ECLI:NL:RBGEL:2025:7485 - Rechtbank Gelderland - 15 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
beschikking
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/451647 / KG RK 25-424
Beschikking van 15 juli 2025
in de zaak van
de naamloze vennootschap DE VOLKSBANK N.V., gevestigd te Utrecht, verzoekster, advocaat mr. A.J.H. Peters te Rosmalen
en
1 [belanghebbende 1] ,
thans zonder bekende vaste woon- en/of verblijfplaats binnen Nederland of daarbuiten,
- DE BELASTINGDIENST OOST DOETINCHEM
kantoorhoudende te Doetinchem,
- de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZUTPHEN, zetelend te Zutphen,
- de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ARNHEM, zetelend te Arnhem,
- DE BELASTINGDIENST RIVIERENLAND ARNHEM,
kantoorhoudende te Arnhem,
- DE AMBTENAAR BELAST MET DE INVORDERING VAN DE GBLT,
kantoorhoudende te Zwolle,
- DE AMBTENAAR BELAST MET DE INVORDERING CONNECTIE,
kantoorhoudende te Arnhem,
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TURIEN & CO ASSURADEUREN B.V., kantoorhoudende te Alkmaar,
- DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST ARNHEM DOETINCHEM,
kantoorhoudende te Arnhem,
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLEES BEHEER B.V., gevestigd te Ede,
- [belanghebbende 11],
wonende te [woonplaats] ,
- [belanghebbende 12],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] , belanghebbenden.
1 Het verzoek, de procedure en de beoordeling
1.1. Verzoekster heeft verzocht om, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
- subsidiair de hypotheekgever te veroordelen het onderpand te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan verzoekster, althans de kopers, op het moment van inschrijving als bedoeld in artikel 3:89 BW, alsmede te bepalen dat de rechten uit de in dezen te wijzen beschikking op dit punt overgaan op de kopers.
1.2. Het verloop van de procedure blijkt uit:
De overige belanghebbenden zijn - hoewel behoorlijk opgeroepen (belanghebbende sub 1 via de Staatscourant) - niet verschenen.
1.3. Tegen het verzoek is geen verweer gevoerd.
1.4. Tenslotte is beschikking bepaald.
1.5. Het verzoek onder 1. is toewijsbaar, nu het door verzoekster geaccepteerde bod het hoogste bod van de gedane biedingen betreft en aan de wettelijke vereisten is voldaan.
1.6. De onder 2. verzochte verklaring voor recht is niet toewijsbaar, omdat daarvoor in een verzoekschriftprocedure geen plaats is.
1.7. Ten aanzien van artikel 525 lid 3 Rv overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De vraag die in dit verband van belang is, is of dit artikel ook een ontruimingstitel geeft indien sprake is van een onderhandse verkoop als bedoeld in artikel 3:268 lid 2 BW. Artikel 525 lid 3 Rv is opgenomen in Boek II, Titel 3, afdeling 2. Deze afdeling ziet op de executoriale verkoop van onroerende zaken. In de onderhavige zaak is sprake van de uitoefening van het recht van parate executie door een hypotheekhouder. Een dergelijke executoriale verkoop dient in beginsel in het openbaar plaats te vinden, maar kan met goedkeuring van de voorzieningenrechter ook onderhands geschieden. Een dergelijke onderhandse verkoop betreft dus ook een executoriale verkoop. De executieleer brengt mee dat de verplichting van de geëxecuteerde het goed ter beschikking te stellen evenzeer inherent aan de executie is als de bevoegdheid van de executant tot juridische levering. Het begrip executie impliceert automatisch het recht van de koper ontruiming af te dwingen krachtens de titel waarbij hem het goed wordt toegewezen. Bij een onderhandse verkoop is die titel de beschikking van de rechtbank waarin wordt bepaald dat de verkoop onderhands zal geschieden en waarbij goedkeuring wordt verleend aan de koopovereenkomst. In de plaats van ‘proces-verbaal’ in artikel 525 Rv mag dan ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter naar analogie ‘de beschikking van de rechtbank ex artikel 3:268 lid 2 BW’ worden gelezen. De hypotheekgevers en de hunnen kunnen derhalve op grond van onderhavige beschikking tot ontruiming worden genoodzaakt als bedoeld in artikel 525 lid 3 Rv. De noodzaak tot ontruiming zal niet eerder dan na inschrijving op de voet van artikel 3:89 BW ontstaan.
2 De beslissing
De voorzieningenrechter
2.1. bepaalt dat de verkoop van het onderpand onderhands zal geschieden overeenkomstig de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst waarvan een afschrift aan deze beschikking is gehecht,
2.2. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.3. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van der Mei en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025.