ECLI:NL:RBGEL:2024:7035 - Rechtbank Gelderland - 15 oktober 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/148586-23 Datum uitspraak : 16 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte], geboren op [geboortedatum 1] 2001 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. O.E. Usma, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode tussen 9 april 2023 tot en met 9 juli 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling, door (telkens) op Telegram een advertentie te plaatsen voor het leveren van goederen en/of het verlenen van diensten, te weten het aanbieden van: ‐ (verschillende soorten) rijbewijzen en/of ‐ (verschillende soorten) vaarbewijzen en/of ‐ (geregistreerde) PCR‐testen en/of ‐ (geregistreerde) vaccinatiebewijzen, dan wel vaccinatiepaspoorten en/of ‐ (verschillende soorten) VCA‐certificaten en/of ‐ (verschillende soorten) BKR‐registraties en/of ‐ (verschillende soorten) diploma’s en/of ‐ (verschillende vormen van) schuldkwijtscheldingen via BKR en/of via DUO en zodoende ‐ [slachtoffer 1] op of omstreeks 9 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 1] op of omstreeks 10 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 2] op of omstreeks 14 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 1] op of omstreeks 20 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 3] op of omstreeks 2 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 4] op of omstreeks 3 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 5] op of omstreeks 15 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 700 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 6] op of omstreeks 22 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 300 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 7] op of omstreeks 30 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 8] op of omstreeks 5 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 300 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 7] op of omstreeks 8 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 2] op of omstreeks 8 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 125 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 9] op of omstreeks 9 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 10] op of omstreeks 9 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 11] op of omstreeks 10 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 500 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 12] op of omstreeks 16 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 13] op of omstreeks 16 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 3] op of omstreeks 2 juli 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 450 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 14] op of omstreeks 9 juli 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag in elk geval genoemd(e) persoon/personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling van voornoemd(e) geldbedrag(en), met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat de in de tenlastelegging genoemde gedragingen niet vallen binnen de reikwijdte van artikel 326e van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De bestanddelen ‘bewegen tot betaling c.q. betaling te verzekeren’ en ‘het verkopen van goederen en/of diensten’ kunnen niet worden bewezen. De strekking van het wetsartikel ziet op het aanpakken van online handelsfraude. In casu gaat het niet om het aanbieden van goederen en/of diensten via betrouwbare websites, waaraan een koper gerechtvaardigd bepaalde verwachtingen kan verbinden. Algemeen bekend is dat Telegram een dubieus platform betreft, waarin veelal handel in illegale goederen plaatsvindt. De kopers hadden zich daarvan en van de daarmee gepaard gaande risico’s bewust moeten zijn. Daarnaast bevat het dossier geen aangiften. De lijst met personen die zijn bewogen tot betaling is gestoeld op onvoldoende bewijs. Betalingen kunnen immers betrekking hebben op andere zaken. Strafbaarheid in de zin van artikel 326e Sr treedt pas op als nadeel is ontstaan aan de zijde van de koper en daarvoor ontbreekt het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
In juli 2023 werd door de politie onderzoek verricht naar de illegale handel in diploma’s. Op Telegram werden onder de groepsnaam ‘ [groepsnaam] ’ valse documenten aangeboden. Verbalisant trof een Telegram bericht aan van ene [naam] . Het bericht was een advertentie waarin rijbewijzen, vaarbewijzen, PCR-testen, vaccinatiebewijzen dan wel vaccinatiepaspoorten, VCA‐certificaten, BKR‐registraties, diploma’s en schuldkwijtscheldingen via het BKR en via DUO werden aangeboden. Kopers konden voor een bestelling via het telefoonnummer [telefoonnummer] contact opnemen met [naam] . De betalingen werden voldaan middels een betaalverzoek.
De gang van zaken was als volgt. Verdachte nam contact op met de klanten, nadat hij een bericht van hen had ontvangen naar aanleiding van zijn Telegram-advertentie. Hij reageerde op het bericht of belde de klanten. Daarna stuurde hij medeverdachte [medeverdachte] een bericht met de gegevens en het bedrag dat hij de betreffende klant in rekening wilde brengen. [medeverdachte] stuurde hem vervolgens een betaalverzoek dat door verdachte via Whatsapp naar de klant werd doorgezonden.
De volgende bedragen zijn naar de rekening van [medeverdachte] overgemaakt:
€ 600,00 € 600,00 door [slachtoffer 1] op 9 april 2023;
€ 600,00 € 600,00 door [slachtoffer 1] op 10 april 2023;
€ 600,00 € 350,00 door [slachtoffer 2] op 14 april 2023;
€ 600,00 € 350,00 door [bedrijf 1] op 20 april 2023;
€ 600,00 € 250,00 door [slachtoffer 3] op 2 mei 2023;
€ 600,00 € 600,00 door [slachtoffer 4] op 3 mei 2023;
€ 600,00 € 700,00 door [slachtoffer 5] op 15 mei 2023;
€ 600,00 € 300,00 door [slachtoffer 6] op 22 mei 2023;
€ 600,00 € 350,00 door [slachtoffer 7] op 30 mei 2023;
€ 600,00 € 300,00 door [slachtoffer 8] op 5 juni 2023;
€ 600,00 € 350,00 door [slachtoffer 7] op 8 juni 2023;
€ 600,00 € 125,00 door [bedrijf 2] op 8 juni 2023;
€ 600,00 € 600,00 door [slachtoffer 9] op 9 juni 2023;
€ 600,00 € 600,00 door [slachtoffer 10] op 9 juni 2023;
€ 600,00 € 500,00 door [slachtoffer 11] op 10 juni 2023
€ 600,00 € 250,00 door [slachtoffer 12] op 16 juni 2023;
€ 600,00 € 250,00 door [slachtoffer 13] op 16 juni 2023;
€ 600,00 € 450,00 door [bedrijf 3] op 2 juli 2023;
€ 600,00 € 350,00 door [slachtoffer 14] op 9 juli 2023.
Door [medeverdachte] is in de periode van 9 april 2023 tot en met 9 juli 2023 in totaal € 6.600,00 op de rekening van verdachte overgemaakt.
Medeplegen Het initiatief tot samenwerking ging uit van verdachte. Hij heeft [medeverdachte] benaderd en hem overgehaald om zijn medewerking te verlenen aan de illegale praktijken. [verdachte] voerde de correspondentie met de klanten en gaf de gegevens door aan [medeverdachte] . [medeverdachte] maakte de betaalverzoeken aan en beheerde de betalingen. De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Beroep of gewoonte en oogmerk Voor bewezenverklaring van deze onderdelen van de tenlastelegging is vereist dat verdachte meermalen gelijksoortige feiten heeft verricht. Het moet daarbij gaan om een veelvoud van feiten die niet slechts toevallig op elkaar volgen, maar onderling in zeker verband staan. Gelet op de hoeveelheid verschillende slachtoffers (17) en de regelmaat van de transacties (19) afgezet tegen de pleegperiode van drie maanden, stelt de rechtbank vast dat verdachte en zijn medeverdachte een beroep of gewoonte hebben maakt van het verkopen van goederen en diensten, met het oogmerk om zonder levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
Geautomatiseerd werk Telegram is een digitale berichtendienst, waarmee gebruikers via internet berichten, foto's, video’s en bestanden kunnen uitwisselen. De Telegramgroep “ [groepsnaam] ” met 3.844 leden, waarin verdachte de goederen en diensten aanbood, kan in dit verband worden aangemerkt als geautomatiseerd werk in de zin van artikel 326e Sr.
