Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.4. Vereenvoudigde behandeling
Artikel 8:54

Artikel 8:54 (Vereenvoudigde behandeling sluiten onderzoek bestuursrechter)

Laatste versie

1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:

a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, c. het beroep kennelijk ongegrond is, of d. het beroep kennelijk gegrond is.

2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:

Dit betekent dat de bestuursrechter het onderzoek kan beëindigen (sluiten) voordat partijen voor een zitting zijn uitgenodigd. Dit mag als voortzetting van het onderzoek niet nodig is, vanwege de volgende redenen:

a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,

Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat de bestuursrechter niet bevoegd is om over de zaak te oordelen.

b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,

Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep niet voldoet aan de vereisten om inhoudelijk behandeld te worden (niet-ontvankelijk is).

c. het beroep kennelijk ongegrond is, of

Dit houdt in dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep geen juridische basis heeft (ongegrond is), of

d. het beroep kennelijk gegrond is.

Dit betekent dat het overduidelijk (kennelijk) is dat het beroep wel een juridische basis heeft (gegrond is).

2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.

Dit houdt in dat in de uitspraak, die volgt nadat het eerste lid is toegepast, partijen geïnformeerd (gewezen) moeten worden over de inhoud van artikel 8:55, eerste lid.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad4100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken - 18 februari 2016

ECLI:NL:HR:2016:25218 februari 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Raad van State252x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1892 - Raad van State - 5 mei 2024

ECLI:NL:RVS:2024:18925 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven241x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CBB:2024:31 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 29 januari 2024

ECLI:NL:CBB:2024:3129 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State153x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2662 - Raad van State - 30 juni 2024

ECLI:NL:RVS:2024:266230 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad150x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:354 - Hoge Raad geeft concrete richtlijnen voor beroep op betalingsonmacht griffierecht - 19 februari 2015

ECLI:NL:HR:2015:35419 februari 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt vast dat een beroep op betalingsonmacht de verplichting tot betaling van griffierecht kan opschorten. Het arrest geeft gedetailleerde, concrete richtlijnen en inkomensnormen voor de rechterlijke beoordeling van een dergelijk beroep door natuurlijke personen in bestuursrechtelijke procedures.

Hoge Raad149x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2 - Machtiging ontbreekt? Verzuimherstel is vereist, anders niet-ontvankelijkheid beroep - 9 januari 2014

ECLI:NL:HR:2014:29 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het ontbreken van een schriftelijke machtiging bij een door een gemachtigde ingediend beroepschrift is een verzuim in de zin van artikel 6:6 Awb. Indien dit verzuim niet binnen de gestelde termijn wordt hersteld, mag het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit kan niet meer in verzet worden gecorrigeerd.

Raad van State137x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2359 - Raad van State - 11 juni 2024

ECLI:NL:RVS:2024:235911 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State128x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3455 - Raad van State - 3 september 2024

ECLI:NL:RVS:2024:34553 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State127x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2979 - Raad van State - 23 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:297923 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State101x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:870 - Raad van State - 28 februari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:87028 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak