Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 25/3209

[eiser], eiser en [eiseres], eiseres, tezamen eisers

(gemachtigde: mr. L.K. Matpanözer),

en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Etten-Leur, verweerder.

Inleiding

  1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het besluit van 3 juni 2025 (bestreden besluit) over de weigering een akte van erkenning op te maken op grond van artikel 27 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

1.1. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

  1. Eiseres heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand verzocht haar ongeboren kind te laten erkennen door eiser. Met het bestreden besluit heeft verweerder geweigerd een erkenningsakte op te maken. Eisers hebben tegen dat besluit bezwaar gemaakt bij verweerder. Verweerder heeft het bezwaarschrift met toepassing van artikel 6:15 van de Awb doorgezonden aan de rechtbank om het als beroepschrift in behandeling te nemen.

In artikel 27 van boek 1 van het BW is het volgende bepaald: “Naar aanleiding van een besluit van een ambtenaar van de burgerlijke stand om op grond van artikel 18c of 20c te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken, een latere vermelding aan een akte toe te voegen of, buiten het geval van stuiting van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en dat van afgifte van een afschrift of een uittreksel, aan een verrichting mee te werken, kunnen belanghebbende partijen binnen zes weken na de verzending van dat besluit een verzoek indienen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen.”

  1. Een dergelijk verzoek moet gelet op artikel 263 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij verzoekschrift worden ingediend. Dit verzoekschrift moet worden ingediend bij de civiele rechter (team familie en jeugd). De bestuursrechter is derhalve niet bevoegd te oordelen over het ingestelde beroep.

  2. Ter voorlichting aan eisers deelt de rechtbank mee dat het verzoek door het team bestuursrecht zal worden doorgezonden naar het team familie en jeugd met het verzoek dit in behandeling te nemen.

  3. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de bestuursrechter onbevoegd is om op het beroep van eisers te beslissen.

  4. Er wordt geen griffierecht geheven als de bestuursrechter onbevoegd is. Is er wel griffierecht betaald, dan wordt dit terugbetaald. De rechtbank heeft eisers geen nota voor het griffierecht gestuurd. Daarom hoeft geen griffierecht terugbetaald te worden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 5 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.