Artikel 18c (Weigeringsgronden opmaken akte en mededeling)
1. Blijft een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke de in artikel 18, derde lid, bedoelde bescheiden over te leggen, of acht de ambtenaar van de burgerlijke stand de overgelegde bescheiden ongenoegzaam, dan weigert deze tot het opmaken van de akte over te gaan.
2. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert eveneens tot het opmaken van de akte over te gaan, indien hij van oordeel is dat de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
3. Van een weigering als bedoeld in het eerste of het tweede lid doet de ambtenaar van de burgerlijke stand een schriftelijke, met redenen omklede mededeling aan de partijen bij de akte en de belanghebbende partijen toekomen, onder vermelding van de tegen die weigering openstaande voorziening van afdeling 12 van deze titel. Een afschrift van deze mededeling doet hij aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst toekomen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Blijft een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke de in artikel 18, derde lid, bedoelde bescheiden over te leggen, of acht de ambtenaar van de burgerlijke stand de overgelegde bescheiden ongenoegzaam, dan weigert deze tot het opmaken van de akte over te gaan.
Dit betekent letterlijk: Indien een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke blijft (nalaat) de in artikel 18, derde lid, genoemde bescheiden over te leggen, of indien de ambtenaar van de burgerlijke stand oordeelt (acht) dat de overgelegde bescheiden ongenoegzaam zijn (onvoldoende zijn), dan weigert deze (de ambtenaar) tot het opmaken van de akte over te gaan.
2. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert eveneens tot het opmaken van de akte over te gaan, indien hij van oordeel is dat de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Dit betekent letterlijk: De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert eveneens tot het opmaken van de akte over te gaan, indien hij van oordeel is (de mening heeft) dat de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
3. Van een weigering als bedoeld in het eerste of het tweede lid doet de ambtenaar van de burgerlijke stand een schriftelijke, met redenen omklede mededeling aan de partijen bij de akte en de belanghebbende partijen toekomen, onder vermelding van de tegen die weigering openstaande voorziening van afdeling 12 van deze titel. Een afschrift van deze mededeling doet hij aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst toekomen.
Dit betekent letterlijk: In het geval van een weigering als bedoeld in het eerste of het tweede lid, laat de ambtenaar van de burgerlijke stand een schriftelijke, met redenen omklede mededeling toekomen aan de partijen bij de akte en de belanghebbende partijen. Deze mededeling moet tevens de vermelding bevatten van de tegen die weigering openstaande voorziening (juridische procedure) die in afdeling 12 van deze titel is opgenomen. De ambtenaar stuurt ook een afschrift (kopie) van deze mededeling aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst.