ECLI:NL:RBNHO:2025:10562 - Betogingsrecht bij abortuskliniek: individueel aanspreken valt onder de WOM - 18 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat het individueel aanspreken van personen tijdens een betoging in beginsel onder het betogingsrecht valt. Een algemeen verbod om passanten en bezoekers aan te spreken is disproportioneel en onvoldoende noodzakelijk, en daarmee in strijd met artikel 2 van de Wet openbare manifestaties.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 24/1629, 24/8360 en 24/1404
[eiseres] (24/1629 en 24/8360),handelende onder de naamPro Life Heemstede, uit Heemstede, eiseres (gemachtigde: mr. M.J.N. Vermeij),
en
(gemachtigde: mr. C.J. Loggen-ten Hoopen)
en
(gemachtigde: mr. drs. M.R. Staller).
Als derde-partij neemt aan de zaken **24/1629 en 24/8360,**deel: Stichting Bloemenhove-Kliniek.
Als derde partij neemt aan de zaak 24/1404 deel:[eiseres] ,handelende onder de naamPro Life Heemstede. .
- Deze uitspraak gaat over de beperkingen en voorschriften die verweerder heeft verbonden aan de Pro Life betogingen die eiseres heeft gehouden op 20 september 2023 en 13 juni 2024 bij de kliniek in Heemstede. Eiseres en de kliniek zijn het niet eens met een aantal van deze beperkingen en voorschriften. Zij voeren daartoe beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of verweerder in redelijkheid de beperkingen en voorschriften kon verbinden aan de door eiseres aangekondigde betogingen, dan wel of verweerder aanvullende voorschriften en beperkingen had moeten stellen.
Procesverloop
2.1 Naar aanleiding van een melding van eiseres van een geplande Pro Life betoging op 20 september 2023 bij de kliniek in Heemstede heeft verweerder in het primaire besluit van 5 september 2023 de melding bevestigd en een aantal beperkingen en voorschriften aan die betogingen opgelegd op grond van artikel 5 Wom.
2.2 In het bestreden besluit I van 6 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, is het primaire besluit gewijzigd in zoverre dat de in de melding genoemde locatie wordt bevestigd en is de eerder opgelegde locatie bepaling geschrapt.
2.3 Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld (HAA 24/1629). De kliniek heeft ook hiertegen beroep ingesteld (HAA 24/1404).
2.4 Naar aanleiding van een melding van eiseres bij verweerder van geplande Pro Life betogingen op 13 juni 2024 bij de kliniek heeft verweerder in het primaire besluit van 12 juni 2024 de melding bevestigd en een aantal beperkingen en voorschriften aan die betogingen opgelegd.
2.5 In het bestreden besluit II van 12 november 2024 op het bezwaar van eiseres is het primaire besluit gehandhaafd met een aanvullende motivering.
2.6 Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld (HAA 24/8360).
2.7 Verweerder heeft op 19 december 2024 en op 13 maart 2025 verweerschriften ingediend in reactie op de beroepen.
2.8 De kliniek heeft op 8 april 2025 gereageerd op de beroepen van eiseres.
2.9 De rechtbank heeft de beroepen op 22 mei 2025 op zitting behandeld, gelijktijdig met de beroepen HAA 23/5778 en 24/5865. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder en namens verweerder [naam 1] . Voorts hebben de gemachtigde van de kliniek en namens de kliniek [naam 2] deelgenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van de bestreden besluiten
3.1 De kliniek is gevestigd aan de Herenweg 211 tot en met 215 in Heemstede.
3.2 Op 31 augustus 2023 heeft eiseres een melding gedaan van een Pro Life betoging met 5 deelnemers naast de ingang van de abortus kliniek van 08.00 tot 10.30 uur op 20 september 2023. Doel is: “een stille wake om de ongeboren kinderen te gedenken die in de kliniek worden omgebracht en te bidden voor de moeders die hun kindje moeten missen, waarbij aan passanten een folder uitgedeeld kan worden”. Ter zitting is bevestigd dat eiseres weliswaar niet expliciet in de melding heeft opgenomen dat zij ook bezoekers van de kliniek wil kunnen aanspreken, maar dat dit ook haar intentie is.
3.3 In het primaire besluit van 5 september 2023 heeft verweerder de melding op grond van artikel 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Heemstede (APV) bevestigd en een vijftiental voorschriften opgelegd, waaronder (samengevat en voor zover relevant): Locatiebeperking Voorschrift 1: de betoging dient plaats te vinden aan de overzijde van de kliniek op het trottoir aan de Herenweg ter hoogte van nummer 192. Concreet gedragsvoorschrift Voorschrift 2: te allen tijde dienen de deelnemers van de betoging zich verwijderd te houden van het eigen terrein van de kliniek. Wanordelijkheden en gezondheid Voorschrift 11: passanten mogen niet (individueel) worden aangesproken. Het aanspreken van bezoekers van de kliniek heeft impact op hun geestelijke gezondheid. De betoging kan enkel gericht zijn op het uitdragen van standpunten en collectieve meningsuiting. Ter toelichting stelt verweerder dat eiseres vaker in Heemstede heeft betoogd. Het aanspreken van passanten, waaronder bezoekers van de kliniek, kan tot wanordelijkheden leiden in de zin van artikel 2 Wom, die bovenal (deels) bestaan uit strafbare gedragingen. Het begrip wanordelijkheden is context gebonden, dus het gaat om de mate van orde en rust dat naar algemeen inzicht op een bepaalde plaats behoort te heersen. Bij een abortuskliniek wordt de drempel om te spreken van wanordelijkheden eerder overschreden dan bij een andere openbare plaats. Het is aannemelijk dat van het individueel aanspreken van bezoekers van de kliniek dwang uitgaat, zoals strafbaar gesteld in artikel 284, eerste lid, aanhef en onder 1, Wetboek van Strafecht (Sr). De ongevraagde benadering wordt door bezoekers van de kliniek als intimiderend ervaren en als een ernstige inbreuk op hun privéleven. De impact die dit heeft op de psychische gezondheid van de bezoekers valt onder “bescherming van de gezondheid” als bedoeld in art 2 Wom. Het individueel aanspreken van personen valt verder niet onder het betogingsrecht. Tot slot mogen de betogers de bezoekers die van hun recht op grond van de Wet afbreking zwangerschap gebruik willen maken, niet op onevenredig wijze hinderen. Hinderlijk gedrag is op grond van de artikelen 2:47 en 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Heemstede (APV) een strafbare gedraging.
3.4 In het bestreden besluit I van 6 maart 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard, voorschrift 1 (over de locatie) gewijzigd in die zin dat de locatie naast de ingang van de kliniek in de melding van eiseres is bevestigd. Verweerder heeft de overige voorschriften gehandhaafd met de volgende aanvullende motivering. Dat de wetgever de psychische gezondheid uitdrukkelijk heeft willen uitsluiten, valt nergens uit op te maken. Voor zover eiseres heeft gesteld dat zij niet aanwezig was bij de eerdere betogingen die verweerder in het primaire besluit noemt, wordt opgemerkt dat eiseres de betogingen van “Schreeuw om Leven” in het verleden wel heeft aangemeld. Dit leidt ertoe dat zij wel betrokken was bij die betogingen. Verweerder hecht sterk aan een vrije corridor voor bezoekers naar de kliniek. Over de wijze van betogen van eiseres en Pro-Life Heemstede bestaan echter tot op heden geen klachten of meldingen. De eerder opgelegde locatie beperking wordt daarom niet meer gehandhaafd.
3.5 Op 8 juni 2024 heeft eiseres melding gemaakt van een Pro Life betoging op 13 juni 2024 van een paar personen bij de ingang van de kliniek van 08.00 tot 10.30 uur. Doel is: “een stille wake om de ongeboren kinderen te gedenken die in de kliniek worden omgebracht en te bidden voor de moeders die hun kindje moeten missen, waarbij aan passanten een folder uitgedeeld kan worden.” Ook hiervoor geldt dat eiseres ter zitting heeft aangegeven dat zij bezoekers van de kliniek wil kunnen aanspreken.
3.6 In het primaire besluit van 12 juni 2024 heeft verweerder de melding op grond van artikel 2:3 APV bevestigd en vijftien voorschriften opgelegd, waaronder (voor zover van belang): Afstandsbeperking: Voorschrift 1: de betoging mag niet plaatsvinden naast de ingang van de kliniek aan de Herenweg. Op de bijgevoegde kaart is met een rechthoek aangegeven waar de betogers niet mogen staan. Concreet gedragsvoorschrift Voorschrift 2: te allen tijde dienen de deelnemers van de betoging zich verwijderd te houden van het eigen terrein van de kliniek. Wanordelijkheden en gezondheid Voorschrift 11: passanten mogen niet (individueel) worden aangesproken. Het aanspreken van bezoekers van de kliniek heeft impact op hun geestelijke gezondheid. De betoging kan enkel gericht zijn op het uitdragen van standpunten en collectieve meningsuiting. Ter toelichting stelt verweerder dat het aanspreken van passanten, bij het overhandigen van een folder, tot wanordelijkheden kan leiden in de zin van artikel 2 Wom, die bovenal (deels) bestaan uit strafbare gedragingen. Of sprake is van wanordelijkheden, is context gebonden. Bij een abortuskliniek wordt de drempel om te kunnen spreken van wanordelijkheden eerder overschreden dan bij een andere openbare plaats. Het is aannemelijk dat van het individueel aanspreken van bezoekers van de kliniek dwang uitgaat. Bezoekers van de kliniek voelen zich hierdoor geïntimideerd en zij ervaren het als een ernstige inbreuk op hun privéleven. De impact die dit heeft op de psychische gezondheid van de bezoekers valt onder “bescherming van de gezondheid”. Ook valt aanspreken van personen niet onder het betogingsrecht. De betogers mogen vrouwen niet op onevenredige wijze hinderen. Hinderlijk gedrag is op grond van de APV een strafbare gedraging. Om daadwerkelijk te waarborgen dat de betogers bezoekers van de kliniek niet kunnen aanspreken, mogen zij niet direct bij de ingang van de kliniek betogen. Dit is proportioneel gelet op de ongehinderde toegang van bezoekers en het recht op privacy.
3.7 Verweerder heeft in het bestreden besluit II van 12 november 2024 het primaire besluit in stand gelaten met een aanvullende motivering. Bij de overweging om voorschriften en beperkingen op te leggen heeft verweerder ook acht geslagen op het feit dat eiseres bij een betoging op 20 maart 2024 een camera heeft meegenomen die bevestigd was aan het stuur van een fiets. Voor bezoekers van de kliniek en andere voorbijgangers was niet duidelijk of de camera wel of niet op hen was gericht en of er beelden werden gemaakt. Dit leidt tot vrees voor schendig van de privacy en daarmee vrees voor wanordelijkheden. Dat tijdens de hoorzitting is gesteld dat de camera door een technisch mankement het niet deed, doet hier niet aan af. Dat de wetgever uitdrukkelijk heeft willen uitsluiten dat psychische gezondheid ook valt onder de term “ter bescherming van de gezondheid”, uit artikel 2 Wom, valt nergens uit op te maken.
Procesbelang
4.1 De Pro Life betogingen op 20 september 2023 en 13 juni 2024 hebben inmiddels plaatsgevonden. Eiseres en de kliniek hebben in zoverre geen belang meer bij een uitspraak over voorschriften en beperkingen van betogingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling)
4.2 De rechtbank stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat eiseres in de toekomst soortgelijke Pro Life betogingen wil houden in Heemstede, waarin zij weer kan worden geconfronteerd met dezelfde of vergelijkbare beperkingen en voorschriften. De kliniek wil met haar beroep voorkomen dat verweerder in de toekomst geenlocatie beperking aan eiseres oplegt.
4.3 De rechtbank concludeert daarom dat eiseres en de kliniek wel een belang hebben bij een beoordeling van de bestreden besluiten I en II.
Welke voorschriften worden betwist
5.1 Ter zitting heeft eiseres verduidelijkt dat de beroepen zich niet richten tegen voorschrift 2, te weten dat de deelnemers van de betoging zich te allen tijde verwijderd dienen te houden van het terrein van de kliniek. Eiseres kan zich niet verenigen met de in het bestreden besluit II opgelegde afstandsbeperking in 2024 tegenover de kliniek (voorschrift 1). Het beroep van de kliniek richt zich juist op het niet opleggen van een locatiebeperking aan eiseres in 2023 in het bestreden besluit I. Daarnaast richten de beroepen van eiseres zich op voorschrift 11 in beide bestreden besluiten, te weten dat passanten en bezoekers niet individueel mogen worden aangesproken. De overige voorschriften en beperkingen zijn niet in geschil.
5.2 Ter zitting is door verweerder bevestigd dat aan de betogingen geen voorschriften of beperkingen zijn opgelegd over het aanbieden van flyers. De beroepsgronden van eiseres die gericht zijn tegen een verbod tot het uitdelen van flyers, behoeven daarom geen bespreking.
Valt individueel aanspreken onder de reikwijdte van het betogingsrecht?
6.1 Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat het aanspreken van individuele passanten of bezoekers van de kliniek niet onder het betogingsrecht valt omdat een betoging enkel gericht is op het uitdragen van standpunten en collectieve meningsuiting. Betogers hebben het recht om zelf de vorm van hun betoging te bepalen. Het aanspreken van publiek is een belangrijk onderdeel van de betogingen van eiseres. Het demonstratierecht is breder dan het statisch en passief, bijvoorbeeld met spandoeken, kenbaar maken van een standpunt over een onderwerp.
6.2 Verweerder en de kliniek stellen dat het aanspreken van individuele personen niet onder het betogingsrecht valt. De betoging betreft dan namelijk niet meer het uitdragen van een maatschappelijk probleem, maar het aankaarten van een individuele zaak bij een individueel persoon. Dat behoort niet tot het betogingsrecht en geniet dan ook geen bescherming onder artikel 9 van de Grondwet.
6.3 Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling
6.4 Omdat de betogingen van eiseres zijn gericht op het uiten van een mening op politiek, maatschappelijk en/of ethisch gebied dient in beginsel ervan uit te worden gegaan dat de betogingen een betoging zijn in de zin van de Wom. Dat eiseres heeft gekozen om haar betogingen te houden in de vorm van flyeren en het aanspreken van bezoekers van de kliniek, maakt dit niet anders. Ook al spreken betogers individuele personen aan, zij doen dit nog steeds omdat zij een mening op een politiek, maatschappelijk en/of ethisch gebied uitdragen. De betogingen van eiseres en het individueel aanspreken valt (gelet op haar oogmerk) daarom onder de vrijheid van betoging als bedoeld in artikel 9 van de Grondwet en artikel 11 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze beroepsgrond van eiseres slaagt.
6.5 De rechtbank zal hierna in rechtsoverweging 10 bespreken of verweerder in redelijkheid een voorschrift kon opleggen over het aanspreken van passanten en bezoekers tijdens de betogingen in 2023 en 2024 ter voorkoming van wanordelijkheden en vrees voor de gezondheid.
Wat zijn wanordelijkheden?
7.1 Eiseres voert (samengevat) aan dat verweerder een onjuiste en te ruime uitleg hanteert van het begrip “wanordelijkheden”. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wom volgt dat sprake is van wanordelijkheden als er ongewenste gedragingen zijn die uitstijgen boven het niveau van “verstoring van de openbare orde” en die de inzet van politie vergen, maar met die inzet wel beteugeld kunnen worden. Van wanordelijkheden is pas sprake als op zijn minst ook sprake is van strafbare feiten. Verweerder heeft ten onrechte als voorschrift het niet individueel aanspreken van passanten en bezoekers opgenomen vanwege vrees voor wanordelijkheden en ook ten onrechte in 2024 een locatiebeperking opgelegd. Uit de Memorie van Toelichting
7.2 De kliniek stelt dat betogers bezoekers van de kliniek aanspreken om hen op andere gedachten te brengen. Het onvoldoende eerbiedigen van de privacy van deze kwetsbare vrouwen, is gelet op de wijze waarop ze worden aangesproken te kwalificeren als een wanordelijkheid. Bezoekers worden ook gehinderd door de betogers bij het betreden van de kliniek. Hierdoor is sprake van een inbreuk op de rechten uit de Wet afbreking zwangerschap. Er is ook vrees voor wanordelijkheden vanwege het risico op verbale en fysieke conflicten met bezoekers en omwonenden. Verweerder had daarom in 2023 de locatiebeperking zoals die in de voorschriften van het primaire besluit was opgelegd, moeten handhaven. Daarnaast heeft verweerder daarom terecht het voorschrift over het individueel aanspreken opgelegd.
