 november 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:542 - Beslistermijn bezwaar start niet voor ontbonden rechtspersoon zonder heropende vereffening

ECLI:NL:HR:2023:54221 april 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De beslistermijn voor een bezwaar tegen een belastingaanslag voor een ontbonden rechtspersoon vangt pas aan na heropening van de vereffening en correcte bekendmaking. Een beroep wegens niet tijdig beslissen is voor die tijd prematuur en dus niet-ontvankelijk.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1876

ECLI:NL:HR:2022:187616 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:21

ECLI:NL:HR:2013:2112 juli 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3607

ECLI:NL:HR:2014:360719 december 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:906

ECLI:NL:HR:2024:90621 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:614

ECLI:NL:HR:2024:61419 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:170

ECLI:NL:HR:2014:17031 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak