Artikel 424 (Straatschenderij)
1. Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met geldboete van de eerste categorie.
2. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van de eerste categorie worden opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Dit artikel stelt dat een persoon die op of aan de openbare weg, of op enige voor het publiek toegankelijke plaats, enige baldadigheid pleegt tegen personen of goederen, waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, als schuldig aan straatschenderij wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
2. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van de eerste categorie worden opgelegd.
Dit lid bepaalt dat indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, hechtenis van ten hoogste drie dagen of een geldboete van de eerste categorie kan worden opgelegd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBNHO:2025:10562 - Betogingsrecht bij abortuskliniek: individueel aanspreken valt onder de WOM - 18 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het individueel aanspreken van personen tijdens een betoging in beginsel onder het betogingsrecht valt. Een algemeen verbod om passanten en bezoekers aan te spreken is disproportioneel en onvoldoende noodzakelijk, en daarmee in strijd met artikel 2 van de Wet openbare manifestaties.