7.3 De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid die artikel 5, eerste lid, van de Wom aan verweerder geeft om voorschriften en beperkingen te stellen aan een betoging, een discretionaire bevoegdheid is. Dat betekent dat verweerder een bepaalde beleidsruimte heeft bij het gebruikmaken van deze bevoegdheid. De rechtbank moet beoordelen of verweerder de voorwaarden ter beperking van de betogingen in redelijkheid kon stellen vanuit het oogpunt van de belangen die genoemd worden in artikel 2 van de Wom: ter bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Anders dan de kliniek en verweerder betogen, is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke levenssfeer en de rechten uit de Wet afbreking zwangerschap geen belangen zijn die een rol spelen bij de vraag of verweerder de bevoegdheid toekomt om in dit geval voorwaarden en beperkingen te stellen aan de betogingen van eiseres. Wel kunnen deze aspecten een rol spelen bij de vraag of verweerder zijn bevoegdheid proportioneel heeft ingezet.
7.4 De rechtbank overweegt dat eiseres terecht stelt dat de beperkingsgrond "ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden" niet te ruim mag worden uitgelegd. De rechtbank volgt eiseres echter niet in haar standpunt dat die beperkingsgrond zo beperkt moet worden uitgelegd, dat alleen strafbare gedragingen hieronder vallen. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 21 september 2016
7.5 In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 2 van de Wom
7.6 Of gesproken kan worden van wanordelijkheden hangt dus af van de aard van de gedragingen en de plaats waar de betogingen plaatsvinden, in dit geval bij een abortuskliniek. De rechtbank is van oordeel dat bezoekers van een abortuskliniek in zekere mate meer bescherming behoeven dan bezoekers van andere openbare locaties. Dat het benaderen en aanspreken van bezoekers van de kliniek door betogers van eiseres per definitie een wanordelijkheid is die het opleggen van beperkingen en voorschrift rechtvaardigt, volgt de rechtbank echter niet.
De locatiebeperkingen in 2023 en 2024
8.1 Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte een locatie beperking heeft opgelegd in het bestreden besluit II voor de betoging op 13 juni 2024. Eiseres was niet betrokken bij de andere door verweerder genoemde betogingen van Schreeuw om Leven. Eiseres had weliswaar in maart 2024 een camera bij zich, maar deze camera werkte niet door een technisch mankement en zij heeft die alleen meegenomen ter zelfbescherming omdat zij zelf werd lastig gevallen door tegenbetogers. Ook wordt door de locatie beperking niet voldaan aan het zogeheten “sight and sound criterium”, zoals volgt uit de jurisprudentie van Europese Hof voor de rechten van de Mens (EHRM). De Herenweg is een drukke weg met meerdere rijbanen zodat de betogers aan de overkant van de kliniek niet te horen zijn. Eiseres verwijst naar beelden die zijn overgelegd door de kliniek waarop dit te zien is.
8.2 De kliniek voert aan dat een locatie beperking in 2023 wel nodig en proportioneel was. De ervaringen met andere betogingen mag verweerder meewegen in zijn beoordeling van de melding. Andere betogingen in het verleden bij de kliniek hebben wanordelijkheden veroorzaakt en de betogingen bij de kliniek worden door omwonenden ook als storend ervaren. Eiseres was daarnaast zelf betrokken bij eerdere betogingen van Schreeuw om Leven, waar wel klachten over zijn ontvangen. Het enkel wijzigen van een naam, mag er niet toe leiden dat eerdere klachten niet worden meegenomen. Dat er geen specifieke klachten over eiseres zijn binnen gekomen, is niet relevant. Bij betogingen in de afgelopen jaren waarbij verweerder wel een locatiebeperking aan de overkant van de Herenweg als voorschrift heeft opgenomen, zijn geen klachten ontvangen. Hieruit blijkt dat dit voorschrift meerwaarde heeft. Tot slot wordt bij een betoging aan de overzijde van de Herenweg nog steeds voldaan aan het “sight and sound criterium”.
