Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 24/5870

en

**het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,**verweerder, (gemachtigde: S. Aallouch).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 11 september 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag.

Verweerder heeft op 7 oktober 2024 een verweerschrift ingediend. Hierbij heeft hij geen stukken overgelegd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

3. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 11 oktober 2023. Verweerder moet binnen zes maanden beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 3:18, eerste lid, van de Awb. Verweerder had dus uiterlijk op 11 april 2024 moeten beslissen. De rechtbank is niet bekend met een verlenging van voornoemde termijn. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 29 april 2024 in gebreke heeft gesteld. De ingebrekestelling is ontvangen door verweerder op 30 april 2024. De rechtbank stelt vast dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 11 september 2024 beroep ingesteld wegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag.

4. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).

Verweerder moet alsnog een besluit nemen

5. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb).

6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Griffierecht

7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 187,00 vergoeden. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart het beroep gegrond;

**-**vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;

  • draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;

  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;

  • bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier*.*De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2025.

de griffier de rechter

Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.