Conclusie De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3 De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in of omstreeks de periode tussen 9 april 2023 tot en met 9 juli 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling, door (telkens) op Telegram een advertentie te plaatsen voor het leveren van goederen en/of het verlenen van diensten, te weten het aanbieden van: ‐ (verschillende soorten) rijbewijzen en/of ‐ (verschillende soorten) vaarbewijzen en/of ‐ (geregistreerde) PCR‐testen en/of ‐ (geregistreerde) vaccinatiebewijzen, dan wel vaccinatiepaspoorten en/of ‐ (verschillende soorten) VCA‐certificaten en/of ‐ (verschillende soorten) BKR‐registraties en/of ‐ (verschillende soorten) diploma’s en/of ‐ (verschillende vormen van) schuldkwijtscheldingen via BKR en/of via DUO en zodoende ‐ [slachtoffer 1] op of omstreeks 9 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 1] op of omstreeks 10 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 2] op of omstreeks 14 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 1] op of omstreeks 20 april 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 3] op of omstreeks 2 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 4] op of omstreeks 3 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 5] op of omstreeks 15 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 700 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 6] op of omstreeks 22 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 300 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 7] op of omstreeks 30 mei 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 8] op of omstreeks 5 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 300 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 7] op of omstreeks 8 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 2] op of omstreeks 8 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 125 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 9] op of omstreeks 9 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag,en/of ‐ [slachtoffer 10] op of omstreeks 9 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 600 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 11] op of omstreeks 10 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 500 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 12] op of omstreeks 16 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 13] op of omstreeks 16 juni 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 250 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [bedrijf 3] op of omstreeks 2 juli 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 450 euro, althans enig geldbedrag, en/of ‐ [slachtoffer 14] op of omstreeks 9 juli 2023, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 350 euro, althans enig geldbedrag in elk geval genoemd(e) persoon/personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling van voornoemd(e) geldbedrag(en), met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op: medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren.
5 De strafbaarheid van het feit
Het feit is strafbaar.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7 De overwegingen ten aanzien van straf
Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met algemene voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 180 uren.
Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte gedurende een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan het plegen van online-handelsfraude, waarbij hij naar eigen zeggen officiële en geregistreerde diploma’s, rijbewijzen en andere documenten heeft aangeboden op Telegram.
Wat er ook zij van (de dubieuze aard van) de aangeboden producten en diensten, verdachte heeft samen met zijn medeverdachte een groot aantal mensen gedupeerd door wel geld te (laten) incasseren, maar de daar tegenoverstaande prestatie niet te leveren. Met deze handelswijze heeft hij de mensen die zaken met hem deden via de Telegramgroep financiële schade berokkend. Verdachte was de initiatiefnemer en heeft zijn medeverdachte, die hij inzette als geldezel, bij deze zeer kwalijke fraudepraktijk betrokken. Hij heeft zich daarbij slechts laten leiden door zijn eigen financieel gewin.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte Verdachte heeft zijn leven op orde. Hij woont samen met zijn vader, moeder, broertjes en zusjes en werkt in de supermarkt van zijn vader. Een eerdere verslaving heeft hij middels hulpverlening kunnen overwinnen. Hij is bezig met een betalingsregeling voor het aflossen van zijn schulden en werkt aan zijn toekomst.
Conclusie De rechtbank zal bij het bepalen van de strafoplegging in deze zaak aansluiten bij de eis van officier van justitie. Gelet op het voorgaande en gelet op de straffen die bij soortgelijke feiten in de regel worden opgelegd, acht de rechtbank de eis van officier van justitie passend. De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient ertoe om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
8 De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 326e van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
legt op een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2024.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023275225, gesloten op 5 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Proces-verbaal Heimelijke informatie inwinning, p. 22 t/m 25.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 45.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 47.
Verklaring verdachte ter terechtzitting op 2 oktober 2024.
Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , p. 194.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 147 t/m 156, met bijlage 1, p. 141.
Verklaring verdachte ter terechtzitting op 2 oktober 2024 en proces-verbaal van bevindingen, p. 159 t/m 160.
Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , p. 194, en proces-verbaal van bevindingen, p. 159 t/m 160.