8.3.1 In reactie op de gronden van eiseres stelt verweerder dat voldoende aanleiding bestond om voor de betoging op 13 juni 2024 een locatiebeperking op te leggen. De wijze van betogen door eiseres en andere Pro Life- aanhangers waarbij passanten en bezoekers worden aangesproken, kan tot wanordelijkheden leiden. Eiseres was betrokken bij Schreeuw om Leven omdat zij de betoging heeft aangemeld. Daarbij weegt verweerder ook mee dat eiseres bij een betoging op 20 maart 2024 een camera heeft meegenomen, zodat bezoekers niet vrij en ongehinderd het terrein van de kliniek konden betreden. Voor bezoekers van de kliniek en andere voorbijgangers was niet duidelijk of de camera wel of niet op hen gericht was en of er foto’s werden gemaakt. Dit leidt tot vrees voor schending van de privacy en daarmee tot vrees voor wanordelijkheden. Om te waarborgen dat de betogers geen bezoekers van de kliniek aanspreken, mag de betoging niet direct bij de ingang plaatsvinden. Op de bijgevoegde kaart is aangegeven waar eiseres niet mag staan. De locatiebeperking is proportioneel gelet op de ongehinderde toegang van bezoekers van de kliniek en het recht op privacy. Daarnaast wordt voldaan aan het “sight and sound criterium”.
8.3.2. Verweerder stelt in reactie op de gronden van de kliniek dat over eiseres en de wijze van betogen van de betogers van Pro Life in 2023 geen klachten bekend waren. Een locatiebeperking naast de andere voorschriften was dus niet nodig. Daarom is voorschrift 1 gewijzigd en is geen locatiebeperking in het bestreden besluit I opgenomen.
Vrees voor wanordelijkheden?
8.4 De rechtbank overweegt als volgt. De onderbouwing van de vrees voor wanordelijkheden in het bestreden besluit I voor 2023 is grotendeels gebaseerd op incidenten met andere betogers bij het aanspreken van bezoekers die in het verleden hebben plaatsgevonden. Verweerder mag op grond van de jurisprudentie van de Afdeling
8.5 Ter onderbouwing van de vrees voor wanordelijkheden in 2024 heeft verweerder ook gewezen op de eerdere incidenten met andere betogers bij het aanspreken van bezoekers. Daarnaast heeft verweerder gewezen op een recent incident waarbij eiseres tijdens een betoging in maart 2024 een camera heeft meegenomen die gericht was op de ingang van de kliniek. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid op grond van het voorgaande in 2024 wel een vrees voor wanordelijkheden aanwezig kon achten. Voor bezoekers van de kliniek en andere voorbijgangers was immers niet duidelijk of de camera van eiseres aanstond en of de camera op hen was gericht. De aanwezigheid van de camera kon daarom voor onrust en vrees voor schending van de privacy zorgen.
8.6 De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat bij een betoging aan de overzijde van de Herenweg wordt voldaan aan het sight and sound criterium. De betogers zijn goed zichtbaar voor alle passanten en personen van de kliniek die vanaf de kant van de Herenweg de kliniek bezoeken. Daarnaast zijn de betogers ook voldoende hoorbaar. Op de door de kliniek overgelegde beelden, waar eiseres ook naar verwijst, is weliswaar te zien dat de betogers kortdurend minder goed hoorbaar zijn als een auto voorbij rijdt, maar op dezelfde beelden is te zien dat de betogers daarvoor en daarna wel vanaf de kliniek goed hoorbaar zijn.
8.7 Concluderend is de rechtbank dus van oordeel dat verweerder zich op het standpunt kon stellen dat voor de betoging op 20 september 2023 een locatie beperking vanwege vrees voor wanordelijkheden niet noodzakelijk was. Daarentegen kon verweerder in het bestreden besluit II voor de betoging op 13 juni 2024 wel stellen dat een vrees voor wanordelijkheden aanwezig was, zodat verweerder de bevoegdheid had om voorschriften en beperkingen op te leggen, zoals de locatie beperking. Ook was de locatie beperking proportioneel omdat voldaan werd aan het sight and sound criterium.
Valt psychische gezondheid ook onder bescherming van de gezondheid?
