Artikel 3:18 (Beslistermijnen uniforme openbare voorbereidingsprocedure)
1. Indien het een besluit op aanvraag betreft, neemt het bestuursorgaan het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.
2. Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, kan het bestuursorgaan, alvorens een ontwerp ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de in het eerste lid bedoelde termijn met een redelijke termijn verlengen. Voordat het bestuursorgaan een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
3. In afwijking van het eerste lid neemt het bestuursorgaan het besluit uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp, indien het een besluit betreft:
a. inzake intrekking van een besluit; b. inzake wijziging van een besluit en de aanvraag is gedaan door een ander dan degene tot wie het te wijzigen besluit is gericht.
4. Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in artikel 3:12, eerste lid. In afwijking van het eerste of derde lid neemt het bestuursorgaan het besluit in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien het een besluit op aanvraag betreft, neemt het bestuursorgaan het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.
Dit lid bepaalt dat als het om een besluit op aanvraag gaat, het bestuursorgaan dat besluit zo snel mogelijk moet nemen, maar uiterlijk binnen zes maanden nadat de aanvraag is ontvangen.
2. Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, kan het bestuursorgaan, alvorens een ontwerp ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de in het eerste lid bedoelde termijn met een redelijke termijn verlengen. Voordat het bestuursorgaan een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
Dit lid stelt dat indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, het bestuursorgaan de in het eerste lid genoemde termijn van zes maanden met een redelijke termijn kan verlengen. Dit moet gebeuren voordat een ontwerp ter inzage wordt gelegd en binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Voordat het bestuursorgaan tot verlenging besluit, moet het de aanvrager de kans geven zijn zienswijze hierover te uiten.
3. In afwijking van het eerste lid neemt het bestuursorgaan het besluit uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp, indien het een besluit betreft:
Dit lid geeft aan dat, in afwijking van het eerste lid, het bestuursorgaan het besluit uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp neemt, als het een besluit betreft:
a. inzake intrekking van een besluit;
Dit betreft een besluit inzake de intrekking van een eerder besluit.
b. inzake wijziging van een besluit en de aanvraag is gedaan door een ander dan degene tot wie het te wijzigen besluit is gericht.
Dit betreft een besluit inzake de wijziging van een eerder besluit, waarbij de aanvraag tot wijziging is gedaan door iemand anders dan degene tot wie het te wijzigen besluit oorspronkelijk gericht was.
4. Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in artikel 3:12, eerste lid. In afwijking van het eerste of derde lid neemt het bestuursorgaan het besluit in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.
Dit lid legt uit dat als er geen zienswijzen zijn ingediend, het bestuursorgaan hiervan zo spoedig mogelijk mededeling doet op de manier zoals beschreven in artikel 3:12, eerste lid, nadat de termijn voor het indienen van zienswijzen is verstreken. In afwijking van het eerste of derde lid, neemt het bestuursorgaan in dat geval het besluit binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is afgelopen.