Artikel 8:54 (Vereenvoudigde behandeling sluiten onderzoek bestuursrechter)
1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, c. het beroep kennelijk ongegrond is, of d. het beroep kennelijk gegrond is.
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Uitleg in duidelijke taal
1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
Dit betekent dat de bestuursrechter het onderzoek kan beëindigen (sluiten) voordat partijen voor een zitting zijn uitgenodigd. Dit mag als voortzetting van het onderzoek niet nodig is, vanwege de volgende redenen:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,
Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat de bestuursrechter niet bevoegd is om over de zaak te oordelen.
b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep niet voldoet aan de vereisten om inhoudelijk behandeld te worden (niet-ontvankelijk is).
c. het beroep kennelijk ongegrond is, of
Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep geen juridische basis heeft (ongegrond is), of
d. het beroep kennelijk gegrond is.
Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep wel een juridische basis heeft (gegrond is).
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Dit houdt in dat in de uitspraak, die volgt nadat het eerste lid is toegepast, partijen geïnformeerd (gewezen) moeten worden over de inhoud van artikel 8:55, eerste lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken
De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.
ECLI:NL:HR:2015:354
ECLI:NL:HR:2014:2
ECLI:NL:HR:2022:875
ECLI:NL:HR:2016:2712
ECLI:NL:HR:2016:2723
ECLI:NL:HR:2021:966 - Vereenvoudigde afdoening zonder zitting (art. 8:54 Awb) niet in strijd met EU-recht
Artikel 8:54 Awb, dat een rechter toestaat een beroep kennelijk ongegrond te verklaren zonder zitting, is niet in strijd met artikel 47 Handvest of het EU-verdedigingsbeginsel. De procedure van verzet (art. 8:55 Awb), met mogelijkheid tot een hoorzitting, biedt een afdoende rechtsbescherming.
ECLI:NL:HR:2012:BV0655
ECLI:NL:HR:2018:505 - Intrekking btw-nummer: bevoegdheid belastingrechter en de weg naar de burgerlijke rechter
Een besluit tot intrekking van een btw-nummer is een besluit ingevolge de belastingwet, maar niet vatbaar voor bezwaar. De belastingrechter is wel bevoegd te oordelen over een uitspraak op bezwaar hiertegen, maar de uiteindelijke rechtsbescherming ligt bij de burgerlijke rechter.