Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.4a. Beroep bij niet tijdig handelen
Artikel 8:55d

Artikel 8:55d (Uitspraak bestuursrechter bij niet-tijdig besluit)

Laatste versie

1. Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.

2. De bestuursrechter verbindt aan zijn uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven. De artikelen 611c en 611g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

3. In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.

Dit betekent dat als de bestuursrechter oordeelt dat het beroep terecht is ingesteld (gegrond is) en het bestuursorgaan nog steeds geen besluit heeft bekendgemaakt, de bestuursrechter zal bepalen dat het bestuursorgaan verplicht is om binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak van de rechter wordt verzonden, alsnog een besluit bekend te maken.

2. De bestuursrechter verbindt aan zijn uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven. De artikelen 611c en 611g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit houdt in dat de bestuursrechter aan zijn uitspraak een extra financiële sanctie (nadere dwangsom) koppelt. Deze dwangsom moet het bestuursorgaan betalen voor elke dag dat het nalaat (in gebreke blijft) om de uitspraak van de rechter uit te voeren (na te leven). De bepalingen uit artikel 611c en artikel 611g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn hierbij op eenzelfde manier geldig (van overeenkomstige toepassing).

3. In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.

Dit betekent dat de bestuursrechter in uitzonderlijke situaties (bijzondere gevallen), of als het noodzakelijk is om aan andere wettelijke regels te voldoen (indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt), kan besluiten om een afwijkende termijn vast te stellen dan de eerder genoemde twee weken, of om een andere passende maatregel (andere voorziening) te nemen.