9.1 Eiseres stelt (samengevat) dat verweerder ten onrechte meent dat de psychische gezondheid ook valt onder de term “bescherming van de gezondheid”, zoals opgenomen in artikel 2 Wom. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat deze term restrictief moet worden uitgelegd. Als voorbeeld noemt men in de Memorie van Toelichting de bestrijding van een epidemie, dus de fysieke gezondheid. In de door de VNG opgestelde “factsheet” over betoging bij abortusklinieken wordt gesteld dat psychische gezondheid niet onder het gezondheidsbegrip van artikel 2 Wom valt. Subsidiair stelt eiseres dat als psychische gezondheid er wel onder valt, verweerder niet heeft onderbouwd dat de psychische gezondheid van de bezoeksters van de kliniek kan worden aangetast als gevolg van de betogingen. Voor schade aan de psychische gezondheid is immers meer nodig dan een kortdurende aantasting van de privacy of mogelijke hinder die daarvan uitgaat. Ook moet objectief blijken van een blijvende aantasting van de psychische gezondheid van de bezoekers en dat geen sprake is van pre-existentiële factoren. Daarnaast heeft verweerder zich laten leiden door de inhoud van de betoging. Gezien het feit dat de betogers alleen bezoekers aanspreken, kan het niet de vorm van de betoging zijn die de psychische schade veroorzaakt. De schade wordt kennelijk veroorzaakt door het aangesproken worden over het onderwerp in kwestie. Een dergelijke bemoeienis met de inhoud is niet toegestaan.
9.2 De kliniek stelt (samengevat) dat de betogingen een negatief effect hebben op gezondheid van bezoekers door de stress die het oplevert. Toen de betogingen voor de ingang plaatsvonden, kwamen bezoekers geregeld huilend en overstuur binnen. Ook merkt de kliniek op dat bezoekers hun afspraak verzetten als zij horen dat een betoging op dat moment bij de kliniek plaatsvindt. De kliniek verwijst naar een enquête “Anti-abortusdemonstranten bij klinieken belastend voor vrouwen: “Het voelt ontzettend onveilig en bedreigend”.
9.3 Verweerder stelt (samengevat) dat psychische gezondheid ook onder het begrip gezondheid uit artikel 2 Wom valt. Uit niets blijkt dat de wetgever de psychische gezondheid uitdrukkelijk heeft willen uitsluiten.
9.4 De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om op voorhand uit te sluiten dat de psychische gezondheid ook onder bescherming van de gezondheid, zoals opgenomen in artikel 2 Wom, kan vallen. Dat dit niet expliciet in de wetsgeschiedenis is benoemd, acht de rechtbank niet doorslaggevend. De rechtbank gaat er daarom in beginsel vanuit dat verweerder bevoegd is om op grond van de bescherming van de psychische gezondheid voorschriften en beperkingen op te leggen.
9.5 De rechtbank komt echter niet toe aan de beoordeling van het subsidiaire standpunt van eiseres dat verweerder niet heeft onderbouwd dat de psychische gezondheid van de bezoekers van de kliniek ook daadwerkelijk kan worden aangetast door de betogingen. Verweerder heeft de opgenomen voorschriften immers niet alleen gebaseerd op de bescherming van de gezondheid, maar ook op de vrees voor wanordelijkheden. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat in 2024 sprake was van vrees voor wanordelijkheden, zodat verweerder reeds daarom op zichzelf de bevoegdheid had om op deze grond voorschriften en beperkingen op te leggen.
9.6 Ten aanzien de voorschriften en beperkingen opgelegd in 2023 overweegt de rechtbank als volgt.
Noodzakelijk en proportioneel
10.1 Eiseres voert (samengevat) aan dat het voorschrift dat betogers passanten en bezoekers van de kliniek niet individueel mogen aanspreken, disproportioneel is.
10.2 De rechtbank is van oordeel dat het voorschrift dat betogers passanten en bezoekers van de kliniek niet individueel mogen aanspreken, niet noodzakelijk is. De betoging van eiseres op 13 juni 2024 vond immers al plaats aan de overzijde van de Herenweg en dus niet aan de zijde van de kliniek of bij de ingang. Niet is duidelijk welke toegevoegde waarde dit voorschrift heeft voor de bescherming van de gezondheid en de vrees voor wanordelijkheden. Bezoekers van de kliniek kunnen de betogers immers vermijden omdat zij niet voor de ingang van de kliniek staan.
10.2 Ook is het voorschrift naar het oordeel van de rechtbank te ruim geformuleerd. De betogers mogen immers niet alleen bezoekers, maar alle passanten op de Herenweg niet individueel aanspreken. De term “aanspreken” is ook dermate ruim dat elk geuit woord of gesprek daaronder valt. Dat dit aanspreken alleen zou zien op het aanspreken over Pro Life, zoals verweerder ter zitting heeft gesteld, blijkt niet uit het voorschrift of de toelichting daarop in de bestreden besluiten.
10.3 Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel dat voorschrift 11 noodzakelijk is. Evenmin acht de rechtbank dit voorschrift proportioneel. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt daarom.
Conclusie en gevolgen
11.1 De beroepen zijn gegrond. Het voorschrift dat betogers passanten en bezoekers niet individueel mogen aanspreken, is niet noodzakelijk. Daarnaast is dit voorschrift te verstrekkend. De rechtbank vernietigt daarom de bestreden besluiten wegens strijd met artikel 2 Wom.
11.2 De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en herroept de besluiten van 5 september 2023 en 12juni 2024 voor zover daarin het voorschrift dat betogers passanten en bezoekers niet individuele mogen aanspreken, is opgelegd.
11.3 Omdat de beroepen van eiseres gegrond zijn, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De gemachtigde heeft twee beroepschriften ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. Er is in beroep sprake van twee samenhangende zaken zodat de factor daarvoor 1 is. De wegingsfactor voor de zwaarte van de zaak in beroep is 1. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.721,-.
11.4 Het beroep van de kliniek is ongegrond. Voor een proceskoten veroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart de beroepen van eiseres HAA 24/1629 en 24/8360 gegrond;
-
vernietigt de besluiten van 6 maart 2024 en 12 november 2024 voor zover daarin is beslist dat het voorschrift dat betogers passanten en bezoekers niet individueel mogen aanspreken, gehandhaafd wordt;
-
herroept de besluiten van 5 september 2023 en 12 juni 2024 voor zover daarin het voorschrift is opgelegd dat betogers passanten en bezoekers niet individueel mogen aanspreken;
-
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van de besluiten;
-
bepaalt dat verweerder twee maal het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
-
veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.721,- aan proceskosten aan eiseres;
-
verklaart het beroep van de kliniek HAA 24/1404 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzitter, en mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. T.J.H. Verstappen, leden, in aanwezigheid van mr. A.W. Martens, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Grondwet
Artikel 9
-
Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
-
De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 10
- Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
(…).
Wet openbare manifestaties
Artikel 2 De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 5, eerste lid De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
Algemene Plaatselijke Verordening Heemstede 2023
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
-
Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 72 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
-
De kennisgeving bevat:
a.naam en adres van degene die de betoging houdt; b.het doel van de betoging; c.de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging d.de plaats en, voor zover van toepassing, de route; e.voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f.maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 3.Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1.Het is verboden op een openbare plaats: a.te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b.zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt. 2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de artikelen 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 6:1 Sanctiebepaling 1.Overtreding van het of bij krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. (…)
APV Heemstede 2024
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1.Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2.De kennisgeving bevat:
a. naam en adres van degene die de betoging houdt;
b. het doel van de betoging;
c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging
d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route;
e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling;
f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
3.Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4.Als het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór 12.00 uur.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1.Het is verboden op een openbare plaats:
a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt.
2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de artikelen 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 6:1 Sanctiebepaling 1.Overtreding van het of bij krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3382.
Zie ECLI:NL:RVS:2020:1835 en ECLI:NL:RVS:2015:899.
Kamerstukken II 1975/76, 13 872, nr. 3, blz. 39 en Kamerstukken II 1976/77, 13 872, nr. 7, blz. 32-33; Kamerstukken II 1985/86, 19 427, nr. 3, blz. 15.
Zie Kamerstukken Tweede Kamer 1985/86, 19 427, nr.3, blz 26.
ECLI:NL:RVS:2016:2521.
Kamerstukken II 1975/76, 13 872, nr. 4, blz. 90, en Kamerstukken II 1976/77, 13 872, nr. 7, blz. 34
Kamerstukken II 1986/87, 19 427, nr. 5, blz. 10
Kamerstukken II 1985/86, 19 427, nr. 3, blz. 17
Zie de uitspraak van 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1569, r.o. 4.2.