Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel II. Straffen
Artikel 22d

Artikel 22d (Vervangende hechtenis bij niet verrichte taakstraf)

Laatste versie

1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.

2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.

3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.

Uitleg in duidelijke taal

1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Dit betekent letterlijk: wanneer de rechter in een vonnis een taakstraf oplegt, dan geeft de rechter tevens het bevel dat, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren uitvoert, er vervangende hechtenis zal worden toegepast.

2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.

Dit houdt in dat de lengte (duur) van de vervangende hechtenis altijd wordt bepaald (vastgesteld) in volledige (gehele) dagen, weken of maanden.

3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.

Dit betekent dat de vervangende hechtenis minimaal (ten minste) één dag duurt en maximaal (ten hoogste) vier maanden. Bovendien wordt er voor elke twee uur van de oorspronkelijke taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis opgelegd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1769

ECLI:NL:HR:2015:176930 juni 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:776

ECLI:NL:HR:2014:7761 april 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:834

ECLI:NL:HR:2018:8345 juni 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:383

ECLI:NL:HR:2014:38318 februari 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:831

ECLI:NL:HR:2017:8319 mei 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AN9913

ECLI:NL:HR:2004:AN991310 februari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2012

ECLI:NL:HR:2018:20126 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:509

ECLI:NL:HR:2024:5092 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:614

ECLI:NL:HR:2023:61418 april 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1552

ECLI:NL:HR:2021:15522 november 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak