Artikel 22d (Vervangende hechtenis bij niet verrichte taakstraf)
1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Dit betekent letterlijk: wanneer de rechter in een vonnis een taakstraf oplegt, dan geeft de rechter tevens het bevel dat, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren uitvoert, er vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
Dit houdt in dat de lengte (duur) van de vervangende hechtenis altijd wordt bepaald (vastgesteld) in volledige (gehele) dagen, weken of maanden.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.
Dit betekent dat de vervangende hechtenis minimaal (ten minste) één dag duurt en maximaal (ten hoogste) vier maanden. Bovendien wordt er voor elke twee uur van de oorspronkelijke taakstraf niet meer dan één dag vervangende hechtenis opgelegd.